ECLI:NL:RBDHA:2024:16720
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot schorsing van verplichte zorg in de vorm van medicatietoediening op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 augustus 2024 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek tot schorsing ex artikel 10:9 lid 1 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Verzoeker, geboren in 1964 en thans verblijvende in de accommodatie Fivoor, heeft een klacht ingediend bij de klachtencommissie over de beslissing om verplichte zorg te verlenen in de vorm van medicatietoediening. De rechtbank heeft de stukken bestudeerd, waaronder het verzoekschrift en de bijlagen, en heeft de psychiater en GGZ psycholoog van Fivoor gehoord. De psychiater, mevrouw A. Ashnaei, heeft verklaard dat depotmedicatie noodzakelijk is, terwijl verzoeker stelt dat hij niet meer psychotisch is en geen medicatie behoeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker onder behandeling staat op basis van een zorgmachtiging van 12 april 2024, die geldig is tot 12 oktober 2024. De rechtbank heeft de argumenten van verzoeker en de zorgaanbieder afgewogen en geconcludeerd dat de psychische stoornis van verzoeker nog steeds aanwezig is en dat de toediening van medicatie noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank heeft de beslissing van de psychiater gevolgd en het schorsingsverzoek afgewezen. De beschikking is gegeven door rechter E.D.A. Geleijns, bijgestaan door griffier L. Arkenbout, en is uitgesproken ter openbare zitting.