ECLI:NL:RBDHA:2024:17263
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Opvolgende rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een accommodatie met betrekking tot een cliënt met een lichtverstandelijke beperking en schizo-affectieve stoornis
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 oktober 2024 een tussenbeschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een opvolgende rechterlijke machtiging voor de duur van drie maanden, op basis van artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De cliënt, geboren in 1971, verblijft momenteel in de accommodatie Ipse de Bruggen te Zwammerdam. De rechtbank heeft de situatie van de cliënt beoordeeld, waarbij onder andere de medische geschiedenis, de huidige toestand en de wensen van de cliënt zijn meegenomen. De cliënt heeft aangegeven dat de huidige medicatie niet effectief is en dat zij zich beter zou voelen in een GGZ-instelling. De advocaat van de cliënt pleit voor afwijzing van de machtiging of verder onderzoek naar de diagnose en behandeling. De behandelcoördinator en andere betrokkenen hebben ook hun zorgen geuit over de huidige situatie van de cliënt, die lijdt aan een schizo-affectieve stoornis en een lichtverstandelijke beperking. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de geestelijke gezondheid van de cliënt, die suïcidale gedachten heeft en eerder automutilatie heeft vertoond. Gezien de onduidelijkheid over de voorliggende diagnose en de benodigde zorg, heeft de rechtbank besloten een onafhankelijk deskundige in te schakelen om de situatie van de cliënt verder te onderzoeken. De rechtbank verleent een opvolgende machtiging tot voortzetting van het verblijf in de accommodatie tot en met 7 januari 2025, met de opdracht dat de bevindingen van de deskundige uiterlijk op 17 december 2024 aan de rechtbank moeten worden voorgelegd.