ECLI:NL:RBDHA:2024:16901

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
18 oktober 2024
Zaaknummer
C/09/662028 / HA ZA 24-197
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tekortschieten in de nakoming van een aannemingsovereenkomst met schadevergoeding

In deze zaak heeft eiseres, een woningbezitster, gedaagden, bestaande uit een aannemer en zijn vennoten, aangeklaagd wegens tekortkomingen in de nakoming van een aannemingsovereenkomst. De eiseres had in juli 2021 een advertentie geplaatst voor renovatiewerkzaamheden aan haar woning, waarop gedaagde 1 heeft gereageerd. Na betaling van een bedrag van € 6.134,52 voor de werkzaamheden, heeft gedaagde 1 vanaf december 2021 geen verdere werkzaamheden verricht. Eiseres heeft gedaagde 1 in gebreke gesteld en een deskundigenonderzoek laten uitvoeren, waaruit ernstige gebreken aan de uitgevoerde werkzaamheden zijn gebleken, met herstelkosten van € 30.212,00. Eiseres vorderde in totaal € 54.544,74 aan schadevergoeding, expertisekosten en buitengerechtelijke kosten. Gedaagden hebben verweer gevoerd en de niet-ontvankelijkheid van eiseres ingeroepen. De rechtbank heeft geoordeeld dat er sprake was van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst door gedaagde 1, en heeft eiseres in haar vorderingen gedeeltelijk in het gelijk gesteld. De rechtbank heeft een bedrag van € 21.494,80 toegewezen aan eiseres, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel
Zaaknummer: C/09/662028 / HA ZA 24-197
Vonnis van 9 oktober 2024
in de zaak van
[eiseres], te [woonplaats] ,
eiseres,
hierna te noemen: “ [eiseres] ”,
advocaat: mr. A.V. Mostert, te Den Haag,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

2.
[gedaagde 2],
3.
[gedaagde 3],
allen te Noordwijk,
gedaagden,
waarvan gedaagde 1 hierna “ [gedaagde 1] ” wordt genoemd, gedaagde 2 “ [gedaagde 2] ” en de gezamenlijke partijen “ [gedaagden] c.s.”,
advocaat: mr. T. Kocabas, te Zoetermeer.

1.De procedure

1.1.
Het procesdossier bestaat uit de volgende stukken:
- de dagvaarding van 19 februari 2024, met producties 1 tot en met 23;
- de conclusie van antwoord van 9 april 2024, met productie 1;
- de akte overlegging producties 24 tot en met 26 namens [eiseres] ;
- de akte overlegging productie 27 namens [eiseres] ;
- het tussenvonnis van 22 mei 2024, waarbij een mondelinge behandeling is bevolen.
1.2.
Op 19 juli 2024 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. [eiseres] en [gedaagde 2] , alsmede beide advocaten, zijn hierbij verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen door partijen is gezegd. De aantekeningen zijn toegevoegd aan het griffiedossier.
1.3.
Ten slotte is een datum voor het wijzen van dit vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] heeft op 12 juli 2021 de volgende advertentie geplaatst op een online platform om werkzaamheden aan haar woning uit te laten voeren:

Voor- en achterdeuren renoveren, aanwezige schuifdeurkasten plaatsen, schouw van tegels voorzien, dakramen aftimmeren (aanwezige) toegangsdeuren naar zolder plaatsen in niet aanwezige kozijn en nog diverse andere kleinere werkzaamheden
2.2.
[gedaagde 1] heeft online op deze advertentie gereageerd, waarna [eiseres] en [gedaagde 2] met elkaar in contact zijn gekomen en [gedaagde 1] werkzaamheden heeft uitgevoerd aan de woning van [eiseres] . [gedaagde 1] is een in Nederland gevestigde vennootschap. [gedaagde 2] en gedaagde 3 zijn haar vennoten.
2.3.
Op 1 oktober 2021 heeft [eiseres] een bedrag van € 6.134,52 overgemaakt naar de bankrekening van [gedaagde 1] . Daarbij heeft zij verwezen naar factuur 2021/14 van [gedaagde 1] die aan [eiseres] is gericht en in de procedure is overgelegd. Daarnaast heeft [eiseres] enkele malen contant geld aan [gedaagde 2] overhandigd.
2.4.
Vanaf 18 december 2021 heeft [gedaagde 1] geen werkzaamheden meer verricht voor [eiseres] .
2.5.
Op 13 april 2022 hebben [eiseres] en [gedaagde 2] elkaar gesproken in de woning van [eiseres] .
2.6.
Bij brief van 23 juni 2022 heeft [eiseres] [gedaagde 1] in gebreke gesteld en gesommeerd haar verplichtingen binnen veertien dagen na te komen of met een passende oplossing te komen.
2.7.
