ECLI:NL:RBDHA:2024:16696

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 augustus 2024
Publicatiedatum
15 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.23878 en NL24.23879
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot Marokko als veilig land van herkomst

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, die stelt de Marokkaanse nationaliteit te hebben, heeft op 23 april 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. Deze aanvraag werd op 8 juni 2024 door verweerder afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft op 10 juli 2024 samen met zijn verzoek om een voorlopige voorziening de zitting bijgewoond.

De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit zorgvuldig tot stand is gekomen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat Marokko voor hem geen veilig land van herkomst is. De rechtbank stelt vast dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn vrees voor eerwraak en dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer in Marokko te maken zal krijgen met strafrechtelijke vervolging. Eiser heeft geen onderbouwing gegeven voor zijn vrees dat de broers van zijn overleden vriend hem iets aan zullen doen.

De rechtbank concludeert dat de aanvraag van eiser terecht als kennelijk ongegrond is afgewezen en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. De uitspraak is gedaan door mr. M. Kraefft, in aanwezigheid van mr. N.F. van der Gouw, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.23878 (beroep)
NL24.23879 (verzoek om voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] , eiser,

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. R. Deniz),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder
(gemachtigde: mr. J. van Dam).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. De voorzieningenrechter beoordeelt eisers verzoek om een voorlopige voorziening. Eiser heeft op 23 april 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 8 juni 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1
Het beroep is op 10 juli 2024 samen met het verzoek om een voorlopige voorziening op zitting behandeld. Hieraan hebben de gemachtigden van partijen deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

