ECLI:NL:RBDHA:2024:16790
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf op basis van familieleven en afhankelijkheid
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De aanvraag werd door de Minister van Asiel en Migratie afgewezen op 6 februari 2023, en het bezwaar van eiseres werd bij het besluit van 19 februari 2024 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 12 september 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres, haar ouders en een tolk aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat er geen familieleven bestaat tussen eiseres en haar referent in de zin van artikel 8 van het EVRM. De rechtbank stelt vast dat er geen bijkomende elementen van afhankelijkheid zijn aangetoond, zoals financiële of emotionele afhankelijkheid. Eiseres en referent hebben lange tijd niet samen gewoond, en er is onvoldoende bewijs dat eiseres afhankelijk is van haar ouders. De rechtbank oordeelt dat verweerder de hoorplicht niet heeft geschonden, aangezien de ouders van eiseres wel zijn gehoord.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres het griffierecht niet terugkrijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen vier weken hoger beroep aantekenen bij de Raad van State.