Op 5 april 2023 heeft Top Expertise in opdracht van [eiseres] , buiten aanwezigheid van [gedaagde 1] , een onderzoek uitgevoerd dat zich heeft gericht op de oorzaak, omstandigheden en omvang van de gebreken aan de woning van [eiseres] en op welke wijze en tegen welke kosten herstel kan plaatsvinden. Het rapport van dit onderzoek, van 11 mei 2023 (hierna: het rapport van Top Expertise), spreekt van buitengewoon slecht uitgevoerd werk door het ontbreken van vakmanschap bij de aannemer. De herstelkosten zijn geraamd op € 30.212,00.
2.8.
Bij brief van 2 juni 2023 wordt namens [eiseres] aan [gedaagde 1] binnen veertien dagen kosteloos herstel gevorderd. Als [gedaagde 1] daar niet aan voldoet kan de brief beschouwd worden als een omzettingsverklaring, waarbij [eiseres] vervangende schadevergoeding vordert.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert - samengevat -, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagden] c.s., hoofdelijk, tot betaling van € 54.544,74 aan vervangende schadevergoeding en onterecht in rekening gebrachte kosten, € 2.032,80 aan expertisekosten en € 1.597,74 aan buitengerechtelijke kosten. Dit alles vermeerderd met de wettelijke rente en veroordeling van [gedaagden] c.s. in de kosten van deze procedure.
3.2.
[eiseres] legt hieraan ten grondslag dat [gedaagde 1] is tekortgeschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst die partijen hebben gesloten. [gedaagde 1] is hiervoor diverse keren in gebreke gesteld en bovendien kon van [eiseres] niet gevergd worden [gedaagde 1] nog tot herstel toe te laten. Bij brief van 2 juni 2023 heeft [eiseres] [gedaagde 1] een laatste keer gesommeerd binnen veertien dagen herstelwerkzaamheden te verrichten, bij gebreke waarvan de vordering tot nakoming omgezet wordt in een vordering tot aanvullende schadevergoeding ex. artikel 6:87 Burgerlijk Wetboek (BW). [gedaagde 1] heeft niet hersteld en is daarmee in verzuim gekomen. De kosten om de door [gedaagde 1] veroorzaakte gebreken aan de woning weg te nemen zijn begroot op € 30.212,00. Daarnaast vordert [eiseres] € 4.598,00 als vervangingskosten voor vier ramen, € 17.500,00 aan onterecht in rekening gebrachte (arbeids)kosten door [gedaagde 1] en € 2.234,74 aan materiaalkosten. Om de kosten van de schade vast te laten stellen heeft [eiseres] een deskundige ingeschakeld, waarvan de kosten van € 2.032,80 krachtens artikel 6:96 lid 2 sub b BW bij [gedaagden] c.s. in rekening kunnen worden gebracht. Het bedrag van € 1.597,74 heeft betrekking op buitengerechtelijke werkzaamheden die hebben plaatsgevonden voordat [gedaagden] c.s. werd gedagvaard.
3.3.
[gedaagden] c.s. voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres] in haar vorderingen, dan wel tot afwijzing van de vorderingen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiseres] in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Deze zaak gaat in de kern over de vraag wat partijen zijn overeengekomen en of de overeengekomen werkzaamheden naar behoren zijn uitgevoerd. De rechtbank gaat eerst in op de overeenkomst tussen partijen. Vervolgens worden de klachtplicht en het verzuim besproken. Ten slotte beoordeelt de rechtbank de vorderingen van [eiseres] .
De overeenkomst tussen partijen
4.2.
Het contact tussen partijen is gelegd naar aanleiding van de advertentie die [eiseres] op een online platform heeft geplaatst. [gedaagde 1] heeft op deze advertentie gereageerd. Deze advertentie bevat slechts een summiere omschrijving van de werkzaamheden die uitgevoerd zouden moeten worden. Vast staat dat de werkzaamheden eind juli 2021 zijn begonnen en hebben geduurd tot 18 december 2021. [eiseres] stelt dat zij op 30 juli 2021 en 2 december 2021 een lijst aan [gedaagde 2] heeft overhandigd met uit te voeren werkzaamheden. [gedaagde 2] ontkent de ontvangst van beide lijsten. Wel erkent [gedaagde 2] dat hij schilderwerkzaamheden heeft aangenomen. Verder voert hij aan als ‘tussenpersoon’ te hebben opgetreden tussen [eiseres] en andere werklieden door bijvoorbeeld contant geld van [eiseres] aan te nemen en door te geven aan anderen. Daarnaast erkent hij dat gaandeweg de opdracht meer werkzaamheden zijn aangenomen.
4.3.
