ECLI:NL:RBDHA:2024:16883

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 oktober 2024
Publicatiedatum
17 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.31629
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van geloofwaardigheid en betrokkenheid bij de Gülenbeweging

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 15 oktober 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, die op 17 november 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel indiende, kreeg op 8 augustus 2024 te horen dat zijn aanvraag ongegrond was verklaard door de minister van Asiel en Migratie. De rechtbank behandelt het beroep op 10 september 2024, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de minister aanwezig zijn.

De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag van eiser ongegrond is. Eiser heeft aangevoerd dat hij Turkije heeft verlaten uit vrees voor vervolging door de Turkse autoriteiten, die hem beschouwen als een terrorist van de Gülenbeweging. De rechtbank stelt vast dat de minister een nieuwe werkinstructie heeft geïntroduceerd die de beoordeling van asielmotieven regelt, waarbij de nadruk ligt op het onderbouwen van deze motieven met documenten. Eiser heeft echter geen bankafschriften kunnen overleggen ter ondersteuning van zijn verklaringen, wat de geloofwaardigheid van zijn asielrelaas ondermijnt.

De rechtbank oordeelt dat de minister zich terecht op het standpunt stelt dat eiser meer inspanning had moeten leveren om bewijsstukken te verkrijgen, zoals een strafdossier, dat zijn vrees voor vervolging zou kunnen onderbouwen. Eiser heeft tegenstrijdige verklaringen afgelegd over zijn betrokkenheid bij de Gülenbeweging en de rechtbank vindt dat de minister terecht twijfels heeft over de geloofwaardigheid van zijn verklaringen. Uiteindelijk wordt het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van zijn asielaanvraag standhoudt en hij geen proceskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.31629

