ECLI:NL:RBDHA:2024:17065

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 oktober 2024
Publicatiedatum
22 oktober 2024
Zaaknummer
09/088249-24
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor brand door schuld in hennepkwekerij met levensgevaar voor omwonenden

Op 24 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die verantwoordelijk werd gehouden voor een brand in een woning te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1987 in Joegoslavië en momenteel zonder bekende woon- of verblijfplaats, werd beschuldigd van het hebben van een hennepkwekerij in zijn huurwoning. De brand, die op 24 november 2023 uitbrak, werd veroorzaakt door een onveilig aangelegde elektrische installatie die niet voldeed aan de veiligheidsnormen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte grovelijk onvoorzichtig heeft gehandeld, wat heeft geleid tot gemeen gevaar voor de omliggende woningen en de bewoners daarvan.

Tijdens de zitting op 10 oktober 2024 heeft de officier van justitie, mr. H.J. Starrenburg, gevorderd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen en de omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Het onderzoek heeft aangetoond dat de verdachte de woning huurde waarin de hennepkwekerij was gevestigd. De brand was ontstaan door oververhitting van de elektrische installatie, wat een aanzienlijk risico voor de veiligheid van omwonenden met zich meebracht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich enkel had laten leiden door financieel gewin, zonder rekening te houden met de risico's voor anderen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest. De straf is gegrond op artikel 158 van het Wetboek van Strafrecht, dat betrekking heeft op het veroorzaken van brand door schuld. De rechtbank heeft in haar overwegingen de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de eerdere veroordelingen voor drugsgerelateerde feiten meegewogen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van huurders om veilige omstandigheden te waarborgen in hun woningen, vooral wanneer er sprake is van illegale activiteiten zoals hennepteelt.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/088249-24
Datum uitspraak: 24 oktober 2024
Verstek
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1987 te Joegoslavië,
op dit moment zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 10 oktober 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. H.J. Starrenburg.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 24 november 2023 te 's-Gravenhage grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam in een pand gelegen aan de [adres 1] een hennepkwekerij aanwezig heeft gehad en/of terwijl die hennepkwekerij was voorzien van een onveilig aangelegde elektrische installatie, ten gevolge waarvan het aan zijn schuld te wijten is geweest, dat er brand is ontstaan en/of dat voornoemd pand en/of (een) aangrenzende woning(en) geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand,
terwijl daarvan gemeen gevaar te duchten was voor de aangrenzende woning(en) en/of de in de aangrenzende woning(en) gelegen goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen
en/of
- levensgevaar/gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in de aangrenzende woning(en) aanwezige perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar/gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit.
3.2.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna in de bijlage opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.3.
Bewijsoverwegingen
Juridisch kader
De verdachte wordt ervan verdacht dat door zijn schuld brand in een woning is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was. De rechtbank stelt voorop dat onder schuld als delictsbestanddeel volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad wordt verstaan een min of meer grove of aanmerkelijke schuld. Of sprake is van schuld in strafrechtelijke zin, wordt bepaald door de manier waarop die schuld in de tenlastelegging nader is geconcretiseerd en is vervolgens afhankelijk van het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Uit de ernst van de gevolgen van de gedragingen kan niet al worden afgeleid dat sprake is van schuld in de hiervoor bedoelde zin. Wel kan het zo zijn dat in situaties met mogelijkerwijs ernstige gevolgen een hogere graad van zorgvuldigheid verlangd wordt dan bij min of meer onschuldige gedragingen en situaties.
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
De verdachte huurde de benedenwoning aan [adres 1] in Den Haag. In deze woning zat een hennepkwekerij. Op 24 november 2023 is brand uitgebroken. Uit forensisch onderzoek is gebleken dat de brand door een technische oorzaak is ontstaan, namelijk door oververhitting van elektriciteitssnoeren of voorschakelapparatuur of een transformator. Indien de brand niet tijdig was geblust door de brandweer, was de brandschade aan/in de woning vele malen groter geweest gezien de brandlast in de vorm van houten vloerplanken. Indien de aanwezige bewoners van de naast gelegen en bovenliggende percelen niet door de hulpdiensten waren geëvacueerd hadden zij door rook en/of hitte en vuur zwaar lichamelijk letsel op kunnen lopen en was er voor deze personen levensgevaar te duchten.
