ECLI:NL:RBDHA:2024:16694

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 oktober 2024
Publicatiedatum
15 oktober 2024
Zaaknummer
C/09/671426 / FA RK 24-6061
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 september 2024 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1958, die lijdt aan een bipolaire stoornis en recentelijk opnieuw is opgenomen vanwege depressieve klachten. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene in het verleden al eerder een zorgmachtiging heeft gehad en dat er een risico bestaat op decompensatie van zijn geestelijke gezondheid, wat kan leiden tot suïcidegevaar en verwaarlozing van zijn lichamelijke gezondheid.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft de betrokkene aangegeven zich niet te verzetten tegen de zorgmachtiging, maar zijn advocaat heeft verzocht om bepaalde vormen van zorg, zoals insluiting en toezicht, af te wijzen. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd door te verwijzen naar de medische verklaring en het zorgplan, en heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend, die geldig is tot en met 5 maart 2025, en heeft het meer of anders verzochte afgewezen. De beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/671426 / FA RK 24-6061
Datum beschikking: 5 september 2024

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[betrokkene] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedatum] 1958 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie GGZ [accomodatie] , afdeling Ouderen, te [plaatsnaam] ,
advocaat: mr. H.P.J. van der Eerden te Den Haag.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 22 augustus 2024, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 15 augustus 2024 ondertekende medische verklaring van L. Suurland, psychiater, die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een (blanco) zorgkaart;
- een zorgplan van 24 juli 2024;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 22 augustus 2024;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een brief van de officier van justitie van 5 augustus 2024, waaruit blijkt dat er ten aanzien van betrokkene geen recente politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 5 september 2024. Daarbij zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan zijn advocaat;
- de afdelingsarts, de heer C. Mersie;
- de psychiater, de heer S. van Denderen.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

Door en namens betrokkene is ter zitting verklaard dat betrokkene zich niet verzet tegen de zorgmachtiging. Zo geeft hij aan bereid te zijn mee te werken en zijn medicatie in te nemen. Gelet hierop refereert de advocaat zich ten aanzien van het verlenen van de zorgmachtiging aan het oordeel van de rechtbank. Wel is verzocht insluiten, uitoefenen van toezicht, onderzoek aan kleding of lichaam en onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen als verplichte vormen van zorg af te wijzen.
De afdelingsarts en psychiater hebben ter zitting naar voren gebracht dat betrokkene bekend is met een bipolaire stoornis, waarbij zich in het verleden manische en depressieve decompensaties hebben voorgedaan. Betrokkene heeft hiervoor al eerder een zorgmachtiging gehad. Betrokkene is naar aanleiding van depressieve klachten opnieuw opgenomen, waarbij sprake was van verslechterde zelfzorg en suïcidale uitspraken. Gelet hierop is tijdens de opname gestart met medicatie voor de depressieve klachten. Bij deze medicatie bestaat het risico dat betrokkene manisch raakt. De medicatie voor de bipolaire stoornis was eerder afgebouwd, omdat er in de thuissituatie sprake was van valgevaar door deze medicatie. Het medicatiegebruik moet hierdoor ook hier extra worden gemonitord. Met de stoornis die betrokkene heeft is er altijd een risico op decompensatie. Uit het verleden is gebleken dat betrokkene in het geval van decompensatie zorg kan afhouden. Verder is er bij betrokkene sprake van een slechte nierfunctie, waarvoor nierdialyses nodig zijn. Nu staat betrokkene daarvoor open maar als zijn toestandsbeeld slechter is, houdt hij ook alle lichamelijk noodzakelijke medische behandelingen af en kan hij zijn eigen leven in gevaar brengen. Gelet hierop is een zorgmachtiging noodzakelijk.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een depressie bij een bipolaire stoornis.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
-levensgevaar;
-ernstig lichamelijk letsel;
-ernstige verwaarlozing;
-maatschappelijke teloorgang;
-de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Betrokkene is in manische toestand niet langer bereid die medische behandelingen te accepteren die zowel psychisch als lichamelijk voor hem noodzakelijk zijn Ook is hij in een verder verleden wel eens fysiek agressief geweest naar derden, toen hij in die toestand verkeerde. Tijdens een depressieve periode in de zomer van 2023 heeft hij twee ernstige pogingen gedaan om zichzelf van het leven te beroven. Hij is momenteel opnieuw depressief, waardoor er weer sprake is van suïcidegevaar. Betrokkene heeft aangegeven geen dialyse te willen voor zijn nierfunctiestoornis en dat kan hem fataal worden. Zijn eigen psychiater denkt dat dit mogelijk voortkomt uit de depressie waarin betrokkene nu zit en deze mogelijk anders zou beslissen als hij niet meer depressief is. Gelet op het voorgaande is betrokkene drie weken geleden vrijwillig opgenomen in de GGZ waar hij behandeld wordt. Ook de ernstige somatische problemen verdienen behandeling. Tijdens een periode van decompensatie is betrokkene daarnaast niet in staat zichzelf voldoende te verzorgen waardoor hij is verwaarloosd. Met het valgevaar vormt dat alles groot ernstig nadeel.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Ondanks dat betrokkene zich momenteel niet verzet tegen zorg, is gebleken dat hij dat hoofdzakelijk doet om zijn vriendin niet teleur te stellen en niet zozeer omdat hij dat zelf ook erg graag wil. In het verleden gebleken dat betrokkene in periodes van decompensatie zorg afhoudt. Gelet op het voorgaande is er onvoldoende vertrouwen dat betrokkene de zorg in een vrijwillig kader blijvend zal accepteren. Om die reden is verplichte zorg nodig.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Gelet op hetgeen ter zitting is besproken ziet de rechtbank geen aanleiding voor het opleggen van verplichte zorg in de vorm van:
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen.
Niet gebleken is dat deze vormen van zorg in het verleden noodzakelijk zijn geweest en niet voorzienbaar is dat het opleggen hiervan direct noodzakelijk zal zijn. Het verzoek zal daarom in zoverre worden afgewezen.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[betrokkene] ,

geboren op [geboortedatum] 1958 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 5 maart 2025;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, bijgestaan door
mr. A.A. Does als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 5 september 2024.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 17 september 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.