ECLI:NL:RBDHA:2024:17174

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 oktober 2024
Publicatiedatum
22 oktober 2024
Zaaknummer
C/09/673627/KG RK 24-1407
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens procedurele beslissing en onvoldoende onderbouwing

Op 22 oktober 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van verzoekster, ingediend op 26 september 2024. Het verzoek was gericht tegen mr. D. Jongsma, rechter in de hoofdzaak, waarin Infomedics B.V. als eiseres optreedt tegen verzoekster als gedaagde. Verzoekster stelde dat de rechter niet open-minded zou zijn en dat de behandeling van haar zaak niet met de nodige zorgvuldigheid was uitgevoerd. Ze uitte zorgen over de planning van twee zaken op dezelfde datum en tijd, wat volgens haar zou leiden tot vooroordelen en een oneerlijke hoorzitting. Verzoekster had geen uitnodiging voor de hoorzitting ontvangen en vond dat de rechtbank niet adequaat op haar vragen had gereageerd.

De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden op basis van omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De beslissing om twee zaken gelijktijdig te behandelen is een procedurele beslissing en kan geen grond voor wraking vormen. De overige stellingen van verzoekster waren onvoldoende onderbouwd om een wrakingsgrond te kunnen aannemen. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek kennelijk ongegrond was en wees het af. De procedure in de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2024/71
zaak- /rekestnummer: C/09/673627 / KG RK 24-1407
Beslissing van 22 oktober 2024
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoekster,
strekkende tot de wraking van
mr. D. Jongsma,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Verzoekster heeft op 26 september 2024 een wrakingsverzoek ingediend.
1.2.
De wrakingskamer heeft de beschikking over het dossier in de hoofdzaak.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer 10832616 \ RL EXPL 23-20481 tussen Infomedics B.V. als eiseres en verzoekster als gedaagde (hierna: de hoofdzaak).
2.2.
De in het Nederlands vertaalde versie van het wrakingsverzoek heeft de volgende inhoud:
“Ik maak mij zorgen over het gebrek aan openheid van geest van de rechter en moet daarom de wrakingprocedure starten.
Mijn zaak staat gepland voor hetzelfde tijdslot als de zaak van een andere verweerder, die betrekking heeft op andere dienstverleners en andere omstandigheden. Wat de zaken gemeen hebben, is dat hetzelfde factureringsbedrijf betaling van een onjuiste rekening nastreeft en wordt vertegenwoordigd door dezelfde deurwaarders, die frequente spelers zijn bij de rechtbank en kennelijk op vriendschappelijke voet staan met de rechtbank.
Een dergelijke opzet lijkt niet in overeenstemming te zijn met de relevante vereisten, benadeelt de getroffen verweerders, bevoordeelt de deurwaarders en verstoort de eerlijke hoorzitting. Ik werd niet op de hoogte gesteld van de hoorzitting en heb tot nu toe zelfs geen uitnodigingsbrief ontvangen. De brief werd niet per e-mail naar mij verzonden, zoals alle andere communicatie plaatsvond, en ik hoorde per ongeluk over de hoorzitting.
De rechtbank was niet open dat er een andere zaak gepland was voor dezelfde datum en tijd en reageerde niet op mijn communicatie. Het is moeilijk te begrijpen waarom de rechtbank van plan was om samen niet-gerelateerde zaken te behandelen waarbij verschillende respondenten betrokken waren, maar dit is duidelijk in het nadeel van hen en kan leiden tot vooroordelen.
De rechtbank heeft niet gereageerd op mijn legitieme vragen en verzoek met betrekking tot de procedure, en heeft zelfs genegeerd dat de oppositie een belangrijk document heeft achtergehouden van de akte die bij de rechtbank is ingediend (dat aanwezig is op de kopie van de akte die naar mij is verzonden).
De behandeling van de zaak is slechts een reeks onregelmatigheden geweest, die begon met de onjuiste registratie van mijn verzoek om verlenging van de termijn voor het indienen van de conclusie van aantwoord als conclusie van aantwoord en een sterke weerstand tegen mijn pogingen om dit aan te pakken. Ik heb de rechtbank hierover meerdere keren geschreven, maar heb geen antwoord ontvangen. Mijn zaak is niet met de nodige zorgvuldigheid behandeld en het lijkt erop dat de rechtbank geen rekening houdt met wat ik indien.
Er is daarom geen reden om aan te nemen dat dit abrupt zou veranderen en de rechter zou open-minded zijn tijdens de hoorzitting.
Ik zou graag inzage hebben in het dossier en tijdens de hoorzitting volledige gronden willen presenteren.”

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij of zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid.
3.2.
Uit het wrakingsverzoek leidt de wrakingskamer af dat verzoekster de rechter onder meer wil wraken omdat er twee zaken tussen dezelfde eisende partij, maar met verschillende gedaagde partijen – onder wie verzoekster – op dezelfde datum en op hetzelfde tijdstip zijn gepland voor een mondelinge behandeling. Verzoekster wist dit niet. Zij stelt in dat verband verder dat dit gedaagde partijen benadeelt, de deurwaarder bevoordeelt en een eerlijke hoorzitting verstoort. Zij heeft de oproepingsbrief voor de mondelinge behandeling niet ontvangen, omdat die per post en niet per e-mail naar haar is gestuurd. Ook is door de rechtbank niet gereageerd op haar vragen en is genegeerd dat eisende partij in de hoofdzaak een belangrijk document heeft achtergehouden bij de akte die bij de rechtbank is ingediend. De hoofdzaak is niet met de nodige zorgvuldigheid behandeld en het lijkt erop dat de rechtbank geen rekening houdt met wat verzoekster indient, aldus verzoekster.
3.3.
De beslissing om twee zaken tegelijkertijd op zitting te zetten is een procedurele beslissing. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat een rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig nooit grond kan vormen voor wraking: wraking is geen verkapt rechtsmiddel. Het gerecht dat over het wrakingsverzoek moet oordelen (de wrakingskamer) komt geen oordeel toe over de juistheid van de (tussen)beslissing. Dat oordeel is voorbehouden aan de rechter die in geval van de aanwending van een rechtsmiddel belast is met de behandeling van de zaak.
3.4.
De overige stellingen van verzoekster (het niet reageren op vragen van verzoekster, het negeren door de rechtbank dat een belangrijk document is achtergehouden bij de akte die door eisende partij in de hoofdzaak bij de rechtbank is ingediend, het oproepen per post in plaats van per e-mail, de stelling dat de hoofdzaak niet met de nodige zorgvuldigheid wordt behandeld en dat het erop lijkt dat de rechtbank geen rekening houdt met wat verzoekster indient) zijn onvoldoende geconcretiseerd om een grond voor wraking van de rechter te kunnen zijn.
3.5.
Slotsom is dat het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond is. Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
wijst het verzoek tot wraking af;
4.2.
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
4.3.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:
• de verzoekster;
• de wederpartij in de hoofdzaak;
• de rechter.
Deze beslissing is gegeven door mrs. S.M. Krans, A.M.A. Keulen en A.M. Boogers, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.L. van Nooijen-Kühler en in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2024.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.