In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 8 oktober 2024, wordt het beroep van eiser, een Ghanese man die asiel heeft aangevraagd op basis van zijn biseksuele geaardheid, behandeld. Eiser heeft op 9 augustus 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, maar deze is door de Minister van Asiel en Migratie op 24 augustus 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft het beroep op 26 september 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder en een tolk.
Eiser stelt dat hij in Ghana is aangevallen vanwege zijn biseksualiteit en dat hij zich bedreigd voelt. De rechtbank oordeelt echter dat de Minister op goede gronden de asielaanvraag heeft afgewezen. De rechtbank concludeert dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om zijn claims te onderbouwen. De rechtbank wijst erop dat eiser onduidelijk heeft verklaard over zijn gevoelens en ervaringen, en dat de bewijsstukken die hij heeft overgelegd niet overtuigend zijn. De rechtbank merkt op dat Ghana als veilig land van herkomst wordt beschouwd en dat eiser geen beroepsgronden heeft ingediend tegen deze kwalificatie.
De rechtbank concludeert dat de Minister de asielaanvraag van eiser terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. Het beroep wordt ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en biedt informatie over de mogelijkheid tot hoger beroep.