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. E.H. Bokhorst),
en
de minister van Asiel en Migratie [1]
(gemachtigde: mr. J.D. Albarda).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 17 november 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 8 augustus 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 10 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de ongegrondverklaring van de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
2.1.
Het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
3. Eiser legt aan zijn asielaanvraag – samengevat – ten grondslag dat hij Turkije heeft verlaten omdat hij door de Turkse autoriteiten wordt gezien als terrorist van de Gülenbeweging. Eiser is verhoord door de Turkse politie en aangesproken door [instantie] en moest daarna onderduiken. Vervolgens heeft hij Turkije verlaten met hulp van een mensensmokkelaar.
3.1.
Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende asielmotieven:
- identiteit, nationaliteit en herkomst;
- eisers (toegedichte) betrokkenheid bij de Gülenbeweging en de problemen als gevolg hiervan.
De minister acht eisers identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig. Eiser heeft dit namelijk aangetoond met een Turks identiteitsbewijs. Zijn (toegedichte) betrokkenheid bij de Gülenbeweging wordt gedeeltelijk geloofwaardig geacht. De minister acht het geloofwaardig dat eiser heeft deelgenomen aan Gülenscholing op het internaat. Echter acht de minister het niet geloofwaardig dat eiser intensief betrokken is geweest. De problemen als gevolg van de toegedichte betrokkenheid bij de Gülenbeweging worden ook niet geloofwaardig geacht. Uit eisers verklaringen blijkt volgens de minister niet dat hij een gegronde vrees voor vervolging heeft. Kort samengevat en voor zover hier van belang, is het feit dat de zogenaamde By-Lock applicatie op eisers telefoon is aangetroffen niet genoeg om de vrees voor vervolging aannemelijk te achten.
Toetsingskader geloofwaardigheid
4. De rechtbank stelt voorop dat de minister sinds 1 juli 2024 een nieuwe werkinstructie heeft, WI 2024/6 ‘Geloofwaardigheidsbeoordeling (asiel)’. WI 2024/6 is van toepassing op het besluit van eiser dat op 8 augustus 2024 is genomen. Volgens WI 2024/6 stelt de minister in de beoordeling eerst de asielmotieven vast en ligt de nadruk op het staven van het asielmotief met documenten. Als een asielmotief niet met documenten wordt onderbouwd voert de minister een geloofwaardigheidsbeoordeling uit waarbij moet worden voldaan aan de cumulatieve voorwaarden voor het geloofwaardig achten van verklaringen van artikel 31, zesde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
Onderbouwing met objectieve bewijsstukken
5. Eiser betoogt dat hij geen bankafschriften ter onderbouwing van zijn asielrelaas kan krijgen, maar dat betekent niet dat zijn asielrelaas ongeloofwaardig is. Eiser beschikt ook niet over een strafdossier. Hij heeft asiel aangevraagd omdat hij uit Turkije is gevlucht om te voorkomen dat de Turkse autoriteiten een strafdossier tegen hem zouden openen. Tijdens het nader gehoor heeft eiser aangegeven dat hij niet exact weet wat hem bij terugkeer te wachten staat, maar dat hij vreest dat bij terugkeer een strafdossier tegen hem wordt geopend omdat dit bij sommige anderen na terugkeer naar Turkije het geval was.
5.1.
Naar het oordeel van de rechtbank stelt de minister zich terecht op het standpunt dat het overleggen van bankafschriften heel belangrijk is ter onderbouwing van eisers asielmotief. Hij heeft immers verklaard dat hij betalingen heeft gedaan voor energierekeningen van familieleden van Gülenaanhangers en dat kan bij uitstek blijken uit bankafschriften. De minister gelooft wel dat eiser betrokken is geweest bij de Gülenbeweging, maar doordat eiser de bankafschriften niet kan overleggen ondersteunt hij zijn verklaringen dat hij intensief betrokken is of is geweest bij de Gülenbeweging niet. Eisers stelling dat zijn inloggegevens van zijn bankrekening verlopen zijn strookt niet met de beschikbare informatie van de minister. Volgens informatie van de minister van CGRS-CEDOCA kan eiser ook vanuit het buitenland een nieuwe inlogcode verkrijgen. Eiser heeft dit niet gemotiveerd weersproken. Van hem mag worden verwacht dat hij zich inspant om deze documenten te verkrijgen en te overleggen. Ter zitting heeft eiser toegelicht dat hij het heeft geprobeerd, maar dat het onmogelijk is om de bankgegevens op te vragen. Eiser heeft daarbij nagelaten om met objectieve informatie of documentatie te onderbouwen dat hij zich heeft ingespannen en een poging heeft gedaan om de bankgegevens te verkrijgen.
5.2.
Daarnaast stelt de minister zich naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt dat van eiser mag worden verwacht dat hij nagaat of er een strafdossier tegen hem is geopend. Eiser heeft namelijk verklaard dat hij is bedreigd met de opening van een strafdossier tegen hem en dat hij vreest dat er een strafdossier wordt geopend. Een strafdossier is daarom een onderbouwing van eisers asielmotief dat hij intensief betrokken is bij de Gülenbeweging en als gevolg daarvan problemen heeft ervaren. Tijdens de zitting heeft eiser nog betoogd dat hij weet dat er geen strafdossier tegen hem is geopend en dat hij Turkije juist heeft verlaten om dat te voorkomen, maar dat een strafdossier bij terugkeer alsnog en snel geopend kan worden. De minister stelt echter terecht dat uit het Algemeen Ambtsbericht Turkije 2023 [2] volgt dat voor eiser de mogelijkheid bestaat om een onderzoek dossier op te vragen bij de Turkse politie en dat dit kan via een advocaat. Dat eiser zich niet heeft ingespannen om een strafdossier op te vragen of het gebrek daaraan te onderbouwen, mag de minister hem tegenwerpen omdat deze inspanning, gelet op zijn asielmotief, wel van eiser mag worden verwacht. De beroepsgrond slaagt niet.
