ECLI:NL:RBDHA:2024:17218
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis voor verblijf bij zijn referent. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 10 juli 2024 het beroep ingesteld. Op 17 oktober 2024 heeft de rechtbank uitspraak gedaan in een andere zaak met betrekking tot dezelfde aanvraag, waarbij het beroep gegrond werd verklaard en de verweerder een nadere beslistermijn werd opgelegd. Hierdoor heeft eiser geen belang meer bij het onderhavige beroep, dat het kenmerk NL24.27930 draagt. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De uitspraak is gedaan door rechter mr. S.E. van de Merbel, in aanwezigheid van griffier A.A.M. Mangroe, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak, waarbij een verzetschrift binnen zes weken na verzending ingediend moet worden.