6.1.De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
7. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser is landbouwer in Somalië en werd door Al-Shabaab gedwongen om belasting te betalen. Al-Shabaab heeft eiser meegedeeld dat hij een bijdrage moet leveren voor de verdediging van de religie van Al-Shabaab. Eiser weigert voor Al-Shabaab te werken en is meerdere keren door Al- Shabaab met de dood bedreigd. Vanwege de vrees om vermoord te worden door Al-Shabaab is eiser uit Somalië gevlucht. Nadat eiser is gevlucht is zijn vrouw ook bedreigd en mishandeld door Al-Shabaab.
Het bestreden besluit
8. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst,
Problemen met Al-Shabaab.
De minister stelt zich op het standpunt dat de verklaringen van eiser over beide relevante elementen geloofwaardig zijn. Het relaas van eiser leidt echter niet tot inwilliging van de asielaanvraag. Eiser is volgens de minister geen vluchteling zoals bedoeld in het Vluchtelingenverdrag, omdat uit zijn verklaringen niet is gebleken dat hij een gegronde vrees voor vervolging heeft. Dat eiser uit Somalië komt en tot de [stam] stam behoord is op zichzelf niet voldoende daarvoor. De minister stelt zich verder op het standpunt dat eiser geen reëel risico op ernstige schade loopt bij een terugkeer naar Somalië. De minister heeft hierbij onder andere overwogen dat [woonplaats] , de woonplaats van eiser, onder controle staat van de overheid. Ook is het niet aannemelijk dat eiser nog steeds door Al-Shabaab wordt gezocht vanwege de eenmalige weigering om zichzelf aan te sluiten. De minister stelt verder dat het mogelijk moeten betalen van belasting aan Al-Shabaab geen reëel risico op ernstige schade oplevert en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij door weigering daarvan vreest voor een reëel risico op ernstige schade of vermoord te worden door Al-Shabaab.
Standpunten van eiser
9. Eiser kan zich niet verenigen met het bestreden besluit en voert aan dat hij wel als vluchteling kan worden aangemerkt. Volgens eiser stelt de minister ten onrechte dat hij geen gegronde vrees voor vervolging heeft vanwege zijn stamafkomst. De minister heeft onvoldoende gemotiveerd waarom de geloofwaardig geachte problemen met Al-Shabaab geen verband houden met één van de gronden van het Vluchtelingenverdrag. Verder stelt eiser zich op het standpunt dat hij wel aannemelijk heeft gemaakt dat hij een reëel risico op ernstige schade loopt. De minister heeft volgens eiser op onjuiste gronden geoordeeld dat in Somalië geen sprake is van een zodanige mate van geweld dat er zwaarwegende gronden bestaan om aan te nemen dat een burger die terugkeert naar Somalië, aldaar enkel door zijn aanwezigheid een reëel risico loopt het slachtoffer te worden van dat geweld. Bovendien heeft eiser persoonlijke problemen ondervonden met Al-Shabaab. Eiser stelt verder dat Al- Shabaab veel invloed blijft hebben over [woonplaats] , ook al staat [woonplaats] onder controle van de Somalische overheid.
Situatie in [woonplaats]
10. Het is de rechtbank gebleken dat de minister bij de beoordeling van de aanvraag van eiser is uitgegaan van een onjuiste voorstelling van zaken met betrekking tot de situatie in [woonplaats] . Op pagina 4 van het voornemen staat namelijk:
“Het feit dat de incidenten plaatsvonden in 2022 toen Al-Shabaab rondom [woonplaats] enkele gebieden controleerde of probeerde in te nemen, betekent niet dat dit in 2023 ook het geval is.”Op pagina 4 van het
besluit staat, onder verwijzing naar het algemeen ambtsbericht Somalië van 2023, tevens:
“Sinds 2023 staat [woonplaats] namelijk niet meer onder controle van Al-Shabaab, maar onder controle van de Somalische overheid.”Echter, uit de schriftelijke beantwoording van de minister op de vragen van de rechtbank blijkt dat [woonplaats] al sinds 2012 niet meer onder controle van Al-Shabaab staat. De minister heeft de rechtbank verzocht dit gebrek te passeren, nu enkel het jaartal foutief is vermeld. De rechtbank volgt de minister niet in dit verzoek, omdat er niet enkel sprake is van een foutief jaartal maar van een onjuist beeld over de feitelijke situatie in [woonplaats] bij de beoordeling van de asielaanvraag. De beoordeling heeft plaatsgevonden tegen de achtergrond dat eiser door Al Shabaab is bedreigd in een periode dat de overheid geen controle over [woonplaats] had. De geloofwaardig geachte verklaringen hebben zich echter afgespeeld tegen de achtergrond dat niet Al Shabaab maar de overheid al jarenlang de controle had over [woonplaats] . Dat verschil kan van belang zijn om de gestelde vrees en het gestelde risico te beoordelen omdat Al Shabaab ondanks jarenlange overheidscontrole in het gebied in staat is geweest om eiser te benaderen en te bedreigen.
Vervolgingsgrond
11. In de schriftelijke beantwoording op de vragen van de rechtbank stelt de minister dat de geloofwaardig geachte problemen geen verband houden met een vervolgingsgrond, zoals (toegedichte) geloofsovertuiging of politieke overtuiging. Al-Shabaab wordt door de minister namelijk niet wordt gezien als een actor van vervolging, omdat zij niet de controle hebben over [woonplaats] . Daarnaast heeft eiser verklaard dat hij zichzelf niet als ongelovige beschouwd. De minister concludeert dat eiser niet afvallig is en hem dit ook niet kan worden toegedicht omdat hij weigert mee te werken met Al-Shabaab. Dit geldt volgens de minister ook voor het aanmerken van de weigering van eiser om mee te werken in het licht van een politieke overtuiging. Eiser heeft namelijk verklaard geen problemen te hebben ondervonden vanwege zijn politieke overtuiging. Het is volgens de minister niet gebleken dat Al-Shabaab eiser vanwege de weigering om mee te werken ziet als afvallige of politiek opposant.