Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker op 16 april 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 21 december 2022 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft op 9 juli 2024 de asielaanvraag ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de minister niet binnen de geldende termijn op de aanvraag heeft beslist en de aanvraag is ingewilligd terwijl er een beroep tegen het niet-tijdig beslissen liep, is de minister geheel tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker.
De rechtbank heeft het verzoek van verzoeker om vergoeding van de proceskosten als kennelijk gegrond toegewezen. De kosten zijn vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan op 15 oktober 2024 door mr. S.E. van de Merbel, rechter, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.