ECLI:NL:RBDHA:2024:16646

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 oktober 2024
Publicatiedatum
14 oktober 2024
Zaaknummer
SGR 24/7492
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in sociale zekerheidszaak

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de beëindiging van zijn uitkering op grond van de Ziektewet (ZW). De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek kennelijk ongegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verweerder had in het besluit van 15 februari 2024 bepaald dat verzoeker vanaf 16 maart 2024 geen recht meer heeft op een ZW-uitkering, omdat hij meer dan 65% kan verdienen van het loon dat hij verdiende voordat hij ziek werd. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt.

De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoeker zijn stellingen over een spoedeisend belang niet heeft onderbouwd met stukken. Bij het verzoekschrift zijn wel declaraties van zijn zorgverzekering en een rekening van zes sportmassages gevoegd, maar deze documenten tonen niet aan dat er sprake is van een spoedeisend belang. Verzoeker heeft ook niet aangetoond dat hij in een acute financiële noodsituatie verkeert. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen onomkeerbare situatie dreigt en dat het verzoek om voorlopige voorziening daarom moet worden afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer, in aanwezigheid van mr. M. Klaus, griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 11 oktober 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/7492

uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 oktober 2024 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: mr. M.A. Bakker).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de beëindiging zijn uitkering die hij ontving op grond van de Ziektewet (ZW). Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
1.1.
Omdat het verzoek kennelijk ongegrond is doet de voorzieningenrechter uitspraak zonder zitting. Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De voorzieningenrechter legt hierna uit waarom het verzoek kennelijk ongegrond is.
1.2.
Verweerder heeft in het besluit van 15 februari 2024 (het primaire besluit) bepaald dat verzoeker vanaf 16 maart 2024 geen recht meer heeft op een ZW-uitkering omdat hij meer dan 65% kan verdienen van het loon dat hij verdiende voordat hij ziek werd. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb alleen een voorlopige voorziening als "onverwijlde spoed" dat vereist. Bij een financieel geschil, zoals in deze zaak, is dat niet snel het geval. In beginsel kan namelijk na afloop van de bodemzaak het bedrag waarover het geschil gaat, alsnog worden (terug)betaald, zo nodig met vergoeding van de wettelijke rente. Als er geen onomkeerbare situatie dreigt, bijvoorbeeld faillissement, of acute financiële nood is, neemt de voorzieningenrechter aan dat spoedeisend belang ontbreekt, zodat hij alleen al daarom geen voorlopige voorziening treft.
3. Verzoeker voert aan dat de bezwaarprocedure al loopt sinds half maart en dat zijn financiële middelen niet oneindig zijn. Volgens verzoeker bevordert het ook niet de situatie op de arbeidsmarkt en is de beslissing van verweerder eenvoudig te herstellen.
4. Op 12 september 2024 heeft de voorzieningenrechter verzoeker verzocht om (zo mogelijk) met stukken te onderbouwen dat sprake is van een spoedeisend belang. Hierbij is ook gevraagd of verzoeker kan aangeven of hij al een bijstandsaanvraag heeft gedaan en, zo nee, waarom niet. In reactie hierop geeft verzoeker aan dat zijn financiële, juridische en maatschappelijke spoedeisende belangen al in zijn bezwaarschriften staan. Het betrekken van externe partijen, zoals de gemeente, is op dit moment volgens verzoeker niet aan de orde en wordt als ongewenst beschouwd vanwege de mogelijke destructieve impact en de psychosociale en geestelijke belasting. Dit zou onnodige druk creëren, zowel op de verzoeker als op de belastingbetaler.
5. Verweerder geeft aan dat verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt en ook niet heeft onderbouwd dat er sprake is van een financiële noodsituatie.
6. De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoeker, ook na daartoe door de voorzieningenrechter te zijn verzocht, zijn stellingen in het geheel niet heeft onderbouwd met stukken, zodat de voorzieningenrechter van oordeel is dat er geen sprake is van een acute noodsituatie. Bij het verzoekschrift zijn declaraties van zijn zorgverzekering en een rekening van zes sportmassages gevoegd. Hieruit volgt echter niet dat sprake is van een spoedeisend belang. Dat het aanvragen van een bijstandsuitkering volgens verzoeker ongewenst is vanwege de mogelijke destructieve impact en de psychosociale en geestelijke belasting, blijkt ook niet uit de stukken.
7. De conclusie is dat er geen enkel spoedeisend belang is. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M. Klaus, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 oktober 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.