Beoordeling
Het is een feit van algemene bekendheid dat hennepkwekerijen een zeer aanzienlijke hoeveelheid stroom vragen en dat de daarvoor benodigde elektrische installaties doorgaans illegaal en veelal op onprofessionele wijze worden aangelegd, waarbij vaak onvoldoende rekening wordt gehouden met de (beperkte) belastbaarheid van de installatie en de daaruit voortvloeiende risico’s van overbelasting, kortsluiting en brand.
Uit het brandonderzoek volgt dat er een causaal verband is tussen de aanwezige hennepkwekerij, de daarvoor aangelegde elektrische installatie en de ontstane brand. Naar het oordeel van de rechtbank had van de verdachte als huurder van de woning mogen worden verwacht dat hij geen illegale hennepkwekerij en bijbehorende elektrische installatie in de woning zou (laten) aanleggen. Nu de verdachte dat toch heeft gedaan, kan naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte grovelijk onvoorzichtig heeft gehandeld en er daarom sprake is van schuld in strafrechtelijke zin.
De rechtbank stelt vast dat sprake is geweest van een brand in de woning van de verdachte, terwijl hijzelf niet in de woning aanwezig was, maar in de aangrenzende woningen wel mensen verbleven. Het vuur had zich gemakkelijk kunnen verspreiden en bij één van de omwonenden kwam al rook via de spotjes naar binnen. Er was dus gevaar voor aangrenzende woningen en de daarin gelegen spullen. Aanwezige bewoners van de naast gelegen en bovenliggende percelen moesten worden geëvacueerd, omdat er sprake was van levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel.
3.4.
De bewezenverklaring
De rechtbank is met betrekking tot het ten laste gelegde feit van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend is bewezen.
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij op 24 november 2023 te 's-Gravenhage grovelijk onvoorzichtig in een pand gelegen aan de [adres 1] een hennepkwekerij aanwezig heeft gehad
,terwijl die hennepkwekerij was voorzien van een onveilig aangelegde elektrische installatie, ten gevolge waarvan het aan zijn schuld te wijten is geweest, dat er brand is ontstaan en dat voornoemd pand gedeeltelijk is verbrand,
terwijl daarvan gemeen gevaar te duchten was voor de aangrenzende woningen en de in de aangrenzende woningen gelegen goederen
en
- levensgevaar/gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in de aangrenzende woningen aanwezige personen te duchten was.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, namelijk één dag.
6.2.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
Door grovelijk onvoorzichtig handelen van de verdachte is in zijn woning brand ontstaan door de elektrische installatie van een illegale hennepkwekerij. De verdachte heeft zich kennelijk alleen laten leiden door financieel gewin en heeft geen oog gehad voor de risico’s voor de (goederen in de) omliggende woningen en de bewoners daarvan. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 3 september 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor drugsgerelateerde feiten. De rechtbank weegt dit in het nadeel van de verdachte mee bij de strafbepaling.
De op te leggen straf
Gelet op het voorgaande en op de straffen die in vergelijkbare gevallen zijn opgelegd, acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden. De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt voor de duur van zes maanden. Voor oplegging van een voorwaardelijk strafdeel ziet de rechtbank geen aanleiding. Aangezien de verdachte niet in verzekering is gesteld, is aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht niet aan de orde.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op artikel:
- 158 van het Wetboek van Strafrecht;
Dit voorschrift is toegepast, zoals deze ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens gold dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens geldt.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.4 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
aan zijn schuld brand te wijten is, terwijl daardoor gemeen gevaar voor goederen ontstaat en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
6 (ZES) MAANDEN.
Dit vonnis is gewezen door
mr. T.A.B. Mentink, voorzitter,
mr. M.M. Meessen, rechter,
mr. P.C. Goilo-Kam, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. J.R. Kist griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 oktober 2024.
Bijlage I: gebruikte bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2024001393, van de politie eenheid Den Haag, district Den Haag-West, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 201).
1. Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte, opgemaakt op 29 november 2023, voor zover inhoudende (p. 193, 197, 198):
Ik woon op [adres 1] te Den Haag. Het is een huurwoning. In mijn woning zit een hennepkwekerij.

2. Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige] , opgemaakt op 24 november 2023, voor zover inhoudende (p. 60):

Ik woon in [adres 2] , dat is rechts van [adres 1] . Op vrijdag 24 november 2023 stond ik rond half 6 te koken en rook ik een hele sterke brandlucht. Ik zag dat er rook uit onze spotjes kwam. Ik belde toen 112 en verliet het pand.

3. Het proces-verbaal van forensisch onderzoek van de woning ( [adres 1] te Den Haag), opgemaakt en ondertekend door [forensisch onderzoeker] en [brandonderzoeker] , werkzaam als forensisch onderzoeker en brandonderzoeker, voor zover inhoudende (p. 34-36):

Omschrijving onderzoekslocatie
Het betreft een benedenwoning gelegen in een woonpand voorzien van vier woonlagen.
Bevindingen
Wij zagen dat:
- de muren van de gang en het plafond, licht beroet waren;
de binnenzijde van de deur van de gang in de woonkamer, aan de bovenzijde donkerzwart beroet was;
- de bovenzijde van de muren en het plafond van de gang naar de achterliggende
kamers, donkerzwart beroet waren;
- de muren en het plafond van de eerste achterliggende kamer, donkerzwart beroet
waren;
- in deze kamer, in de rechterhoek, een schoonbrandpatroon op de muur en het plafond zat;
- in deze kamer, in de rechterhoek op de muur, een brandpatroon in de vorm van
een omgekeerd V-patroon zat;
- in deze kamer, in de rechterhoek, de vloerbalken verkoold waren.
Door de opening in de vloer zagen wij in de kruipruimte tussen de brandresten:
- een houten bord met transformatoren, welke voor een deel was aangetast door hitte en vuur;
- rondom en bovenop het bord, een wirwar van elektriciteitskabels, een aantal van deze kabels waren aangetast door hitte en vuur;
- van een aantal kabels de koperen kernen bloot lagen.
In de kruipruimte zagen wij, diverse plastic potten met aarde en planten, welke wij herkenden als zijnde hennepplanten.
Brandonderzoek
Brandoorzaak
De toedracht van de brand past in deze casus bij de hypothese, dat de brand door technische oorzaak was ontstaan. De technische oorzaak past bij oververhitting van elektriciteitssnoeren of voorschakelapparatuur of een transformator. Het is een feit van algemene bekendheid, dat hennepkwekerijen een zeer aanzienlijke hoeveelheid stroom vragen en dat de daarvoor benodigde elektrische installaties doorgaans illegaal en veelal op onprofessionele wijze worden aangelegd, waarbij vaak onvoldoende rekening wordt gehouden met de (beperkte) belastbaarheid van de installatie en de daaruit voortvloeiende risico’s van overbelasting, kortsluiting en brand.
Gevaarzetting
In deze casus was er een gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor personen aanwezig:
- indien de brand niet tijdig geblust was door de brandweer, de brandschade aan/in de woning vele malen groter was geweest, mede gezien de brandlast in de vorm van houten vloerplanken;
- indien de aanwezige bewoners van de naast gelegen en bovenliggende percelen niet door de hulpdiensten geëvacueerd waren, hadden zij door rook en/of hitte en vuur lichamelijk letsel kunnen oplopen.