ECLI:NL:RBDHA:2024:16594

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
14 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.20835
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een homoseksuele man uit Algerije wegens onvoldoende onderbouwing en ongeloofwaardigheid van het relaas

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 9 oktober 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, een homoseksuele man uit Algerije, diende op 5 april 2024 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel. De minister van Asiel en Migratie wees deze aanvraag af op 9 mei 2024, met als reden dat eiser geen oprechte inspanning had geleverd om zijn aanvraag te onderbouwen. Tijdens de zitting op 1 juli 2024 was eiser niet aanwezig, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig. De rechtbank besloot het onderzoek te heropenen na te hebben vernomen dat eiser in detentie verblijft. Op 20 augustus 2024 vond een tweede zitting plaats, waarbij wederom eiser niet aanwezig was, maar zijn gemachtigde en de gemachtigde van de minister wel.

De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat eisers asielrelaas ongeloofwaardig is. Eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd voor zijn homoseksuele gerichtheid en de problemen die hij met zijn vader ondervindt. De rechtbank stelt vast dat eiser tijdens zijn eerdere asielprocedure niet is verschenen bij de gehoren en dat hij geen documenten heeft overgelegd ter ondersteuning van zijn claims. De rechtbank oordeelt dat de minister niet ten onrechte heeft gesteld dat eiser niet heeft voldaan aan de voorwaarden van artikel 31, zesde lid, van de Vw 2000. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.20835

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. R.J. Schenkman),
en
de minister van Asiel en Migratie [1]
(gemachtigde: mr. S.J. de Vries).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Hij heeft op 5 april 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 9 mei 2024 deze aanvraag afgewezen als ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 1 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van de minister deelgenomen. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. De rechtbank heeft na de zitting op 1 juli 2024 het onderzoek gesloten.
1.2.
De rechtbank heeft op 1 juli 2024 besloten het onderzoek te heropenen. Op de zitting is door de minister naar voren gebracht dat eiser sinds 28 juni 2024 in detentie verblijft. De rechtbank wilde daarom weten of er nog contact is tussen eiser en zijn gemachtigde. Gemachtigde heeft op 3 juli 2024 in een schriftelijke reactie laten weten dat hij nog contact heeft met eiser. In een aanvullende reactie op 5 juli 2024 heeft gemachtigde laten weten dat eiser verzoekt om een nadere zitting.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 20 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers gemachtigde en de gemachtigde van de minister. Eiser is niet verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt en de afwijzing van zijn asielaanvraag in stand blijft
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser is gevlucht uit Algerije omdat hij homoseksueel is. Hij leefde constant in angst in Algerije. Eisers vader is zeer religieus en eiser is bang dat hij bij terugkeer problemen zal krijgen met zijn vader. Zijn vader is op de hoogte van zijn homoseksualiteit omdat er naaktfoto’s van eiser zijn verspreid op sociale media. Daarnaast kan eiser niet in Algerije als homoseksueel leven omdat hij daarvoor vervolgd zal worden.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende relevante elementen: (1) Identiteit, nationaliteit en herkomst, (2) De homoseksuele gerichtheid van eiser, (3) Problemen met vader vanwege de homoseksuele gerichtheid van eiser.
5.1.
De minister acht de identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig. De minister acht echter eisers homoseksuele gerichtheid en de daarmee verband houdende problemen met zijn vader ongeloofwaardig. De minister vindt dat eiser summier en op onderdelen tegenstrijdig heeft verklaard. Ook wordt eiser tegengeworpen dat hij geen oprechte inspanning heeft geleverd om zijn asielaanvraag te staven. De minister heeft daarom eisers asielaanvraag afgewezen als ongegrond.
Heeft de minister de homoseksuele gerichtheid van eiser ten onrechte ongeloofwaardig geacht?
6. Eiser voert aan dat de minister zijn homoseksuele gerichtheid ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Ten eerste kan het eiser niet tegengeworpen worden dat hij zijn asielrelaas niet met documenten heeft onderbouwd. Eiser verblijft namelijk in detentie en daarom is het lastig om documenten te verkrijgen. Eiser is bij zijn eerdere asielaanvraag [2] niet verschenen bij de gehoren omdat hij in Ter Apel, vanwege zijn homoseksuele gerichtheid werd mishandeld. Dat eiser moest vluchten van dat gevaar is volgens hem een verschoonbare reden en doet bovendien geen afbreuk aan zijn noodzaak voor internationale bescherming. Verder stelt eiser dat hij in de gehoren van de huidige asielprocedure consistente en gedetailleerde verklaringen heeft afgelegd over zijn homoseksualiteit. Eiser wordt ten onrechte tegengeworpen dat hij niet duidelijk heeft kunnen maken hoe hij tot acceptatie van zijn gerichtheid is gekomen. Eiser heeft namelijk verklaard dat hij zijn homoseksualiteit eerst niet kon accepteren en dat dit proces zo’n drie à vier jaar heeft geduurd. Na zijn acceptatie was angst het sterkste gevoel. [3] Eiser heeft hiermee – anders dan de minister beweert – wel zijn gevoelens aangaande het proces van acceptatie geduid en inzichtelijk gemaakt. Bovendien gaat de minister voorbij aan het feit dat elk mens anders is en elk mens anders praat over zijn gevoelens. Dat eiser meer moeite heeft met het onder woorden brengen van zijn gevoelens, maakt niet dat zijn asielrelaas ongeloofwaardig is. Daarnaast wordt eiser ten onrechte tegengeworpen dat hij pas in de zienswijze heeft vermeld dat hij een liefdesrelatie met [naam] had. Eiser heeft dit al bevestigd tijdens het nader gehoor. [4] Verder stelt eiser dat het bij de minister ten onrechte bevreemding wekt dat eiser in Algerije naaktfoto’s naar anderen heeft gestuurd. Tegenwoordig is dit een normale gang van zaken en er wordt geen rekening gehouden met het feit dat eiser de foto’s naar slechts twee personen heeft gestuurd.
