ECLI:NL:RBDHA:2024:16792

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
16 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.33731 en NL24.33732
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Ghanese biseksuele man wegens ongeloofwaardigheid van de geclaimde vervolging

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 8 oktober 2024, wordt het beroep van eiser, een Ghanese man die asiel heeft aangevraagd op basis van zijn biseksuele geaardheid, behandeld. Eiser heeft op 9 augustus 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, maar deze is door de Minister van Asiel en Migratie op 24 augustus 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft het beroep op 26 september 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder en een tolk.

Eiser stelt dat hij in Ghana is aangevallen vanwege zijn biseksualiteit en dat hij zich bedreigd voelt. De rechtbank oordeelt echter dat de Minister op goede gronden de asielaanvraag heeft afgewezen. De rechtbank concludeert dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om zijn claims te onderbouwen. De rechtbank wijst erop dat eiser onduidelijk heeft verklaard over zijn gevoelens en ervaringen, en dat de bewijsstukken die hij heeft overgelegd niet overtuigend zijn. De rechtbank merkt op dat Ghana als veilig land van herkomst wordt beschouwd en dat eiser geen beroepsgronden heeft ingediend tegen deze kwalificatie.

De rechtbank concludeert dat de Minister de asielaanvraag van eiser terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. Het beroep wordt ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en biedt informatie over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.33731 en NL24.33732
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser/verzoeker (hierna: eiser)