Waarover gaat deze uitspraak?
1. De rechtbank beoordeelt, aan de hand van de gronden van beroep, of verweerder eisers asielaanvraag heeft kunnen afwijzen als kennelijk ongegrond. De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Het asielrelaas
2. Eiser stelt de Marokkaanse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [datum] 2000. Eiser stelt in Marokko te zijn opgegroeid zonder familie. Hij had een moeilijk leven. Hij heeft op YouTube video's gezien van jongens die hetzelfde meemaakten en naar Europa zijn gegaan. Daarom heeft eiser dit ook gedaan. Tijdens zijn reis naar Europa, in een poging om Melilla te bereiken, is eisers vriend [naam] omgekomen. De familie van de vriend beschuldigt eiser van moord. Ze zijn nog steeds op zoek naar eiser en willen hem iets aandoen. Eiser vreest voor zijn leven.
Het bestreden besluit
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. dood vriend tijdens reis naar Europa.
Verweerder gelooft niet eisers gestelde identiteit, wel dat hij de Marokkaanse nationaliteit heeft en uit Marokko afkomstig is. Ook gelooft verweerder dat eisers vriend tijdens de reis naar Europa is overleden. Verweerder heeft de asielaanvraag afgewezen, omdat Marokko als een veilig land van herkomst is aangemerkt en eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat dit voor hem persoonlijk niet geldt. Eiser heeft zijn vrees, dat de broers van zijn overleden vriend hem bij terugkeer in Marokko iets zullen aandoen, niet aannemelijk gemaakt.
Is het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand gekomen?
4. Eiser stelt dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen. Verweerder heeft de motivering van zijn standpunt dat eiser onjuiste informatie heeft verstrekt over zijn identiteit, gebaseerd op stukken die niet in het dossier zitten en op stukken uit de bewaringsprocedure. Deze handelswijze vindt eiser onzorgvuldig en maakt dat verweerder zijn standpunt, dat eisers gestelde identiteit niet geloofwaardig is, onvoldoende heeft gemotiveerd.
5.1
De rechtbank volgt eiser hierin niet. In het bestreden besluit heeft verweerder toegelicht dat in het voornemen is verwezen naar een aanmeldgehoor uit 2021 en een aantal stukken uit het Schengen Informatie Systeem. Het aanmeldgehoor heeft verweerder aangehaald om te illustreren dat eiser wisselende verklaringen heeft gegeven over het al dan niet bezitten van identiteitsdocumenten. Dit stuk heeft eiser echter niet kunnen inzien en om die reden werpt verweerder de stukken van de procedure uit 2021 niet langer aan eiser tegen. De stukken uit de bewaringsprocedure zitten wel in eisers asieldossier en daaruit blijkt dat eiser zich in diverse landen heeft bediend van verschillende identiteiten. Eiser heeft niet bestreden dat hij toegang had tot deze stukken. Ook heeft eiser niet betwist dat hij verschillende identiteiten heeft opgegeven. Met name is van belang dat eiser zijn gestelde identiteit nog steeds niet met documenten heeft onderbouwd. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen. De beroepsgrond slaagt niet.
Is Marokko een veilig land van herkomst?
5. Verweerder heeft Marokko aangewezen als veilig land van herkomst, voor het laatst bij de herbeoordeling van 8 juni 2023. [1] Hiervan zijn de volgende groepen uitgezonderd: LHBTI’ers, (online) journalisten en (mensenrechten)activisten die kritiek uitoefenen op de islam, het koningshuis en/of de Marokkaanse regering (onder meer vanwege het officiële standpunt van de regering betreffende de Westelijke Sahara), Hirak Rif-activisten en journalisten die verslag deden over de situatie in het Rifgebergte en de demonstraties aldaar en personen die te maken krijgen met strafrechtelijke vervolging. Over deze aanwijzing heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) bij uitspraak van 8 juni 2022 [2] geoordeeld dat deze is gebaseerd op zorgvuldig onderzoek en deugdelijk is gemotiveerd. Dit betekent dat ten aanzien van vreemdelingen uit Marokko, met uitzondering van vreemdelingen uit Marokko die vallen onder één van de hiervoor genoemde uitzonderingsgroepen, het algemeen rechtsvermoeden geldt dat zij geen internationale bescherming nodig hebben. Het ligt op de weg van eiser om aannemelijk te maken dat Marokko vanwege zijn specifieke omstandigheden voor hem niet veilig is.
6.1
Eiser stelt te vrezen te hebben voor eerwraak. Op zitting heeft eiser toegelicht dat hij bij terugkeer in Marokko vreest dat de broers van zijn overleden vriend wraak op hem zullen nemen. Hij vreest dat hij door hen valselijk zal worden beschuldigd voor het overlijden van zijn vriend en dat de valselijke beschuldigingen zullen leiden tot strafrechtelijke vervolging.
6.2
De rechtbank volgt eiser niet in dit betoog. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich in het bestreden besluit terecht op het standpunt gesteld dat eiser zowel zijn vrees voor eerwraak als zijn vrees om door de broers valselijk te worden beschuldigd, niet aannemelijk heeft gemaakt. Eiser heeft hiervoor geen enkele onderbouwing gegeven. Verweerder heeft in het bestreden besluit gewezen op eisers verklaringen dat hem via een chat op Facebook bekend zou zijn geworden dat de broers van zijn overleden vriend op de hoogte zijn van het overlijden en dat zij rechtstreeks met eiser contact hebben gezocht. Eiser heeft dit in het geheel niet onderbouwd. Eisers argument dat hij zijn telefoon is kwijtgeraakt, heeft verweerder een onvoldoende rechtvaardiging kunnen vinden voor het niet overleggen van deze chatberichten, omdat eiser via een andere telefoon of ander apparaat op zijn Facebookaccount kan inloggen om deze berichten te achterhalen. Daarbij heeft verweerder terecht tegengeworpen dat deze verklaring sterk afwijkt van wat eiser tijdens zijn gehoor meerdere malen heeft verklaard, namelijk dat er tussen hem en de broers geen sprake is geweest van rechtstreeks contact, maar dat eiser alleen via derden heeft gehoord dat de broers naar hem op zoek zijn. De rechtbank ziet dan ook geen grond voor het oordeel dat eiser bij terugkeer in Marokko te maken zal krijgen met strafrechtelijke vervolging. De rechtbank betrekt daarbij dat eiser zelf heeft verklaard dat hij niet vreest voor de politie omdat de politie heeft vastgesteld dat zijn vriend door een ongeluk om het leven is gekomen.
6.3
Dit brengt de rechtbank tot het oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Marokko voor hem geen veilig land van herkomst is.
Conclusie
6. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt.
7.1
Omdat de rechtbank beslist over eisers beroep en dit ongegrond verklaart, is er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
7.2
Er bestaat in beide zaken geen aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Kraefft, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. N.F. van der Gouw, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan, voor zover het de hoofdzaak betreft, een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Kamerbrief herbeoordeling veilige landen van herkomst – Georgië, Marokko, Tunesië van 8 juni 2023, 19637-3119.