In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R. Hijma, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een visum voor kort verblijf. Eiseres heeft op 18 januari 2024 bezwaar gemaakt, maar de minister heeft de beslistermijn met zes weken verlengd en heeft geen verweerschrift ingediend. Eiseres heeft de minister op 21 juni 2024 in gebreke gesteld, waarna de rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank heeft besloten dat de minister binnen twee weken na de uitspraak alsnog een beslissing moet nemen op het bezwaar van eiseres. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast is de minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 437,50 en het griffierecht van € 187,-. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, en is op 15 oktober 2024 openbaar gemaakt.