In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. I.C. van Krimpen, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, omdat er niet tijdig is beslist op zijn bezwaar tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). Eiser heeft op 15 januari 2024 bezwaar gemaakt, maar de minister heeft geen beslissing genomen binnen de wettelijk vereiste termijn van negentien weken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister in gebreke is gebleven en heeft bepaald dat de minister binnen twee weken na de uitspraak alsnog een beslissing moet nemen. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 437,50. Eiser heeft recht op vergoeding van het griffierecht van € 187,-. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, en is openbaar gemaakt op 9 oktober 2024.