ECLI:NL:RBDHA:2024:16836
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 13 augustus 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die onder de Vreemdelingenwet 2000 valt. De minister van Asiel en Migratie had op 16 mei 2024 de maatregel van bewaring opgelegd aan eiser, welke maatregel voortduurt. De rechtbank heeft eerder, op 30 mei 2024, de rechtmatigheid van deze maatregel getoetst en vastgesteld dat deze tot het sluiten van het onderzoek in die zaak rechtmatig was.
De rechtbank heeft geconstateerd dat er een lange termijn is verstreken zonder dat eiser beroep heeft ingesteld tegen het voortduren van de maatregel. Op basis van een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 november 2022 heeft de rechtbank ambtshalve de rechtmatigheid van de maatregel getoetst. De minister heeft de rechtbank op de hoogte gesteld van de voortduring van de maatregel en een voortgangsrapportage overgelegd, welke kennisgeving door de rechtbank gelijkgesteld werd met een door eiser ingesteld beroep. Eiser heeft echter geen gronden aangevoerd tegen de maatregel binnen de gestelde termijn.
De rechtbank heeft het vooronderzoek op 8 augustus 2024 gesloten en besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was. Na ambtshalve toetsing heeft de rechtbank geconcludeerd dat de maatregel van bewaring nog steeds rechtmatig is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, en deze uitspraak is openbaar gemaakt op 13 augustus 2024. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.