ECLI:NL:RBDHA:2024:16773
Rechtbank Den Haag
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen uitspraak over visumaanvraag en niet-tijdig beslissen op bezwaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 14 oktober 2024 uitspraak gedaan op het verzet van de opposant tegen een eerdere uitspraak van 2 oktober 2024. In die eerdere uitspraak werd het beroep van de opposant tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar tegen de afwijzing van zijn visumaanvraag niet ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelde dat de opposant niet had gereageerd op het verzoek om te reageren op het door de minister van Buitenlandse Zaken genomen besluit op bezwaar van 7 augustus 2024. De opposant heeft echter op 20 augustus 2024 wel degelijk gereageerd, wat de rechtbank niet had opgemerkt.
De rechtbank heeft in deze verzetprocedure beoordeeld of de eerdere uitspraak terecht was gedaan zonder de opposant te horen. De rechtbank concludeerde dat de eerdere uitspraak niet kon worden gehandhaafd, omdat de opposant niet de kans had gekregen om zijn argumenten naar voren te brengen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opposant op 20 augustus 2024 gronden had ingediend tegen het besluit van 7 augustus 2024, en dat deze gronden niet waren meegenomen in de eerdere uitspraak.
Als gevolg van het gegrond verklaren van het verzet, komt de uitspraak van 2 oktober 2024 te vervallen. De rechtbank zal het onderzoek in de zaak voortzetten in de stand waarin het zich vóór de uitspraak bevond, en de door de opposant ingediende gronden zullen worden behandeld als beroepschrift tegen de beslissing op bezwaar van 7 augustus 2024. De rechtbank heeft tevens bepaald dat de proceskosten van de opposant zullen worden vergoed.