ECLI:NL:RBDHA:2024:16890

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 oktober 2024
Publicatiedatum
17 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.4080
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker, die een afwijzing van zijn aanvraag om asiel aanvecht. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag van de verzoeker op 1 februari 2024 afgewezen. Hiertegen heeft de verzoeker bezwaar gemaakt, waarop de minister bij besluit van 9 juli 2024 zijn eerdere afwijzing heeft gehandhaafd. De verzoeker heeft vervolgens beroep ingesteld, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening wordt behandeld in het kader van dit beroep.

De zitting vond plaats op 1 oktober 2024, waarbij de verzoeker, zijn gemachtigde mr. J. Sinnema, en de gemachtigde van de minister, mr. R.R. de Groot, aanwezig waren. De voorzieningenrechter heeft de zaak beoordeeld en op basis van een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank, zaaknummer NL24.30716, geconcludeerd dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. A.W. Wassink, in aanwezigheid van griffier A.P. Kuiters, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.4080

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , van [nationaliteit] nationaliteit, V-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. J. Sinnema),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. R.R. de Groot).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de afwijzing van zijn aanvraag.
1.1.
De minister heeft deze aanvraag met het besluit van 1 februari 2024 afgewezen. Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen. Met het bestreden besluit van 9 juli 2024 op het bezwaar van verzoeker is de minister bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld, zodat het verzoek om een voorlopige voorziening geldt als een verzoek gedaan hangende het beroep bij de rechtbank.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek samen met het beroep [1] op 1 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.30716, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W. Wassink, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A.P. Kuiters, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.NL24.30716