In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 oktober 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van kinderalimentatie. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.A.G. Balkenende, verzocht om een verhoging van de kinderalimentatie die de vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. B. Stelling, voor hun kinderen [kind 1] en [kind 2] moet betalen. De vader is ook onderhoudsplichtig voor zijn stiefkind [kind 3]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader vanaf 1 januari 2024 een hogere kinderalimentatie moet betalen, na beoordeling van de gewijzigde omstandigheden, waaronder een hoger inkomen van de vader en de meerderjarigheid van [kind 1]. De rechtbank heeft de behoefte van de kinderen vastgesteld op € 979,- per maand, en de alimentatie voor [kind 1] en [kind 2] is vastgesteld op € 149,- per kind per maand, met een latere wijziging naar € 216,- voor [kind 1] en € 168,- voor [kind 2]. De rechtbank heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de alimentatie onmiddellijk betaald moet worden, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De rechtbank heeft de verzoeken van de vader om de alimentatie te verlagen afgewezen, en de beslissing is in het openbaar uitgesproken.