(gemachtigde: mr. J.A. Pieters),
en

de Minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. J.E. Herlaar).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag en beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser. Eiser heeft op 9 augustus 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 24 augustus 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 26 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, A. Kebe als tolk, en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1970 en heeft de Ghanese nationaliteit. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij een biseksuele man is. Hij voelt zich meer aangetrokken tot mannen dan tot vrouwen. Hij heeft acht à negen jaar lang een relatie gehad met een man genaamd [naam 1] . Nadat eiser twee incidenten heeft meegemaakt waarbij hij is aangevallen en mishandeld, heeft hij besloten om Ghana te verlaten.
3. Volgens verweerder bestaat het asielrelaas van eiser uit twee asielmotieven:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • biseksuele geaardheid en de daaruit volgende problemen.
Verweerder heeft eisers identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig gevonden. Eisers biseksuele geaardheid en de daaruit volgende problemen zijn volgens verweerder niet geloofwaardig. Eiser heeft onduidelijk verklaard over wanneer hij zich bewust werd van zijn gevoelens voor mannen. Ook is eiser er niet in geslaagd om zijn gevoelens over zijn geaardheid te beschrijven. Daarnaast heeft eiser summier verklaard over zijn relatie met [naam 1] . Zo heeft hij geen inzicht gegeven in hoe de relatie is begonnen en kan hij zijn gevoelens voor [naam 1] niet duidelijk omschrijven. Verder heeft eiser weinig kennis over LHBTI in Ghana. Over de gestelde incidenten heeft eiser ook onduidelijk en summier verklaard. De bewijsstukken die eiser heeft overgelegd onderbouwen zijn verklaringen niet. Zo heeft eiser onder andere tijdens het nader gehoor een video laten zien van een mishandeling, maar op de video is te zien dat de mannen die hem zouden hebben mishandeld hem niet daadwerkelijk raken. Verweerder heeft eisers asielaanvraag daarom afgewezen. Omdat Ghana is aangemerkt als veilig land van herkomst, heeft verweerder eisers asielaanvraag afgedaan als kennelijk ongegrond. [1] Verweerder heeft een terugkeerbesluit uitgevaardigd en een inreisverbod van twee jaar opgelegd aan eiser.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Volgens eiser heeft verweerder ten onrechte zijn biseksuele geaardheid en de daaruit voortvloeiende problemen niet geloofwaardig geacht. Ten eerste verliep de communicatie tijdens het nader gehoor niet soepel. Het is voor eiser lastig om rechtstreeks antwoord te geven op vragen en eiser is onvoldoende in staat om zich in het Engels uit te drukken, omdat Twi zijn moedertaal is. Daarnaast is bij de beoordeling van de geloofwaardigheid onvoldoende rekening gehouden met culturele aspecten.
Verder is ten onrechte aan eiser tegengeworpen dat hij tegenstrijdig heeft verklaard over zijn proces van bewustwording en het moment waarop hij zich bewust werd van zijn gevoelens voor mannen. Hij was 16 of 17 jaar oud toen hij zich voor het eerst realiseerde dat hij ook op mannen valt. Deze gevoelens heeft hij vervolgens altijd onderdrukt totdat hij op zijn 45e een relatie kreeg met [naam 1] .
Ook heeft verweerder ten onrechte tegengeworpen dat eiser zijn geaardheid meteen en makkelijk heeft geaccepteerd. Sinds de wijziging van de werkinstructie in 2018 ligt de nadruk niet meer op het bewustwordingsproces en de wijze van zelfacceptatie om te voorkomen dat stereotype assumpties ten grondslag kunnen liggen aan het besluit. Dat eiser zijn gevoelens voor mannen makkelijk heeft geaccepteerd, is daarom geen reden om aan de geloofwaardigheid van het relaas te twijfelen.
Verweerder heeft ook ten onrechte aan eiser tegengeworpen dat hij geen blijk heeft gegeven van een diepere gevoelswereld. Voor zover verweerder stelt dat eiser onvoldoende duidelijk heeft verklaard hoe zijn relatie met [naam 1] is ontstaan, stelt eiser zich op het standpunt dat hier tijdens het gehoor te weinig vragen over zijn gesteld. Verder is het feit dat eiser weinig kennis heeft over LHBTI in Ghana op zichzelf niet voldoende om te twijfelen aan zijn geaardheid.
Ten aanzien van de door eiser gestelde incidenten lijkt verweerder essentiële bewijsstukken niet te hebben meegenomen in de besluitvorming. Zo heeft eiser de rekening van het ziekenhuis overgelegd en röntgenfoto’s van zijn handletsel. Ook heeft eiser screenshots van gesprekken met zijn echtgenote en ene [naam 2] overgelegd. Eiser heeft in beroep opnieuw de rekening van het ziekenhuis overgelegd en een foto van een aangifte die door eisers vrouw is gedaan. Eiser heeft de originele documenten met betrekking tot de ziekenhuisopname en de aangifte opgestuurd naar verweerder.
Tot slot heeft verweerder ten onrechte gesteld dat de video in scène is gezet. Verweerder concludeert dit uit het feit dat op de video te zien zou zijn dat de mannen eiser niet daadwerkelijk raken met hun knuppels. Maar op de video is ook te zien dat eiser flink is toegetakeld en onder het bloed zit, wat betekent dat de mannen hem al flink hebben geraakt. Ook moet de video in samenhang worden beoordeeld met de andere overgelegde bewijsstukken.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank oordeelt dat verweerder de asielaanvraag van eiser heeft kunnen afwijzen. Het beroep is ongegrond. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot deze conclusie komt.
6. Allereerst merkt de rechtbank op dat eiser geen beroepsgronden heeft gericht tegen het afdoen van de aanvraag als kennelijk ongegrond omdat Ghana een veilig land van herkomst is. Ook heeft eiser geen beroepsgronden gericht tegen het terugkeerbesluit en het inreisverbod. Eiser betwist alleen de beoordeling van de geloofwaardigheid van zijn gestelde biseksuele geaardheid en de daardoor ervaren problemen. De rechtbank zal zich daarom ook alleen hierover uitlaten.
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder op goede gronden eisers biseksuele geaardheid en daaruit voortvloeiende problemen ongeloofwaardig heeft kunnen vinden. Hoewel eiser heeft verklaard dat dit gevoel toen hij op school zat al in hem zat maar dat hij het vanaf zijn 45e levensjaar pas is gaan uiten, heeft hij niet duidelijk kunnen maken hoe dit in zijn leven een rol heeft gespeeld, hoe het voor hem was om deze gevoelens niet te kunnen uiten en hoe het gekomen is dat hij deze gevoelens vanaf zijn 45e levensjaar wel durfde te uiten. Eiser heeft verklaard dat hij toen [naam 3] heeft ontmoet en die hem moed zou hebben gegeven, maar verweerder heeft hierover kunnen stellen dat eiser er niet in is geslaagd om te beschrijven hoe het voor hem was om zijn gevoelens te kunnen delen.
