ECLI:NL:RBDHA:2024:16684

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 oktober 2024
Publicatiedatum
15 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.26552 en NL24.26553
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvragen van Indiase eisers vanwege onvoldoende bewijs van vervolging en bescherming in India

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 14 oktober 2024, worden de beroepen van twee Indiase eisers tegen de afwijzing van hun asielaanvragen beoordeeld. De eisers, geboren in respectievelijk 1991 en 1989, hebben op 2 augustus 2022 asiel aangevraagd, maar hun aanvragen zijn door de minister van Asiel en Migratie op 21 juni 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak op 11 september 2024 behandeld, waarbij zowel de eisers als hun gemachtigde en de gemachtigde van de verweerder aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de eisers onvoldoende hebben aangetoond dat zij in India geen bescherming kunnen krijgen tegen de problemen die zij ervaren vanwege hun inter-kaste huwelijk. Hoewel de rechtbank erkent dat er geweld plaatsvindt tegen inter-kaste koppels in India, is er ook informatie dat het hooggerechtshof van India in maart 2018 maatregelen heeft genomen om deze problematiek aan te pakken. De rechtbank oordeelt dat de eisers niet hebben aangetoond dat zij geen gebruik kunnen maken van de bescherming die de Indiase autoriteiten bieden.

De rechtbank wijst erop dat eisers ook geen pogingen hebben ondernomen om hulp te vragen aan de autoriteiten, wat hen zou hebben kunnen helpen om hun claims te onderbouwen. De rechtbank concludeert dat de eisers zich onvoldoende hebben ingespannen om hun asielaanvragen te onderbouwen en dat India voor hen als een veilig land van herkomst kan worden beschouwd. De beroepen worden dan ook ongegrond verklaard, en de bestreden besluiten blijven in stand. De eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.26552 en NL24.26553

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiser] , eiser, en [eiseres] , eiseres,

