ECLI:NL:RBDHA:2024:1711

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 januari 2024
Publicatiedatum
14 februari 2024
Zaaknummer
C/09/658559 / JE RK 23-2490
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling en ontslag bijzondere curator in een familiezorgzaak

In deze zaak heeft de kinderrechter op 18 januari 2024 uitspraak gedaan over de zorgregeling van een 12-jarige minderjarige, die geen contact meer wil met haar moeder. De minderjarige, die bij haar vader woont, heeft een brief geschreven waarin zij haar wens om geen contact met haar moeder te hebben, kenbaar maakt. De kinderrechter heeft op basis van artikel 1:265g lid 2 van het Burgerlijk Wetboek een bijzondere curator benoemd om de belangen van de minderjarige te behartigen. De kinderrechter heeft de zorgregeling gewijzigd en bepaald dat er geen contact meer is tussen de minderjarige en haar moeder, en heeft de bijzondere curator ontslagen van zijn taken.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige al geruime tijd bij haar vader woont en dat de eerder vastgestelde zorgregeling, waarbij de minderjarige om de week bij haar moeder verbleef, niet meer passend is. De minderjarige heeft aangegeven dat zij rust nodig heeft en dat contact met haar moeder op dit moment niet in haar belang is. De bijzondere curator heeft geadviseerd om de gecertificeerde instelling de regie te geven over de omgang en om te kijken naar passend contact tussen de minderjarige en haar moeder.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling benadrukt dat het belangrijk is dat er uiteindelijk weer contact komt tussen de minderjarige en haar moeder, maar dat de minderjarige het tempo mag aangeven. De gecertificeerde instelling heeft de mogelijkheid om binnen de ondertoezichtstelling een nieuw verzoek tot wijziging van de zorgregeling in te dienen. De beslissing van de kinderrechter is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de schriftelijke uitwerking vastgesteld op 12 februari 2024.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/658559 / JE RK 23-2490 en C/09/656748 / FA RK 23-8222
Datum uitspraak: 18 januari 2024

Beschikking van de kinderrechter

Wijziging zorgregeling (ex artikel 1:265g BW) en ontslag bijzondere curator ex artikel 1:250 BW

in de zaak naar aanleiding van het op 18 december 2023 ingekomen verzoekschrift van:

[minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2011 in [geboorteplaats] ,hierna te noemen: [minderjarige] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[vader] ,hierna te noemen: de vader,wonende in [woonplaats] ,

[moeder] ,hierna te noemen: de moeder,

wonende te [woonplaats] ,

Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland,

Hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,

mr. I.J. Pieters,

hierna te noemen: de bijzonder curator.

Het (verdere) procesverloop

Bij beschikking d.d. 19 december 2023 van de kinderrechter in deze rechtbank is mr. I.J. Pieters ambtshalve benoemd tot bijzondere curator van [minderjarige] .
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder thans ook:
- voornoemde beschikking d.d. 19 december 2023;
- het verslag van de bijzondere curator d.d. 17 januari 2024.
Op 18 januari 2024 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- de moeder;
- de vader;
- [naam 1] en [naam 2] , namens de gecertificeerde instelling;
- de bijzondere curator.
[minderjarige] is voorafgaand aan de zitting in het bijzijn van de bijzondere curator in raadkamer gehoord.

Feiten- Het huwelijk van de vader en de moeder is door echtscheiding ontbonden.- De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .- [minderjarige] woont bij haar vader. Bij beschikking van 11 april 2023 van deze rechtbank is de hoofdverblijfplaats bij de vader bepaald, alsmede de zorgregeling vastgesteld waarbij [minderjarige] de ene week bij de moeder verblijft, en de andere week bij de vader.- Bij beschikking van 14 maart 2023 van de kinderrechter in deze rechtbank is [minderjarige] onder toezicht van de gecertificeerde instelling gesteld tot 14 maart 2024.- Bij beschikking van 20 juli 2023 van de kinderrechter in deze rechtbank is de zorgregeling, die bij beschikking van 11 april 2023 is vastgesteld, opgeschort voor de duur van zes maanden (te rekenen vanaf 20 juli 2023) en is bepaald dat de gecertificeerde instelling in die opschortingsperiode de regie krijgt over de herstart en opbouw van het contact tussen [minderjarige] en de moeder.- De rechtbank heeft op 6 november 2023 een e-mail van de vader ontvangen, met als bijlage een brief van [minderjarige] aan de kinderrechter. De kinderrechter heeft [minderjarige] uitgenodigd om te praten over haar brief. Dit gesprek heeft plaatsgevonden op 15 december 2023, waarna de bijzonder curator is benoemd.

