ECLI:NL:RBDHA:2024:16601

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 oktober 2024
Publicatiedatum
14 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.32736
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met proceskostenveroordeling

In de zaak tussen een verzoeker van Algerijnse nationaliteit en de Minister van Asiel en Migratie heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 oktober 2024 uitspraak gedaan. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de minister niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Zwitserland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 30 september 2024 behandeld, maar de gemachtigde van de verzoeker en de verzoeker zelf zijn niet verschenen. De voorzieningenrechter heeft in een andere zaak, met nummer NL24.32735, op dezelfde dag uitspraak gedaan, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening verviel. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter, op basis van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht, bepaald dat de minister veroordeeld wordt in de proceskosten van de verzoeker. Deze kosten zijn vastgesteld op € 875,-, wat is gebaseerd op de door een derde verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van griffier mr. F. Aissa, en is bekendgemaakt op dezelfde dag. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.32736

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , verzoeker,

geboren op [geboortedatum] ,
van Algerijnse nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. D. de Vries),
en
de Minister van Asiel en Migratie [1] ,

Procesverloop

Bij besluit van 20 augustus 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Zwitserland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.32735, op 30 september 2024 op zitting behandeld. De gemachtigde van verweerder is verschenen. De gemachtigde van eiser en eiser zijn, met kennisgeving, niet verschenen.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.32735, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Vanwege de toepassing van artikel 6:22 van de Awb in het beroep ziet de voorzieningenrechter aanleiding om te bepalen dat de minister ook in de onderhavige procedure wordt veroordeeld in de door verzoeker gemaakte kosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 875,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1 voor het gewicht van de zaak).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
-wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
-veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 875,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. F. Aissa, griffier.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.