ECLI:NL:RBDHA:2024:16904
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake uitstel van vertrek uit Nederland wegens medische situatie
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen de afwijzing van haar aanvraag om uitstel van vertrek uit Nederland vanwege haar medische situatie. Verzoekster, die de Armeense nationaliteit heeft, wordt niet aangemerkt als staatloze Azeri. De minister van Asiel en Migratie heeft op 23 april 2023 de aanvraag van verzoekster afgewezen, en dit besluit is bevestigd in het bestreden besluit van 9 april 2024. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 29 augustus 2024 behandeld, waarbij verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister en een tolk. De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling verwezen naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank, zaaknummer NL24.15926, waarin op het beroep van verzoekster is beslist. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, is een voorlopige voorziening niet meer nodig. Daarom wijst de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening af.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, in aanwezigheid van griffier mr. L.E. Mollerus, en is openbaar uitgesproken op 15 oktober 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.