ECLI:NL:RBDHA:2024:16796
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een beroep tegen een zwaar inreisverbod van tien jaar opgelegd aan een vreemdeling
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie, waarbij aan eiser een inreisverbod van tien jaar is opgelegd. Eiser, van Colombiaanse nationaliteit, heeft eerder een terugkeerbesluit en een inreisverbod van twee jaar opgelegd gekregen, na een veroordeling tot 42 maanden gevangenisstraf voor ernstige misdrijven, waaronder een woningoverval. De rechtbank heeft op 2 oktober 2024 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel eiser als de minister aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de minister voldoende heeft onderbouwd dat de persoonlijke gedragingen van eiser een actuele en ernstige bedreiging vormen voor de openbare orde. Eiser heeft zijn gestelde familieleven niet kunnen onderbouwen en de rechtbank oordeelt dat de minister niet gehouden was om navraag te doen bij de Spaanse autoriteiten over het verblijfsrecht van eiser. De rechtbank heeft ook overwogen dat de belangenafweging in het bestreden besluit zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de rechtmatigheid van het opgelegde inreisverbod.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wordt eiser geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is openbaar gemaakt op 16 oktober 2024.