ECLI:NL:RBDHA:2024:16691
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met een neurocognitieve stoornis
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 september 2024 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1927. De cliënt, bijgestaan door haar advocaat mr. B.S. van Haeften, betwistte de diagnose van een uitgebreide neurocognitieve stoornis en stelde dat er onvoldoende sprake was van ernstig nadeel. Tijdens de mondelinge behandeling werd duidelijk dat de cliënt een beperkt sociaal netwerk heeft en dat er thuiszorg aanwezig is, maar dat zij geen hulp wil bij haar zelfzorg. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, maar oordeelde dat de noodzaak voor gedwongen opname niet voldoende was aangetoond. De rechtbank benadrukte dat vrijheidsbeneming een ingrijpende maatregel is en dat er strenge eisen moeten worden gesteld aan de noodzaak hiervan. De rechtbank concludeerde dat, hoewel er sprake is van gebrekkige zelfzorg, dit niet leidt tot ernstig nadeel dat een gedwongen opname rechtvaardigt. De rechtbank wees het verzoek af en stelde voor dat een bewindvoerder kan worden aangesteld om de financiële risico's te beheersen. De beschikking is gegeven door rechter W.J. Don, bijgestaan door griffier mr. A.A. Does.