Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoeker] , verzoeker
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker op 16 april 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 23 december 2022 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft op 10 juni 2024 de asielaanvraag ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten door de verweerder.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de verweerder niet binnen de geldende termijn op de aanvraag heeft beslist en de aanvraag is ingewilligd terwijl er een beroep tegen het niet-tijdig beslissen liep, is de verweerder geheel tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker.
Het verzoek van verzoeker om vergoeding van de proceskosten wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank stelt de proceskosten vast op € 437,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank past de wegingsfactor 'licht' toe, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft de verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot het genoemde bedrag.