ECLI:NL:RBDHA:2024:16904

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 oktober 2024
Publicatiedatum
18 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.15929
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake uitstel van vertrek uit Nederland wegens medische situatie

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen de afwijzing van haar aanvraag om uitstel van vertrek uit Nederland vanwege haar medische situatie. Verzoekster, die de Armeense nationaliteit heeft, wordt niet aangemerkt als staatloze Azeri. De minister van Asiel en Migratie heeft op 23 april 2023 de aanvraag van verzoekster afgewezen, en dit besluit is bevestigd in het bestreden besluit van 9 april 2024. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 29 augustus 2024 behandeld, waarbij verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister en een tolk. De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling verwezen naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank, zaaknummer NL24.15926, waarin op het beroep van verzoekster is beslist. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, is een voorlopige voorziening niet meer nodig. Daarom wijst de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening af.

De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, in aanwezigheid van griffier mr. L.E. Mollerus, en is openbaar uitgesproken op 15 oktober 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.15929
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster], V-nummer: [V nummer] , verzoekster (gemachtigde: mr. B.A. Palm),
en

de Minister van Asiel en Migratie1, (gemachtigde: mr. K. Kana).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen de afwijzing van haar aanvraag om uitstel van vertrek uit Nederland vanwege haar medische situatie.
1.1.
Met het besluit van 23 april 2023 (het primaire besluit) heeft de minister de aanvraag afgewezen. Met het besluit van 9 april 2024 op het bezwaar van eiseres (het bestreden besluit) is de minister bij deze afwijzing gebleven. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld.
1.2.
De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
Verzoekster is wegens betalingsonmacht vrijgesteld van de verplichting om griffierecht te betalen.
1.4.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 29 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de gemachtigde van verzoekster, H. Makaryan als tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.15926, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
1. Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.E. Mollerus, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
15 oktober 2024

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.