Niet in geschil is dat het uitvoeren van schilderwerkzaamheden tussen partijen is overeengekomen, waarna in de loop van de tijd de overeenkomst tussen partijen is uitgebreid met meerdere werkzaamheden. Daarbij staat het voor de rechtbank voldoende vast dat ook de verdere afspraken zijn gemaakt met [gedaagde 1] , vertegenwoordigd door [gedaagde 2] . De rechtbank passeert het verweer van [gedaagden] c.s. dat [gedaagde 2] slechts fungeerde als bemiddelaar tussen [eiseres] en derden. [gedaagde 1] heeft zich als opdrachtnemer gepresenteerd door een factuur aan [eiseres] te verzenden voor schilderwerkzaamheden. [gedaagde 2] is daarna op blijven treden als verantwoordelijke voor de verdere werkzaamheden. Hij bleef het aanspreekpunt voor [eiseres] , heeft meerdere keren contant geld aangenomen en heeft steeds gecorrespondeerd met [eiseres] . Bonnen van bouwmaterialen waren op naam van [gedaagde 1] gesteld. Niet gesteld noch gebleken is dat [gedaagde 2] [eiseres] op enig moment duidelijk heeft gemaakt dat hij de verdere werkzaamheden niet aannam als opdrachtnemer maar in een (nieuwe) rol als bemiddelaar voor derden.
4.4.
Naar het oordeel van de rechtbank is tussen partijen een overeenkomst van aanneming van werk tot stand gekomen als bedoeld in artikel 7:750 BW. De exacte omvang van de extra werkzaamheden houdt partijen verdeeld. Naar het oordeel van de rechtbank biedt de whatsappconversatie van 3 november 2021 tussen partijen een duidelijke indicatie van de extra overeengekomen werkzaamheden.
Op 3 november 2021 berichten partijen het volgende aan elkaar:
[eiseres] : “
Werkzaamheden:
1. Achterdeur en schuurdeur schilderen. Heeft [naam 2] ook verziekt.
*2. Luiken schilderen doe ik zelf wel; de * garagedeuren heb ik zelf gedaan en hangen er al in. Zien er goed uit
3. tegels garage moeten worden gelegd
4. Regenafvoer bij buurman herzien/repareren.
5. Marmeren platen op bestaand gipsplateau monteren (moeten eerst opgeknapt – graag prijs). Er hoeft verder niets te worden gemaakt. Er is een pijp die naar het dak gaat. Haard staat los op plateau.
6. neuten/ hoekstukken van parket maken en leggen. ensuite deuren gangbaar maken
7. Glas in achter- en voordeur monteren (binnenzijde eveneens dramatisch slecht geschilderd) en sierroosters monteren
8. BELANGRIJK: Kastjes boven meterkast en op overloop maken. Ik schilder ze zelf.
9. Als ik hierna nog geld heb: woonkamers stuken
Lukt dat in 3 weken met 3 personen?”
[gedaagde 2] : “
zodat alles wat je hebt geschreven in orde is, ik zal het doen, schilderen, monteren, de timmerman meenemen, maar ik weet niet of ik het over 3 weken afmaak, misschien iets langer, maar ik zal het doen tot het einde doe je niet alles wat ik doe, maar op risico, inclusief de timmerman, moet ik 15.000 euro beige materiaal halen
[eiseres] : “
Wat bedoel je met de laatste zin? 15000 arbeid plus materiaal?”
[gedaagde 2] : “
Ik zal alles doen wat je hebt geschreven tot het einde, of het me 3 of 4 weken kost, of het nu 4 of 3 personen of 2 personen zijn vaste prijs 15.000 euro werk gipstegels vloeren schilderen alles tot het einde
[eiseres] : “
Dan spreken we dat af.”
4.5.
In hoeverre elk van de extra werkzaamheden daadwerkelijk is overeengekomen en gerelateerd kan worden aan de gevorderde aanvullende schadevergoeding en andere kostenposten, wordt elders in dit vonnis besproken. Van de twee lijsten van 31 juli 2021 en 2 december 2021 heeft [eiseres] onvoldoende concreet gemaakt dat [gedaagde 1] die ontvangen heeft én akkoord heeft verklaard. Aan verdere bewijslevering komt de rechtbank niet toe.
Klachtplicht
4.6.
[gedaagden] c.s. stelt zich op het standpunt dat [eiseres] niet binnen een redelijke termijn heeft geklaagd, zoals artikel 6:89 BW voorschrijft. Uit die bepaling volgt dat een schuldeiser geen beroep meer op een gebrek kan doen, als hij niet binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijze had moeten ontdekken, bij de schuldenaar ter zake heeft geprotesteerd.
4.7.