hierna gezamenlijk te noemen: eisers,
V-nummers: [V-nummer 1] en [V-nummer 2]
mede namens hun minderjarige kind
[minderjarige]
V-nummer: [V-nummer 3]
(gemachtigde: mr. F. Boone),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. P.M.W. Jans).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers tegen de afwijzing van hun asielaanvragen. Eisers hebben de Indiase nationaliteit en zijn geboren op [datum 1] 1991 respectievelijk [datum 2] 1989. Zij hebben op 2 augustus 2022 hun asielaanvragen ingediend. Verweerder heeft deze aanvragen met de bestreden besluiten van 21 juni 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond.
De rechtbank heeft de beroepen op 11 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eisers, [naam] als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvragen. Zij doet dat aan de hand van de argumenten van eisers: de beroepsgronden.
2. De rechtbank is van oordeel dat de beroepen ongegrond zijn
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
3. Eisers leggen aan hun asielaanvragen ten grondslag dat zij problemen hebben ervaren met de familie van eiseres, omdat zij zijn getrouwd terwijl zij niet tot dezelfde kaste behoren.
De bestreden besluiten
4. Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eisers geloofwaardig geacht. Ook vindt verweerder geloofwaardig dat eisers problemen hebben ervaren vanwege hun huwelijk. Volgens verweerder hebben eisers echter niet aannemelijk gemaakt dat zij hiervoor geen bescherming kunnen krijgen van de autoriteiten van India. Uit de algemene informatie blijkt wel dat in India geweld plaatsvindt tegen inter-kaste koppels, maar ook dat door het hooggerechtshof in India in maart 2018 preventieve maatregelen zijn genomen en dat het hooggerechtshof het mogelijk heeft gemaakt dat rechtbanken een ad-interim-maatregel kunnen toekennen, zoals het verlenen van politiebescherming. Hoewel er capaciteitsproblemen en vertragingen zijn en er ook sprake is van corruptie, hebben eisers niet aannemelijk gemaakt dat zij geen enkele mogelijkheid hebben om politiebescherming te krijgen. Eisers hebben verder summier verklaard over de connecties van de familie van eiseres. Zij kunnen hiermee dus ook niet onderbouwen dat zij om die reden geen bescherming kunnen krijgen. Bovendien hebben eisers kunnen deelnemen aan de samenleving, nu zij toegang hadden tot werk en huisvesting en een paspoort hebben kunnen aanvragen.
Het standpunt van eisers
5. Eisers zijn het niet eens met de bestreden besluiten. Zij voeren aan dat er geen adequate hulp mogelijk is vanuit de overheid. Hierbij verwijzen zij naar een brief van Vluchtelingenwerk Nederland van 19 juni 2024. Er is veel vertraging, corruptie en er zijn capaciteitsproblemen, waardoor de politiebescherming en rechtsbescherming in de praktijk niet mogelijk is. Verder is er geen rekening gehouden met de verschillen tussen de regio’s in India. Eisers komen uit de regio Punjab, waar veel geweld voorkomt vanwege inter-kaste relaties en er is geen concrete informatie dat politiebescherming daadwerkelijk geboden wordt. Ook is van belang dat de familie van eiseres connecties heeft bij de politie en ze kunnen daarom geen bescherming krijgen. Bovendien zijn de maatregelen die getroffen zijn door het hooggerechtshof in 2018 slechts tijdelijk en onvoldoende. Daarnaast is ten onrechte overwogen dat eisers op normale wijze konden deelnemen aan de samenleving, enkel omdat zij legaal India zijn uitgereisd.
Wat overweegt de rechtbank?
6. Uit artikel C7/1.2 van de Vc [1] volgt dat India in zijn algemeenheid wordt gezien als veilig land van herkomst. Eisers vallen niet onder de uitzonderingscategorieën. Het is aan eisers om aannemelijk te maken dat India voor hen persoonlijk geen veilig land is. Eisers zijn hier niet in geslaagd. Verweerder wijst er terecht op dat uit de door eisers overgelegde brief van Vluchtelingenwerk Nederland blijkt dat het hooggerechtshof in India in maart 2018 preventieve maatregelen heeft gegeven om eerwraak te bestrijden en dat uit een openbare bron van maart 2024 blijkt dat het hooggerechtshof heeft gezegd dat rechtbanken een ad-interim maatregel moeten toekennen, zoals politiebescherming, bij mogelijke problemen vanwege een inter-kaste relatie. Eisers hebben niet aannemelijk gemaakt dat zij geen gebruik van kunnen maken van deze mogelijkheid om bescherming te kunnen krijgen. Zij hebben ook niet onderbouwd dat de familie van eiseres connecties heeft en dat eisers daarom geen bescherming zouden kunnen krijgen. Hoewel uit de brief van Vluchtelingenwerk Nederland volgt dat inter-kaste geweld plaatsvindt en dat bescherming niet altijd adequaat is, hebben eisers hiermee niet onderbouwd dat zij persoonlijk geen mogelijkheid hebben om bescherming vanuit de overheid te krijgen. Uit de verklaringen van eisers blijkt bovendien dat zij ook geen poging hebben gedaan om hulp te vragen. Dat zij dit niet hebben gedaan omdat zij dachten dat dit zinloos was, doet er niet aan af dat het wel van hen verwacht had mogen worden. Verweerder stelt zich niet ten onrechte op het standpunt dat eisers zich onvoldoende hebben ingespannen. De enkele verwijzing naar algemene informatie is onvoldoende om te kunnen concluderen dat de Indiase autoriteiten eisers niet kunnen of willen beschermen. Eisers hebben bovendien kunnen deelnemen aan de samenleving. Zij hebben immers toegang gehad tot huisvesting, scholing en werk. Zij zijn verder legaal het land uitgereisd en hebben ook in zoverre geen gegronde vrees voor vervolging. Verweerder heeft dan ook kunnen concluderen dat India ook voor eisers persoonlijk is aan te merken als een veilig land van herkomst.

Conclusie en gevolgen

7. Verweerder heeft de aanvragen terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
De beroepen zijn ongegrond. Dat betekent dat de bestreden besluiten in stand blijven. Eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 14 oktober 2024 door mr. M.J. Schouw, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Vreemdelingencirculaire 2000.