Verklaringen over [instantie]
6. De minister stelt zich op het standpunt dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de reden voor [instantie] om hem aan te spreken. In het aanmeldgehoor heeft eiser verklaard dat [instantie] hem heeft aangesproken omdat ze hem wilden laten infiltreren. In het nader gehoor heeft hij verklaard dat [instantie] tegen eiser heeft gezegd dat hij weg moest blijven van de Gülenbeweging, omdat de Gülenbeweging zou bestaan uit terroristen. De minister stelt daarnaast dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over identiteitsdocumenten die hij zou hebben gezien. [instantie] zou hem negen verschillende identiteitsdocumenten hebben laten zien. Toen hem werd gevraagd wat voor documenten hij precies had gezien, heeft eiser verklaard dat hij er slechts één heeft gezien en dat dit een politie identiteitsbewijs was.
6.1.
Eiser betoogt dat zijn verklaringen over [instantie] inzichtelijk maken dat [instantie] mensen probeert te manipuleren. In eerste instantie probeerde [instantie] om eiser te werven om voor hen te infiltreren, maar toen duidelijk werd dat dit niet lukte, werd eiser onder druk gezet om de Gülenbeweging te verlaten. Dit is gelukt, eiser heeft Turkije verlaten en niet veel later vertrok ook eisers broer. Eiser heeft op de zitting nog toegelicht dat het goed mogelijk is dat het korte gesprek tussen eiser en [instantie] over infiltratie in én wegblijven van de Gülenbeweging is gegaan en dat het gesprek dus, al duurde het kort, een andere wending kreeg dan het aanvankelijk had. Eiser merkt op dat [instantie] aan hem negen identiteitsbewijzen toonde, maar dat eiser er maar één kon bekijken.
6.2.
Naar het oordeel van de rechtbank stelt de minister zich terecht op het standpunt dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over het gesprek met [instantie] in de auto. Eiser heeft in het aanmeldgehoor namelijk verklaard dat [instantie] tegen hem heeft gezegd dat hij voor hen moest infiltreren in de Gülenbeweging om op die manier informatie door te spelen. [3] Vervolgens heeft eiser in het nader gehoor verklaard dat [instantie] hem niet expliciet heeft verteld dat hij moest infiltreren, maar dat hij aan de inhoud van het gesprek kon opmaken dat het de voorkeur had als eiser voor hun ging werken, maar dat ze dit niet letterlijk hebben gezegd. [4] Ook heeft eiser in het nader gehoor verklaard dat [instantie] zei dat de Gülenbeweging slecht was en dat eiser daarvan weg moest blijven. En dat als eiser door blijft gaan er een strafdossier werd gemaakt. [5] Gelet op de bovenstaande verklaringen volgt de rechtbank eiser dan ook niet in zijn betoog dat de verklaringen in het nader gehoor in het verlengde liggen van de verklaringen van het aanmeldgehoor en dat een dergelijke wending in het gesprek – anders dan de minister stelt – wel degelijk binnen een kwartier kan plaatsvinden. In het aanmeldgehoor gaat het namelijk over overhalen om te infiltreren en in het nader gehoor gaat het om het waarschuwen voor de Gülenbeweging, dit betreft een ander gesprek.
6.3.
De minister stelt ook terecht dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de identiteitsbewijzen. Zoals de minister stelt heeft eiser eerst verklaard dat [instantie] hem negen verschillende ID-documenten heeft laten zien, om vervolgens te verklaren dat hij er ééntje heeft gezien, een politie identiteitsbewijs. De beroepsgrond slaagt niet.
Mag van eiser worden verwacht dat hij uitgebreider kan verklaren over de Gülenbeweging?
7. Eiser betoogt dat de minister hem onterecht tegenwerpt dat hij uitgebreider had moeten verklaren over de Gülenbeweging. Hiertoe voert eiser aan dat hij op pagina tien en elf van het nader gehoor uitvoerig heeft toegelicht waar de Gülenbeweging voor staat, welk onderwijs eiser hiervan heeft gevolgd en wat de inhoud van het onderwijs was. De minister veronderstelt onterecht dat eiser niet meer vragen over de Gülenbeweging kan beantwoorden, er zijn niet meer vragen aan hem gesteld. Uit de rapporten van de gehoren blijkt niet dat de minister wilde dat eiser meer details deelde over de Gülenbeweging. Het was voor eiser niet kenbaar dat op dit punt uitgebreidere verklaringen van hem werden verwacht.
7.1.
Naar het oordeel van de rechtbank stelt de minister zich niet ten onrechte op het standpunt dat van eiser mag worden verwacht dat hij meer kan vertellen over de inhoud van het Gülenisme dan alleen dat het gaat over het verspreiden van de islam, goede daden tonen, goed onderwijs geven en mensenliefde. [6] Met name omdat eiser een opleiding aan een lyceum heeft afgerond en aangeeft dat hij van jongs af aan is betrokken bij de Gülenbeweging en ook toegedicht betrokken is geweest mag de minister gedetailleerde en uitgebreide verklaringen van hem verwachten. Dat het voor eiser niet kenbaar was dat op dit punt van hem uitgebreidere verklaringen werden verwacht volgt de rechtbank niet. Tijdens het nader gehoor is op verschillende punten doorgevraagd. Op de vraag waar het Gülenonderwijs dat eiser heeft gevolgd over ging verklaarde hij dat ze tijdens gespreksbijeenkomsten boeken gingen bespreken van de meester, [naam] . Uit het verslag van het nader gehoor blijkt dat aan eiser daarop verschillende vragen zijn gesteld waaruit hij had moeten afleiden dat van hem verwacht dat hij uitgebreider zou verklaren, maar eiser dat vervolgens nalaat:

