ECLI:NL:RBDHA:2024:16694
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 september 2024 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1958, die lijdt aan een bipolaire stoornis en recentelijk opnieuw is opgenomen vanwege depressieve klachten. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene in het verleden al eerder een zorgmachtiging heeft gehad en dat er een risico bestaat op decompensatie van zijn geestelijke gezondheid, wat kan leiden tot suïcidegevaar en verwaarlozing van zijn lichamelijke gezondheid.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de betrokkene aangegeven zich niet te verzetten tegen de zorgmachtiging, maar zijn advocaat heeft verzocht om bepaalde vormen van zorg, zoals insluiting en toezicht, af te wijzen. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd door te verwijzen naar de medische verklaring en het zorgplan, en heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend, die geldig is tot en met 5 maart 2025, en heeft het meer of anders verzochte afgewezen. De beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting.