Op 22 oktober 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, een Liberiaanse asielzoeker, een voorlopige voorziening heeft gevraagd. Verzoeker had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend, welke op 21 september 2023 door de Minister van Asiel en Migratie was afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld, dat nog aanhangig is bij de rechtbank. In de tussentijd heeft de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) verzoeker geïnformeerd over een geplande presentatie bij de ambassade in Brussel op 23 oktober 2024. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen deze presentatie, omdat hij vreest voor zijn veiligheid bij de autoriteiten van Liberia. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de presentatie niet mag plaatsvinden, omdat dit de effectiviteit van het rechtsmiddel in de asielprocedure kan aantasten. De voorzieningenrechter heeft de minister in de proceskosten van verzoeker veroordeeld tot een bedrag van € 875,00. De uitspraak benadrukt dat hangende het beroep tegen de afwijzing van de asielaanvraag, de minister geen handelingen mag verrichten die de rechtsgevolgen van het asielbesluit kunnen aantasten.