In algemene zin merkt de rechtbank hierover het volgende op. Bij de beantwoording van de vraag of tijdig is geklaagd moeten alle betrokken belangen worden afgewogen en moet acht worden geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Daarbij is van bijzonder belang of de schuldenaar nadeel lijdt door het tijdsverloop totdat is geklaagd. In dat verband dient rekening te worden gehouden met enerzijds het voor de schuldeiser ingrijpende rechtsgevolg van het te laat protesteren zoals in artikel 6:89 BW vermeld - te weten het verval van al zijn rechten ter zake van de tekortkoming - en anderzijds de concrete belangen waarin de schuldenaar is geschaad door het late tijdstip waarop het protest is gedaan, zoals een benadeling in zijn bewijspositie of een aantasting van zijn mogelijkheden de gevolgen van de gestelde tekortkoming te beperken. Als de schuldenaar niet in zijn belangen is geschaad door het late tijdstip waarop het protest is gedaan, zal er niet snel voldoende reden zijn de schuldeiser een gebrek aan voortvarendheid te verwijten.
4.8.
In dit geval zijn de laatste werkzaamheden door [gedaagde 1] op 18 december 2021 verricht. [gedaagde 2] stelt dat op die datum de oplevering heeft plaatsgevonden, [eiseres] betwist dat. De rechtbank merkt op dat uit de whatsappconversatie van rond die datum niet blijkt dat sprake is van een formele oplevering van het werk, als bedoeld in artikel 7:758 BW.
4.9.
[eiseres] heeft vervolgens op 11 april 2022 weer contact opgenomen met [gedaagde 2] . Op die datum heeft zij de volgende whatsapp gestuurd:
[eiseres] : (…) “
Er moet hier nog wel wat worden gedaan. Graag een berichtje wanneer je tijd hebt om even langs te komen.” (…)
Niet in geschil is dat partijen elkaar op 13 april 2022 bij de woning van [eiseres] hebben gesproken. [eiseres] stelt bij die ontmoeting een klachtenlijst te hebben overhandigd, die als productie 14 bij de dagvaarding is opgenomen. [gedaagde 2] zegt zich niet te kunnen herinneren een dergelijke lijst te hebben ontvangen.
4.10.
Vervolgens heeft [eiseres] een op 23 juni 2022 gedateerde brief naar het Nederlandse kantooradres van [gedaagde 1] gestuurd. Als bijlage bij die brief is de klachtenlijst van 13 april 2023 gevoegd. In de whatsappconversatie is op 25 juni 2022 de volgende opmerking van [gedaagde 2] opgenomen:
[gedaagde 2] : “
stuur me het rekeningnummer ik ben in Pl[Polen]
mijn vrouw heeft een brief van je ontvangen en wat kan ik met je verbeteren welke dingen, als ik terugkom, zal ik corrigeren
Naar het oordeel van de rechtbank staat daarmee voldoende vast dat de klachten van [eiseres] [gedaagde 1] in ieder geval op 25 juni 2022 bereikt moeten hebben. Daarbij heeft [eiseres] aangevoerd dat zij geen deskundige is en een aantal van de gebreken pas na enige tijd zichtbaar werden. Dit gaat met name om roestvorming, afbladderend schilderwerk en vegen en strepen op het verfwerk.
4.11.
De rechtbank concludeert uit de hiervoor geschetste gang van zaken dat [eiseres] binnen bekwame tijd bij [gedaagde 1] heeft geklaagd over het werk. Schending van de klachtplicht wordt niet aangenomen.
Verzuim
4.12.
Vervolgens is van belang of [gedaagde 1] in verzuim is geraakt. [eiseres] stelt dat Kerst 2021 een fatale termijn was en anders de brieven van 23 juni 2022 of 2 juni 2023 als ingebrekestelling kwalificeren. [gedaagden] c.s. betwist dat.
4.13.
De rechtbank oordeelt als volgt. De stelling van [eiseres] dat Kerst 2021 een fatale termijn betrof als bedoeld in artikel 6:83 sub a BW, wordt niet gevolgd. Uit de whatsappconversatie blijkt dit niet en partijen hebben daar ook niet naar gehandeld. Zoals hiervoor overwogen, gaat de rechtbank er wel van uit dat de brief van 23 juni 2022, met daarbij de gebrekenlijst van 13 april 2022, [gedaagde 1] heeft bereikt. In deze brief heeft [eiseres] een termijn van veertien dagen gesteld om aan de verplichtingen uit de overeenkomst te voldoen, of met een passende oplossing te komen. [gedaagde 2] heeft hier op 25 juni 2022 via whatsapp op gereageerd en gevraagd welke dingen verbeterd moeten worden en dat hij ze zal corrigeren. [eiseres] is daar niet op ingegaan, naar eigen zeggen omdat het vertrouwen inmiddels weg was. Namens [eiseres] wordt verzocht verzuim aan te nemen op basis van de redelijkheid en billijkheid.
4.14.
