ECLI:NL:RBDHA:2024:17257
Rechtbank Den Haag
- Verstek
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor openlijk geweld in vereniging na onvoldoende bewijs
Op 25 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van openlijk geweld in vereniging. De zaak vond zijn oorsprong in een incident dat plaatsvond op 28 juli 2023 in Delft, waar de verdachte en een medeverdachte zouden hebben deelgenomen aan een gewelddadige aanval op twee slachtoffers, [naam 1] en [naam 2]. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vijf maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak.
Tijdens de zitting op 11 oktober 2024 werd het bewijs tegen de verdachte besproken. De rechtbank ontving verklaringen van de slachtoffers en getuigen, waaronder de ex-partner van de verdachte, die hem herkende als de dader. Ondanks deze getuigenissen oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte openlijk geweld 'in vereniging' had gepleegd. De rechtbank benadrukte dat de aanwezigheid van de medeverdachte niet automatisch betekent dat er sprake was van gezamenlijk geweld.
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van de tenlastelegging, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij het geweld in vereniging had gepleegd. De benadeelde partijen, [naam 1] en [naam 2], die schadevergoeding vorderden, werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, aangezien de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank besloot dat de benadeelde partijen de kosten van de verdediging van de verdachte moesten vergoeden, maar begrootte deze kosten op nihil.