6.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De minister heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld eisers homoseksuele gerichtheid niet geloofwaardig is. Daarbij heeft de minister allereerst mogen betrekken dat eiser geen oprechte inspanning heeft geleverd om zijn aanvraag te staven. [5] Vast staat dat eiser zijn asielaanvraag niet met documenten heeft onderbouwd. Een vreemdeling kan in dat geval wel het voordeel van de twijfel worden gegeven, maar alleen als aan de voorwaarden uit artikel 31, zesde lid, van de Vw 2000 wordt voldaan. De minister stelt zich terecht op het standpunt dat eiser niet aan deze voorwaarden heeft voldaan. De minister heeft daarbij mogen betrekken dat eiser tijdens zijn vorige asielprocedure in 2022 tot vier keer toe is uitgenodigd voor zijn aanmeldgehoor, maar op geen van deze afspraken verschenen is en vervolgens met onbekende bestemming is vertrokken terwijl zijn asielprocedure nog open stond. De stelling van eiser dat hij niet is verschenen bij deze gehoren vanwege mishandelingen in Ter Apel heeft de minister als een niet verschoonbare reden mogen aanmerken. Van een vreemdeling die stelt dat hij vanwege zijn situatie in zijn land van herkomst internationale bescherming nodig heeft, mag worden verwacht dat hij zich aan de gemaakte afspraken houdt en bij zijn gehoren verschijnt. De minister heeft daarbij verder mogen betrekken dat eiser geen inspanning heeft geleverd om zijn huidige asielaanvraag met stukken te staven. Volgens eisers eigen verklaring zijn er Facebookgegevens waaruit volgt dat hij via nepaccounts contact legde met andere homoseksuele mannen, daar langere gesprekken mee voerde om vertrouwen op te bouwen en om vervolgens af te spreken. [6] Deze gegevens van Facebook heeft eiser echter niet overgelegd. Eiser verklaart zelf dat hij niet meer zijn Facebookaccount in kan omdat hij het wachtwoord is vergeten en dat hij zijn mobiele telefoon meerdere keren is kwijtgeraakt. [7] Uit eisers verklaringen blijkt verder niet dat hij nog inspanningen heeft geleverd om deze gegevens alsnog op te halen om zijn asielrelaas daarmee te onderbouwen. De gemachtigde heeft op de zitting toegelicht dat hij eiser gewezen heeft op het belang om zijn aanvraag te staven met documenten, maar dat ook desgevraagd eiser deze documenten niet heeft overgelegd.
6.1.1.
De minister heeft zich ook niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser niet heeft voldaan aan artikel 31, zesde lid, van de Vw 2000, omdat het relaas van eiser niet in grote lijnen als geloofwaardig kan worden beschouwd. De minister mocht hierbij van belang achten dat eiser tijdens zijn vorige asielprocedure bij de KMar heeft verklaard dat hij op 3 september 2021 Algerije heeft verlaten. Tijdens het aanmeldgehoor heeft eiser echter meermaals verklaard dat hij in 2022 Algerije heeft verlaten. [8] Vervolgens heeft eiser in de correcties en aanvullingen [9] en het nader gehoor verklaard dat hij in 2022 Algerije heeft verlaten. [10] Op de vraag of eiser tot aan 2022 altijd in Algerije heeft verbleven, antwoordt hij bevestigend. [11] De minister heeft eiser vervolgens geconfronteerd met eisers Facebookpagina waar hij meerdere foto’s van zichzelf heeft geplaatst in november 2021 waar eiser te zien is in Parijs. De minister stelt terecht dat de verklaringen van eiser dat hij in 2022 Algerije heeft verlaten niet zijn te rijmen met de foto’s op Facebook waarop eiser duidelijk zichtbaar is. Dat eiser in de correcties en aanvullingen aangeeft dat hij zich vergist heeft in de datums heeft de minister niet hoeven te volgen, aangezien eiser meermaals heeft verklaard dat hij in 2022 Algerije heeft verlaten. Verder mocht de minister van belang achten dat eiser tijdens zijn voorgaande procedure zijn paspoort heeft achtergehouden. Eiser heeft verklaard dat zijn paspoort bij zijn broer in Algerije ligt. [12] Eiser is echter in Zwitserland strafrechtelijk aangehouden en daar kon hij wel zijn paspoort overleggen. [13] Gelet op dat eiser niet eerlijk is geweest over het moment dat hij Algerije heeft verlaten, zijn verblijfplaats de afgelopen jaren en dat hij zijn paspoort heeft achtergehouden in zijn eerdere procedure, mocht de minister eisers verhaal in grote lijnen ongeloofwaardig achten. Dat betekent dat de minister eiser niet het voordeel van de twijfel hoefde te gunnen in de zin van artikel 31, zesde lid, van de Vw 2000.