Voor het intreden van verzuim is in beginsel een ingebrekestelling vereist. Hiermee dient de schuldeiser de schuldenaar aan te manen de verbintenis binnen een redelijke termijn alsnog na te komen. De brief van 23 juni 2022, met daarbij de gebrekenlijst, kwalificeert naar het oordeel van de rechtbank als ingebrekestelling. De brief kan immers gezien worden als aanmaning de verplichtingen na te komen, de gebreken zijn opgesomd in de bijlage, er is een redelijk termijn gesteld en [gedaagde 1] wordt aansprakelijk gesteld. Van het aanbod van [gedaagde 2] om tot een oplossing te komen heeft [eiseres] echter geen gebruik gemaakt.
4.15.
De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde 1] , gelet op de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid, in verzuim is komen te verkeren. Het feit dat [eiseres] niet op het aanbod van [gedaagde 2] is ingegaan acht zij daarvoor niet beslissend. Duidelijk is dat het vertrouwen van [eiseres] in [gedaagde 1] op dat moment (juni 2022) niet meer optimaal was. Van [gedaagde 1] had bovendien verwacht mogen worden dat zij zich actiever had opgesteld om de op dat moment bekende gebreken op te lossen. Daarbij komt het volgende. Bij brief van 2 juni 2023 heeft [eiseres] [gedaagde 1] nogmaals in gebreke gesteld. Bij die brief is in ieder geval de eerder genoemde lijst van 13 april 2022 gevoegd. In deze brief is tevens opgenomen dat, wanneer niet binnen veertien dagen tot herstel wordt overgegaan, de brief te beschouwen is als omzettingsverklaring tot vervangende schadevergoeding. De rechtbank heeft in deze procedure te oordelen over de vervangende schadevergoeding. Daarvoor is in ieder geval nodig dat vanaf veertien dagen na de brief van 2 juni 2023 sprake is van verzuim aan de zijde van [gedaagde 1] . Daarvan is op dat moment in ieder geval sprake. De rechtbank komt daarom tot de slotsom dat het beroep van [gedaagden] c.s., dat zij niet in verzuim is geraakt, faalt.
De gevorderde geldbedragen
4.16.
De vordering van [eiseres] bestaat uit een som van € 54.544,74 die is onderverdeeld in herstelkosten volgens het rapport van Top Expertise, kosten voor het vervangen van ramen, extra door [gedaagde 1] in rekening gebrachte kosten en materiaalkosten. De rechtbank beoordeelt deze gevorderde bedragen afzonderlijk en neemt in haar overwegingen mee of vast komt te staan dat [gedaagde 1] die werkzaamheden heeft verricht, dat [eiseres] hierover heeft geklaagd én dat die werkzaamheden niet naar behoren zijn uitgevoerd. Daarnaast worden de gevorderde expertisekosten van € 2.032,80 en buitengerechtelijke kosten van € 1.597,74 beoordeeld.
- Herstelkosten volgens het rapport van Top Expertise
4.17.
Top Expertise heeft op 5 april 2023 een onderzoek uitgevoerd naar de gebreken aan de woning van [eiseres] en hier op 11 mei 2023 over gerapporteerd. [gedaagden] c.s. heeft bezwaar gemaakt tegen het gebruik van dit deskundigenrapport, onder meer omdat zij niet uitgenodigd zou zijn. De rechtbank heeft ter zitting echter vastgesteld dat [gedaagde 2] op 28 maart 2023 per email is uitgenodigd voor het onderzoek en dat het emailbericht is afgeleverd en opgevraagd. Dat [gedaagde 2] namens [gedaagde 1] niet bij het onderzoek aanwezig is geweest dient daarom voor zijn rekening en risico te blijven. Verder maakt [gedaagden] c.s. bezwaar tegen gebruik van het rapport van Top Expertise omdat onvoldoende rekening is gehouden met weersinvloeden, tijdsverloop, onderhoud en door anderen uitgevoerde werkzaamheden. De rechtbank gaat er echter van uit dat een deskundige bij zijn onderzoek en rapportage rekening houdt met deze factoren. Daarbij betrekt de rechtbank uitsluitend de gebreken die voortkomen uit werkzaamheden die blijken uit eerdere correspondentie tussen partijen en waar [eiseres] bovendien over heeft geklaagd bij [gedaagde 1] .
4.18.
De totale herstelkosten van € 30.212,00 zijn in het rapport van Top Expertise als volgt gespecificeerd:
  • Steigers om de woning plaatsen € 500,00
  • Huidige verflaag verwijderen € 1.320,00
  • Kozijnen, deuren, ramen, gevelbetimmering
schuren, plamuren en schilderen € 12.062,00
  • Luiken voorgevel vervangen en afwerken € 5.600,00
  • Hekwerk voortuin behandelen en schilderen € 4.500,00
  • Nieuw hek zijgevel leveren en plaatsen € 2.400,00
  • Sierroosters behandelen en opnieuw verven € 1.580,00
  • Beschadigd glas vervangen € 750,00
  • Scheuren in hout gootbekleding repareren € 780,00
  • Dichtgeschilderde ramen/luiken herstellen € 270,00
  • Afgezaagde deur naar de trap vervangen
Totaal € 30.212,00
4.19.