Dat eiser het moeilijk zou vinden om rechtstreeks antwoord te geven op vragen, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. Uit het nader gehoor blijkt namelijk dat de hoormedewerker op momenten waarop eiser geen rechtstreeks antwoord gaf op de vraag, eiser hierop heeft gewezen en de vraag opnieuw of op een andere wijze heeft gesteld waarop eiser vervolgens wel antwoord geeft op de vraag. [2]
Dat eiser onvoldoende in staat zou zijn om zich in het Engels uit te drukken, volgt de rechtbank niet. Tijdens het nader gehoor is meerdere malen aan eiser gevraagd of hij de tolk goed kon verstaan en begrijpen in het Engels. Eiser heeft hier telkens bevestigend op geantwoord. Ook in de correcties en aanvullingen op het nader gehoor is niet aangevoerd dat eiser zich niet goed kan uitdrukken in het Engels.
De stelling van eiser dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met culturele aspecten, maakt het oordeel van de rechtbank ook niet anders. Eiser heeft verwezen naar landeninformatie van Vluchtelingenwerk maar heeft niet toegelicht hoe de culturele context in zijn individuele geval van belang is en invloed heeft gehad op zijn verklaringen.
Eisers stelling dat hij nooit geleerd heeft om over zijn homoseksualiteit te praten, rijmt niet met zijn verklaringen dat hij met zijn vriend [naam 3] acht jaar geleden hier voor het eerst over gepraat heeft. Daarnaast heeft eiser niet alleen onvoldoende inzicht kunnen geven in hoe hij zich realiseerde dat hij op mannen viel, maar heeft hij ook summier verklaard over zijn relatie met [naam 1] . Zo heeft hij geen inzicht kunnen geven in hoe zijn relatie met [naam 1] is ontstaan. Eiser stelt dat verweerder hier in het nader gehoor te weinig vragen over heeft gesteld, maar verweerder heeft in het bestreden besluit verwezen naar meerdere vragen die hierover aan eiser zijn gesteld (zoals ‘hoe heeft u hem leren kennen?’, ‘hoe wist u dat hij ook op mannen valt?’, ‘hoe kwam u daar uiteindelijk achter’ et cetera) en eiser heeft niet aangegeven waarom deze vragen volgens hem onvoldoende zijn en welke vragen nog meer gesteld hadden moeten worden.
Hoewel eiser er terecht op heeft gewezen dat verweerder niet de nadruk mag leggen op zelfacceptatie, heeft verweerder er vervolgens wel op kunnen wijzen dat wel verwacht mag worden dat er bij iemand die afkomstig is uit een land waar men LHBTI-gerichtheid niet accepteert, sprake zal zijn van een (denk)proces waarin diegene zich onder andere voor de vraag gesteld ziet wat het betekent om anders te zijn dan hetgeen de maatschappij verlangt. Verweerder heeft tegen kunnen werpen dat eiser hier niet over heeft kunnen verklaren.
Hoewel het feit dat eiser weinig kennis heeft over LHBTI in Ghana op zichzelf inderdaad onvoldoende is om te twijfelen aan eisers geaardheid, draagt het in het licht van de overige argumenten van eiser wel bij aan deze twijfel.
7.1.
Ten aanzien van de problemen heeft verweerder ook kunnen stellen dat eiser hierover onduidelijk en summier heeft verklaard. Zo heeft eiser tegenstrijdig verklaard over de datum waarop het eerste incident heeft plaatsgevonden. Eiser heeft eerst verklaard dat dit in april 2023 is gebeurd en later dat dit in april 2024 was. Verweerder heeft de bewijsstukken die eiser heeft overgelegd wel degelijk meegenomen in het bestreden besluit, alleen heeft verweerder hierover gesteld dat deze stukken de gestelde incidenten niet onderbouwen. Verweerder heeft over de foto van eisers hand gesteld dat hieruit niet blijkt dat deze verwonding is opgelopen tijdens de mishandeling zoals die door eiser is gesteld. Over de röntgenfoto heeft verweerder gesteld dat niet duidelijk is wat hierop staat en aan wie de röntgenfoto toebehoort. De andere foto was niet leesbaar. Verweerder is in het bestreden besluit ook ingegaan op de screenshots van WhatsAppgesprekken die eiser heeft overgelegd. Verweerder heeft hierbij kunnen stellen dat niet geverifieerd kan worden aan wie de accounts daadwerkelijk toebehoren omdat niet kan worden vastgesteld dat de namen die eiser aan deze personen in zijn telefoon heeft gegeven ook daadwerkelijk die persoon betreffen. Daarnaast staat er geen datum op de screenshots en worden de incidenten niet genoemd in de gesprekken. Met betrekking tot de documenten over de ziekenhuisopname heeft verweerder op de zitting terecht gesteld dat het er in ieder geval op lijkt dat eiser in april 2024 in het ziekenhuis is geweest, maar dat eiser slachtoffer is geworden van een geweldsincident nog niet maakt dat dit het gevolg is van zijn gestelde biseksualiteit. Op de video die eiser heeft laten zien, is volgens de hoormedewerker te zien dat eiser niet daadwerkelijk wordt geraakt door de klappen. Ook als uit de video wel zou blijken dat eiser mishandeld is, blijkt hier nog niet uit dat deze mishandeling zou hebben plaatsgevonden in de context die eiser schetst en dat de reden hiervoor zijn gestelde biseksuele geaardheid is. Tot slot leidt de aangifte van eisers vrouw ook niet tot een ander oordeel. Uit de aangifte volgt ook niet wat de reden is waarom deze mannen op zoek zouden zijn naar eiser. Daarnaast is een aangifte een weergave van wat iemand zelf heeft verklaard en daarmee geen objectieve onderbouwing.
8. Voor zover eiser heeft gesteld dat het onderhavige beroep ook gericht is tegen de voortduring van de vreemdelingenbewaring, heeft de rechtbank er op de zitting op gewezen dat hier apart beroep tegen kan worden ingesteld.

Conclusie en gevolgen

9. Verweerder heeft de aanvraag niet ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft.
10. Omdat op het beroep is beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
11. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Bakker, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30b, eerste lid, onder b van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Zie bijvoorbeeld pagina 23 van het verslag van het nader gehoor waar de hoormedewerker aangeeft: “Dat is niet mijn vraag. Kunt u alstublieft goed luisteren naar de vraag en gericht antwoord geven.”