ECLI:NL:RBDHA:2024:17240
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens ontbreken procesbelang in bestuursrechtelijke zaak
Op 22 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres] B.V. en het college van burgemeester en wethouders van Zuidplas. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, waarin het bezwaar van eiseres tegen een constateringsbrief niet-ontvankelijk werd verklaard. De constateringsbrief, gedateerd 23 maart 2023, meldde dat tijdens een controle op 30 september 2022 een overtreding was geconstateerd met betrekking tot het gebruik van logiesruimtes op het perceel [adres] in [plaatsnaam]. Verweerder had eiseres verzocht om de overtreding te stoppen. In het bestreden besluit van 2 juni 2023 werd het bezwaar van eiseres tegen de constateringsbrief kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Tijdens de zitting op 22 oktober 2024 heeft de rechtbank vastgesteld dat eiseres geen procesbelang meer heeft bij de inhoudelijke behandeling van haar beroep. Verweerder had in een brief van 8 november 2023 aangegeven dat het handhavingstraject was beëindigd, omdat het gebruik van de logiesruimtes in het nieuwe bestemmingsplan zou worden opgenomen. Dit betekende dat eiseres geen reëel belang meer had bij haar beroep, aangezien het doel om handhaving te voorkomen was bereikt. De rechtbank oordeelde dat de constateringsbrief geen gevolgen had voor toekomstige besluitvorming en dat het handhavingsbeleid geen noodzakelijke voorwaarden verbond aan de constateringsbrief.
De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en besliste dat eiseres het griffierecht niet terugkrijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. Partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze mondelinge uitspraak.