De grootste kostenpost van € 12.062,00 wordt gevormd door schilderwerkzaamheden. Volgens Top Expertise moet het binnen- en buitenschilderwerk in zijn geheel opnieuw worden uitgevoerd. Voor de rechtbank staat voldoende vast staat dat die werkzaamheden tussen partijen zijn overeengekomen. [gedaagden] c.s. erkent dat en het blijkt ook uit de whatsappcorrespondentie tussen partijen. Tevens staat vast dat [eiseres] hierover geklaagd heeft. Dit blijkt uit de lijst van 13 april 2022, waarover [gedaagde 2] de ontvangst in een whatsappbericht van 25 juni 2022 heeft erkend. De herstelkosten voor het schilderwerk bedragen € 12.062,00. Dat bedrag van de vordering wordt toegewezen. Om die herstelwerkzaamheden uit te kunnen voeren, zullen steigers om de woning geplaatst moeten worden en zal de huidige verflaag verwijderd moeten worden. De daarvoor begrote kosten van € 500,00 en € 1.320,00 worden daarom eveneens toegewezen.
4.20.
Top Expertise schrijft dat de luiken aan de voorzijde moeten worden vervangen door deugdelijke houten luiken met toepassing van roestvrijstaal hang- en sluitwerk en vastzetters. Het hang- en sluitwerk is volgens Top Expertise van inferieure kwaliteit en er is inferieur hout toegepast, waardoor het hout krom trekt. Vervolgens moeten volgens Top Expertise de luiken deugdelijk worden geschilderd, omdat het schilderwerk van de luiken ondeugdelijk en ondeskundig is uitgevoerd. Luiken zijn dichtgeschilderd. De kosten voor het vervangen en afwerken van de luiken bedragen volgens het rapport van Top Expertise € 5.600,00.
De rechtbank gaat eerst na welke afspraken partijen hebben gemaakt over de luiken. Productie 9 van [eiseres] bevat foto’s (figuren 2 en 3) van een man met [gedaagde 1] logo op zijn jas, die nieuwe luiken aan de voorzijde van het huis plaatst. Dit acht de rechtbank voldoende overtuigend bewijs voor de stelling van [eiseres] dat het plaatsen van nieuwe luiken tussen partijen is overeengekomen en door [gedaagde 1] is uitgevoerd. Onvoldoende vast is komen te staan dat de overeenkomst tussen partijen ook inhield dat de luiken zouden worden geschilderd. In het whatsappbericht van 3 november 2021 (randnummer 4.4.) merkt [eiseres] op: “
Luiken schilderen doe ik zelf wel (ook garagedeur)”. Dat [eiseres] in de lijst van 13 april 2022 wel klaagt over problemen met de luiken, wil naar het oordeel van de rechtbank niet zondermeer zeggen dat het schilderen van de luiken onderdeel van de overeenkomst is. Partijen appen na 3 november 2021 nog meerdere malen over de luiken, maar de rechtbank heeft, zonder toelichting die ontbreekt, op grond daarvan niet kunnen vaststellen dat het schilderen van de luiken tot het extra werk behoorde. Het onderschrift bij figuur 1 (productie 9) ‘schilderwerkzaamheden [naam 1] ’ heeft onvoldoende bewijskracht.
Gelet op het voorgaande kan [gedaagde 1] aansprakelijk worden gehouden voor herstelkosten van de vervanging van ondeugdelijke luiken maar niet voor herstelkosten voor ondeugdelijk schilderwerk aan de luiken. Top Expertise heeft geen onderscheid gemaakt tussen deze werkzaamheden bij de post van € 5.600,00. De rechtbank begroot de kosten voor vervanging van de luiken op de helft van deze post en zal een bedrag van € 2.800,00 als herstelkosten toewijzen. De overige kosten worden afgewezen. Ook de post ‘herstel van dichtgeschilderde ramen/ luiken’ van € 270,00 wordt afgewezen op voornoemde grond.
4.21.
