ECLI:NL:RBDHA:2024:16741
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In de zaak tussen de Minister van Asiel en Migratie en de verzoeker, vertegenwoordigd door mr. H.A. Limonard, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 oktober 2024 uitspraak gedaan. De verzoeker, van Myanmarese nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de minister op 8 augustus 2024 niet-ontvankelijk verklaard, waarop de verzoeker beroep instelde en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 1 oktober 2024 behandeld, maar de verzoeker was niet verschenen. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. R.A. Mandersloot. Tijdens de zitting werd ook een andere zaak, NL24.31324, behandeld, waarin de rechtbank al uitspraak had gedaan op het beroep van de verzoeker. Aangezien er in die zaak al een beslissing was genomen, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, in aanwezigheid van griffier mr. A. Wilpstra - Foppen, en is openbaar gemaakt op 7 oktober 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.