Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de Minister van Asiel en Migratie¹, (gemachtigde: L. Verhaegh).
Procesverloop
Overwegingen
Belangenafweging
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 september 2024 uitspraak gedaan in een procedure over de maatregel van bewaring van een Algerijnse vreemdeling. De minister van Asiel en Migratie had op 12 april 2024 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, vertegenwoordigd door mr. B.A. Palm, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.
De rechtbank overweegt dat de minister voldoende heeft toegelicht waarom de periode tussen de vluchtaanvraag en de verwachte vertrekdatum van eiser, 7 oktober 2024, gerechtvaardigd is. De Algerijnse autoriteiten bevestigden op 2 augustus 2024 de nationaliteit van eiser, waarna de minister een vlucht met escorts heeft aangevraagd. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de voortvarendheid van de minister in deze zaak. Eiser heeft niet actief meegewerkt aan zijn uitzetting en heeft te kennen gegeven niet terug te willen keren naar Algerije.
De rechtbank oordeelt dat er geen feiten of omstandigheden zijn die aanleiding geven om de maatregel van bewaring op te heffen. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 13 september 2024.