In het rapport van Top Expertise wordt geconstateerd dat een bestaand stalen hek aan de voorzijde is geschilderd en aan de zijkant van de woning een nieuw hek is geleverd en geplaatst. Ter verduidelijking: dit betreft niet het schuifhek voor de oprit, waarbij geen gebreken zijn geconstateerd en waarvoor ook geen herstelkosten zijn gevorderd. Het schilderwerk is volgens Top Expertise ondeskundig uitgevoerd. Het nieuwe hek is verkeerd ingemeten en verkeerd afgezaagd. De hekken in de voortuin moeten roestwerend worden behandeld en geschilderd (kosten begroot op € 4.500,00) en het te kort ingemeten hek moet worden vervangen (kosten begroot op € 2.400,00). De rechtbank gaat eerst na welke afspraken partijen hebben gemaakt. Over het hekwerk rond de tuin heeft [gedaagde 2] verklaard dat de werkzaamheden door [eiseres] zijn uitbesteed aan een andere partij en hij daarvoor niet verantwoordelijk is. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiseres] onvoldoende concreet onderbouwd dat zij [gedaagde 1] heeft opgedragen een nieuw hek te leveren en te plaatsen. Daarvoor vindt de rechtbank geen of onvoldoende indicatie in de whatsappcorrespondentie. Figuur 4 (productie 9 [eiseres] ) toont volgens het onderschrift de plaatsing van het hek met iemand van het bedrijf waar het hek was besteld, hetgeen niet uitsluit dat de lezing van [gedaagde 2] , dat [eiseres] de opdracht heeft uitbesteed aan een andere partij, juist is. De gevorderde kosten voor vervanging van het nieuwe hek worden daarom afgewezen. De whatsappcorrespondentie geeft ook geen of onvoldoende indicatie dat [gedaagde 1] is opgedragen de hekken te schilderen. Ook deze post wordt afgewezen.
4.22.
De kosten voor het behandelen en opnieuw verven van de sierroosters bedragen volgens het deskundigenrapport € 1.580,00. In de lijst van 3 november 2021 is het monteren van sierroosters opgenomen. De rechtbank acht het aannemelijk dat de roosters vóór het monteren geverfd zijn. Daarnaast heeft [eiseres] geklaagd over de sierroosters in de brief van 13 april 2022. De rechtbank wijst het gevorderde bedrag van € 1.580,00 toe.
4.23.
Ditzelfde geldt voor het gevorderde bedrag van € 750,00 voor het vervangen van beschadigd glas. Vast staat dat dit onderdeel was van de overeenkomst tussen partijen en dat [eiseres] hierover geklaagd heeft.
4.24.
De door Top Expertise beschreven kostenpost
‘scheuren in hout gootbekleding repareren’kan de rechtbank - zonder toelichting die ontbreekt - niet herleiden tot concreet overeengekomen werkzaamheden, die door [gedaagde 1] verkeerd zouden zijn uitgevoerd. Deze post wordt afgewezen.
4.25.
Ten slotte heeft Top Expertise kosten begroot voor het vervangen van de afgezaagde deur naar de trap. In de oorspronkelijke advertentie op het digitale platform is in de opdracht onder meer het plaatsen van toegangsdeuren naar de zolder opgenomen. [gedaagde 1] heeft op deze advertentie gereageerd, zodat voor de rechtbank voldoende vast staat dat de deur naar de trap (richting de zolder) onderdeel is van de overeenkomst. [eiseres] heeft in haar brief van 13 april 2022 aangegeven dat deze deur is vernield. De rechtbank wijst het gevorderde bedrag van € 450,00 toe.
4.26.
De totale toe te wijzen herstelkosten uit het deskundigenrapport van Top Expertise komen hiermee op € 500,00 (steigers om de woning plaatsen) + € 1.320,00 (huidige verflaag verwijderen) + € 12.062,00 (divers schilderwerk) + € 2.800,00 ( luiken vervangen) +
€ 1.580,00 (sierroosters behandelen en opnieuw verven) + € 750,00 (beschadigd glas vervangen) + € 450,00 (deur naar trap vervangen) = € 19.462,00. De overige gevorderde kosten uit het deskundigenrapport worden afgewezen.
- Kosten voor het vervangen van ramen
4.27.
[eiseres] vordert een bedrag van € 4.598,00 voor het plaatsen van vijf nieuwe ramen. Zij stelt daarbij dat volgens Top Expertise de ramen nog toegankelijk gemaakt konden worden. Later bleek dat de schade onherstelbaar was en de ramen vervangen moeten worden. Hiervoor heeft [eiseres] een offerte van ‘Jaren 30 Kozijnen’ van 13 oktober 2023 in het geding gebracht. De rechtbank gaat hier aan voorbij. Zij gaat uit van het rapport van Top Expertise, waarvan is vastgesteld dat [gedaagde 1] is uitgenodigd voor het onderzoek. Uit dat onderzoek is voortgekomen dat herstel van de ramen mogelijk is voor een bedrag van € 750,00. Dat een ander bedrijf ruim een jaar later tot een andere conclusie komt legt onvoldoende gewicht in de schaal. De rechtbank wijst dit deel van de vordering af.