Verzoek

[minderjarige] wil geen contact meer hebben met de moeder. Zij wil niet steeds naar de rechtbank moeten komen hiervoor. Zij woont op dit moment volledig bij de vader, en heeft aangegeven haar moeder niet meer te willen zien.
Namens [minderjarige] heeft de bijzonder curator nog verteld dat [minderjarige] op dit moment rust nodig heeft. Na de scheiding van haar ouders was het onrustig voor [minderjarige] . Er veranderde in korte tijd veel en er ontstond een ingewikkeld gezinssysteem. [minderjarige] heeft gekozen voor haar vader in haar overtuiging dat dit haar de meeste rust geeft. Op dit moment is er bij [minderjarige] geen ruimte voor contact met de moeder. De bijzonder curator vindt het niet in het belang van [minderjarige] om nooit meer contact met haar moeder te hebben. Hij adviseert dan ook om de gecertifieerde instelling de regie te geven over de omgang, en om te kijken wat passend contact is voor [minderjarige] en de moeder. De bijzonder curator vindt dat de ouders de situatie moeten verbeteren. Zij zullen zich moeten aanpassen aan het tempo van hun kinderen en moeten het gezinssysteem weer laten functioneren, door hun rol als ouder op te pakken. Hier zal hulpverlening voor ingezet moeten worden. [minderjarige] is erg geraakt door het feit dat zij haar zusje door deze situatie niet meer ziet of spreekt. Misschien dat dit een ingang is voor contact in de toekomst.
De gecertificeerde instelling is het eens met de zorgen en het advies van de bijzonder curator. Er is hulpverlening vanuit Enver ingezet, gericht op ouderbemiddeling en het contactherstel van [minderjarige] en de moeder. Het is van belang dat alle twee de ouders emotionele toestemming geven aan [minderjarige] om contact te hebben met de andere ouder. De ouders zullen zich samen moeten inzetten om de situatie te verbeteren en om de kinderen hier niet mee te belasten. De gecertificeerde instelling is van mening dat de zorgregeling van 11 april 2023 niet meer passend is voor [minderjarige] . Om meer onrust bij [minderjarige] te voorkomen, vindt de gecertificeerde instelling het in het belang van [minderjarige] om een zorgregeling vast te stellen waarbij bepaald wordt dat [minderjarige] geen omgang met de moeder hoeft te hebben, en waarbij de gecertificeerde instelling de regie krijgt over de omgang. Er zal hulpverlening voor [minderjarige] ingezet moeten worden, gericht op het contact en de omgang met de moeder. Hierbij is het van belang dat het hele gezinssysteem zich inzet voor en samenwerkt met de hulpverlening.
De vader is het eens met het verzoek. Het is van belang dat er duidelijkheid en rust komt voor [minderjarige] . [minderjarige] dwingen tot contactherstel, zal op dit moment averechts werken. De vader is van mening dat hij geen aandeel heeft in het feit dat [minderjarige] de keuze voor de vader heeft gemaakt. Hij heeft altijd gehandeld in overleg met de gecertificeerde instelling en hij is gestart met hulpverlening vanuit Enver. Hij is zich bewust van zijn rol als vader, waarbij hij de moeder blijft benoemen en [minderjarige] blijft motiveren tot contact met de moeder. Hij ziet dat de moeder en [minderjarige] elkaar blijven frustreren, waardoor pogingen tot contactherstel niet lukken.
De moeder heeft zich niet verzet tegen het verzoek. Zij heeft aangegeven dat het voor haar tegenstrijdig voelt om het verzoek van [minderjarige] te accepteren en een stap terug te doen. Zij wil [minderjarige] niet het gevoel geven dat het haar niks uitmaakt. Zij mist [minderjarige] enorm. De moeder is zich er bewust van dat zij erg snel is gegaan in haar nieuwe relatie en zij zou het achteraf anders doen. Zij wil dat [minderjarige] weet dat zij van haar houdt en dat zij haar mist.

Beoordeling

Op grond van artikel 1:265g, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter voor de duur van de ondertoezichtstelling op verzoek van de gecertificeerde instelling een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken of een regeling inzake de uitoefening van het recht op omgang vaststellen of wijzigen voor zover dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk is. In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat de kinderrechter op verzoek van de minderjarige van twaalf jaar of ouder de in het eerste lid genoemde beslissing kan wijzigen. Voor de beoordeling van het verzoek is van belang het bepaalde in artikel 1:337a, derde lid onder c van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat de kinderrechter het recht op omgang kan ontzeggen indien het kind van twaalf jaar of ouder ernstige bezwaren heeft tegen de omgang.
Daarbij overweegt de kinderrechter in het bijzonder dat de bij beschikking van 11 april 2023 vastgestelde zorgregeling voor de duur van zes maanden is opgeschort. [minderjarige] heeft al die tijd volledig bij de vader gewoond en geen contact gehad met de moeder. Nu het einde van de termijn van zes maanden, te weten 20 januari 2024, nadert, wordt [minderjarige] onrustig en heeft zij een brief gestuurd naar de rechtbank, een gesprek gevoerd met de bijzonder curator, en twee gesprekken gevoerd met de kinderrechter. Daarin heeft ze haar keuze telkens bevestigd. De kinderrechter ziet dat [minderjarige] last heeft van de situatie. De bijzonder curator heeft benoemd dat de keuze van [minderjarige] om één ouder, haar moeder, volledig uit te sluiten, een overlevingsstrategie lijkt te zijn. De kinderrechter deelt deze visie en is van oordeel dat er op dit moment geen ruimte is bij [minderjarige] voor contact met moeder. De vastgestelde zorgregeling, waarbij [minderjarige] de ene week bij de vader en de andere week bij de moeder verblijft, is niet meer passend op dit moment en vindt de kinderrechter niet in het belang van [minderjarige] .
De kinderrechter benadrukt dat het belangrijk is dat er uiteindelijk wel weer contact komt tussen [minderjarige] en de moeder. Maar daarbij zal [minderjarige] het tempo mogen aangeven. Het is aan de gecertificeerde instelling om regie te voeren op de mogelijke opbouw van de omgang waarbij er gekeken wordt naar de oorzaak van de breuk en naar wat er nodig is voor het contactherstel. De gecertificeerde instelling heeft de mogelijkheid om binnen de ondertoezichtstelling een nieuw verzoek tot wijziging van de zorgregeling te doen.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter – met wijziging in zoverre van de beschikking d.d. 11 april 2023 van de rechtbank:
bepaalt dat er geen contact is tussen [minderjarige] en de moeder;
ontslaat de bijzonder curator van zijn taken met ingang van 12 februari 2024;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2024 door mr. M.P. Meeuwisse, kinderrechter, in tegenwoordigheid van E.E. ten Kate als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 12 februari 2024.
Voor zover in deze beschikking eindbeslissingen staan, kan hoger beroep tegen deze beschikking worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.