ECLI:NL:RBDHA:2024:17129
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en politieke uiting; gegrondverklaring van het beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 oktober 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Asiel en Migratie, dat zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. De rechtbank oordeelde dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) niet had gevraagd naar mogelijke politieke activiteiten van eiser bij terugkeer naar zijn land van herkomst, wat in strijd is met de richtlijnen van het Hof van Justitie van de Europese Unie en de Raad van State. Dit aspect was cruciaal voor de beoordeling van de asielaanvraag.
Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat, hoewel eiser problemen ondervindt vanwege zijn etniciteit, hij in zijn land van herkomst in staat is om een leven te leiden boven de minimumstandaarden. De rechtbank concludeerde dat de IND in redelijkheid had kunnen vaststellen dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij tot een sociale groep behoort die bescherming behoeft. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.750,00. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een termijn van twee weken gesteld voor het nemen van een nieuw besluit door verweerder of het instellen van hoger beroep door eiser.