- Extra in rekening gebracht kosten
4.28.
[eiseres] stelt op 2 december 2021 een lijst met werkzaamheden aan [gedaagde 2] te hebben overhandigd met werkzaamheden voor een totaalprijs van € 17.500,00 dat zij contant zou hebben betaald. [gedaagde 2] betwist deze lijst te hebben ontvangen. [eiseres] vordert dit bedrag terug omdat het geen nieuwe werkzaamheden betreffen, maar feitelijk herstel van ondeugdelijk uitgevoerde eerdere werkzaamheden. Herstel hiervan zou kosteloos moeten zijn, aldus [eiseres] . Niet vastgesteld kan worden dat de lijst daadwerkelijk aan [gedaagde 2] is overhandigd. Daarnaast is onvoldoende duidelijk dat het om herstelwerkzaamheden gaat, mede omdat niet in geschil is dat de werkzaamheden gaandeweg zijn uitgebreid. Ten slotte staat onvoldoende vast dat het bedrag in contanten betaald is. Aan verdere bewijslevering komt de rechtbank niet toe. De rechtbank wijst dit deel van de vordering af.
- Materiaalkosten
4.29.
[eiseres] vordert € 2.324,74 aan materiaalkosten die onterecht bij haar in rekening zouden zijn gebracht. Ter onderbouwing heeft [eiseres] een groot aantal bonnen en een overzicht verstrekt, dat optelt tot het gevorderde bedrag. Zij stelt de bonnen betaald te hebben, terwijl dit aanschafkosten van een aannemer betreffen die niet aan een klant doorberekend kunnen worden. De rechtbank wijst dit af. Voor zover [eiseres] de bonnen contant heeft betaald, was dat kennelijk onderdeel van de overeenkomst tussen partijen. [eiseres] heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd op basis waarvan de rechtbank moet concluderen dat deze bedragen onterecht betaald zouden zijn.
- Tussenconclusie
4.30.
Het voorgaande houdt in dat van de gevorderde som van € 54.544,74 een bedrag van € 19.462,00 wordt toegewezen.
Expertisekosten
4.31.
De kosten van het onderzoek van Top Expertise bedragen € 2.032,80. De bevindingen uit het rapport zijn in dit vonnis gebruikt bij de vaststelling van de hoogte van de vervangende schadevergoeding. Daarmee betreffen het redelijke kosten ter vaststelling van de schade en de aansprakelijkheid. Daarnaast komt de hoogte van het bedrag de rechtbank in de gegeven omstandigheden niet onredelijk voor. Deze vordering van [eiseres] wordt daarom op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW toegewezen.
Buitengerechtelijke kosten
4.32.
Ten slotte vordert [eiseres] een bedrag van € 1.597,74 aan buitengerechtelijke kosten. Hieraan legt zij ten grondslag dat dit gaat om kosten voor het aanleggen van een dossier, contact tussen de gemachtigde en [eiseres] en het onderzoeken van een buitengerechtelijke oplossing. Volgens [eiseres] vallen deze kosten buiten het kader van artikel 237 - 240 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. [gedaagden] c.s. betwist deze kosten. Voor toewijzing van deze vordering is volgens artikel 6:96 lid 2 sub c BW vereist dat, in de gegeven omstandigheden, de verrichte werkzaamheden redelijkerwijs noodzakelijk waren én de hoogte van het bedrag redelijk is. [eiseres] heeft onvoldoende concreet gemaakt of de gevorderde kosten daaraan voldoen. De rechtbank wijst dit deel van de vordering af.
De toe te wijzen geldbedragen
4.33.
Van de totale gevorderde geldbedragen wordt € 19.462,00 aan vervangende schadevergoeding en € 2.032,80 aan expertisekosten toegewezen. Het totale toe te wijzen bedrag komt daarmee op € 21.494,80. Op grond van artikel 6:119 BW wordt dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente. [eiseres] heeft bij brief van 2 juni 2023 [gedaagde 1] gesommeerd tot herstel binnen veertien dagen, bij gebreke waarvan het bericht is te beschouwen als een omzettingsverklaring tot vervangende schadevergoeding. De gestelde termijn is per 17 juni 2023 verstreken, zodat de omzettingsverklaring vanaf dat moment heeft te gelden. De rechtbank oordeelt daarom dat de wettelijke rente ingaat vanaf die datum, tot de dag van volledige betaling.
Proceskosten
4.34.
Partijen hebben deels gelijk en ongelijk gekregen. Daarin ziet de rechtbank aanleiding de kosten tussen partijen te compenseren, zo dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
veroordeelt gedaagden tot betaling van € 21.494,80 aan [eiseres] , vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 juni 2023 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
compenseert de kosten tussen partijen zo dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.A.M. Kroft en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2024.
3425