Op 24 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die verantwoordelijk werd gehouden voor een brand in een woning te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1987 in Joegoslavië en momenteel zonder bekende woon- of verblijfplaats, werd beschuldigd van het hebben van een hennepkwekerij in zijn huurwoning. De brand, die op 24 november 2023 uitbrak, werd veroorzaakt door een onveilig aangelegde elektrische installatie die niet voldeed aan de veiligheidsnormen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte grovelijk onvoorzichtig heeft gehandeld, wat heeft geleid tot gemeen gevaar voor de omliggende woningen en de bewoners daarvan.
Tijdens de zitting op 10 oktober 2024 heeft de officier van justitie, mr. H.J. Starrenburg, gevorderd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen en de omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Het onderzoek heeft aangetoond dat de verdachte de woning huurde waarin de hennepkwekerij was gevestigd. De brand was ontstaan door oververhitting van de elektrische installatie, wat een aanzienlijk risico voor de veiligheid van omwonenden met zich meebracht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich enkel had laten leiden door financieel gewin, zonder rekening te houden met de risico's voor anderen.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest. De straf is gegrond op artikel 158 van het Wetboek van Strafrecht, dat betrekking heeft op het veroorzaken van brand door schuld. De rechtbank heeft in haar overwegingen de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de eerdere veroordelingen voor drugsgerelateerde feiten meegewogen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van huurders om veilige omstandigheden te waarborgen in hun woningen, vooral wanneer er sprake is van illegale activiteiten zoals hennepteelt.