En heeft u deze boeken ook zelf gelezen?
Ja.
Is er een boek die u het meest is bijgebleven?
[naam boek], dit betekent eindeloos licht. Dit gaat over het leven van de profeet van Mohammed en zijn successen.
Waarom is deze u het meeste bijgebleven?
Omdat ik de inhoud interessant vond, daarom.
Wat vond u zo interessant aan de inhoud?
Hij vertelde over het leven van de profeet Mohammed. Hij probeert met een eigen visie naar Mohammed te kijken. Dat was boeiend om te lezen.” [7]
De beroepsgrond slaagt niet.
Heeft eiser te vrezen voor vervolging vanwege de ByLock applicatie?
8. Eiser betoogt dat hij een gegronde vrees voor vervolging heeft omdat op zijn telefoon de zogenaamde ByLock applicatie is aangetroffen. De Turkse autoriteiten zijn van mening dat eiser een gebruiker van deze app is. Dat kan worden gebruikt om een strafdossier tegen eiser te openen en hem te vervolgen. Of eiser de app ook daadwerkelijk heeft gebruikt komt vervolgens pas aan de orde zodra er al een strafdossier is geopend. Eiser loopt in dat geval in detentie risico op mishandelingen en martelingen, zo blijkt uit het Algemeen Ambtsbericht Turkije van augustus 2023. [8]
8.1.
Naar het oordeel van de rechtbank kan de minister zich op het standpunt stellen dat eiser geen gegronde vrees heeft voor vervolging vanwege de ByLock applicatie. Zoals de minister stelt heeft het Hof van Cassatie in Turkije in 2021 bepaald dat het aantreffen van deze applicatie kan worden gebruikt voor vervolging wanneer bewezen is dat de applicatie daadwerkelijk is gebruikt. [9] Eiser heeft echter verklaard, zo stelt de minister terecht, dat de ByLock applicatie weliswaar op zijn telefoon stond maar dat hij hem niet heeft gebruikt. Dat in het door eiser overgelegde proces-verbaal zou staan dat eiser gebruiker zou zijn van de ByLock applicatie, maakt niet dat hij gegronde vrees heeft voor vervolging. [10] In het voornemen – dat onderdeel uitmaakt van het bestreden besluit – stelt de minister namelijk terecht dat dit gehoor en het mogelijke gebruik door eiser van de applicatie kennelijk geen reden is geweest om eiser te vervolgen en tegen hem een strafdossier te openen. Verder betoogt eiser ter zitting dat het openen van een strafdossier niet afhangt van of je de app hebt gebruikt, maar dat het mee kan wegen omdat dit pas aan het eind van een vervolging naar voren komt. Onder verwijzing naar haar oordeel in overweging 5.2. stelt de rechtbank vast dat eiser zelf heeft verklaard dat er (nog) geen strafdossier is geopend. Het al dan niet hebben van de ByLock applicatie op zijn telefoon en hoe dat bijdraagt aan een vervolging van eiser, is gelet op het bovenstaande dan ook niet aan de orde. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

9. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van eisers asielaanvraag stand houdt. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Emaus, rechter, in aanwezigheid van F. Metz, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.
2.Algemeen Ambtsbericht Turkije van augustus 2023, pagina 18.
3.Pagina 7 en 8 van het aanmeldgehoor.
4.Pagina 14 van het nader gehoor.
5.Pagina 13 van het nader gehoor.
6.Pagina 10 van het nader gehoor.
7.Pagina 10-11 van het nader gehoor.
8.Algemeen Ambtsbericht Turkije van augustus 2023, pagina 41, 42.
9.Algemeen Ambtsbericht Turkije van augustus 2023, pagina 45.
10.Uit het verslag van nader gehoor blijkt dat de tolk aangeeft dat in het proces-verbaal dat eiser heeft overgelegd staat dat eiser gebruiker zou zijn van de ByLock applicatie. Zie p. 9 van het nader gehoor.