ECLI:NL:RBDHA:2024:16794
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Overdrachtsbesluit Slovenië en asielaanvraag van eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een overdrachtsbesluit van de Minister van Asiel en Migratie. Eiser, die stelt de Algerijnse nationaliteit te hebben, was eerder in Nederland gedetineerd en had in augustus 2020 asiel aangevraagd. Echter, zijn asielaanvraag werd niet in behandeling genomen omdat Slovenië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van zijn aanvraag. Op 6 augustus 2024 heeft de Minister besloten om eiser over te dragen aan de autoriteiten van Slovenië. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting op 26 september 2024.
Eiser betoogde dat hij ten onrechte niet gehoord was voorafgaand aan het overdrachtsbesluit en dat het besluit in strijd was met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie. Hij stelde dat hij asiel wilde aanvragen, maar de rechtbank oordeelde dat hij op het moment van het besluit geen asielaanvraag had ingediend. De rechtbank hield de door verweerder geregistreerde aanvraagdatum van 9 augustus 2024 aan, wat betekende dat de Minister niet hoefde te toetsen of de overdracht in strijd was met de genoemde artikelen.
De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en verklaarde het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk, aangezien er inmiddels uitspraak was gedaan in het beroep. Eiser had ook verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de rechtbank werd toegewezen, maar hij kreeg geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. J.J.P. Bosman, in aanwezigheid van griffier mr. M.C. Bakker.