Ten aanzien van eisers verklaringen over zijn homoseksuele gerichtheid heeft de minister zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser op geen enkele manier duidelijk heeft kunnen maken hoe hij uiteindelijk tot acceptatie van zijn gerichtheid over kon gaan of waarom hij zichzelf ervan wilde overtuigen dat zijn gevoelens niet klopten. [14] Eiser omschrijft weliswaar dat hij angst voelde en dat hij een gespleten persoonlijkheid had, [15] maar de minister heeft hem mogen tegenwerpen dat eiser onvoldoende heeft verklaard wat dit precies voor hem betekende en hoe dit een plek heeft in zijn persoonlijke proces. De minister stelt niet ten onrechte dat van eiser verwacht mag worden dat hij concreet kan benoemen hoe het voor hem is geweest om als jongen te ontdekken dat hij homoseksueel is, vooral omdat hij is opgegroeid in een omgeving waar dat niet geaccepteerd wordt.
De minister stelt zich verder terecht op het standpunt dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over zijn relatie met [naam]. Eiser verklaarde in het nader gehoor eerst dat hij een liefdesrelatie had met [naam]. [16] Wanneer de hoormedewerker vraagt naar eisers liefdesrelatie geeft hij aan dat hij niet verliefd is en dat hij gewoon zin en behoeftes had. De relatie was volgens eiser zijn verklaring daarvoor een afleiding. [17] Eiser beschrijft deze relatie vervolgens als een seksuele relatie. Als de hoormedewerker dan aan hem vraagt waarom hij eerder aangaf dat het een liefdesrelatie is, verklaart eiser dat het zowel een liefdesrelatie als een seksuele relatie is, maar dat hij niet verliefd is. [18] Eiser geeft vervolgens in de zienswijze aan dat het wel werkelijk een liefdesrelatie was. [19] De minister heeft dit terecht aangemerkt als tegenstrijdige antwoorden van eiser over zijn relatie met [naam]. De rechtbank is verder van oordeel dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt stelt dat eiser onvoldoende heeft uitgelegd hoe zijn relatie met [naam] is ontstaan en dat onduidelijk is waarom zijn relatie met [naam] verschilt van de andere relaties die eiser had en die enkel seksueel waren.
Tot slot is aan eiser niet het versturen van de naaktfoto’s als zodanig tegengeworpen, maar de omstandigheid dat eiser eerder heeft aangegeven dat hij volledig anoniem contact legde via nepaccounts met homoseksuelen en dat hij alleen zijn telefoonnummer gaf om af te spreken. [20] De minister vindt dit niet te rijmen met eisers verklaringen dat hij zijn naaktfoto’s deelde waar eiser blijkbaar herkenbaar op stond zodat het ook tot problemen geleid heeft. Eiser heeft aangegeven dat hij snel mensen vertrouwde terwijl hij daarvoor nog aangaf dat hij voorzichtig te werk ging. [21] De minister heeft deze ongerijmdheden niet ten onrechte aan eiser tegengeworpen en eisers verklaringen niet samenhangend en niet aannemelijk mogen vinden. [22]
Gelet op het voorgaande heeft de minister zich op het standpunt kunnen stellen dat eiser zijn homoseksuele gerichtheid niet geloofwaardig heeft kunnen maken.
Heeft de minister de problemen met eisers vader vanwege eisers homoseksuele gerichtheid ten onrechte ongeloofwaardig geacht?
7. Eiser voert aan dat de minister ten onrechte zijn problemen vanwege zijn homoseksuele gerichtheid ongeloofwaardig heeft geacht. Gelet op zijn eerder aangevoerde argumenten is volgens eiser zijn homoseksuele gerichtheid geloofwaardig. Daarom moeten ook de problemen die eiser met zijn vader heeft vanwege eisers homoseksuele gerichtheid ook geloofwaardig worden geacht. Hierbij speelt de omstandigheid dat zijn vader streng islamitisch is een belangrijke rol. In het bestreden besluit wordt gesteld dat de omstandigheid dat de vader van eiser islamitisch religieus is, de problemen van eiser niet geloofwaardig maakt. [23] De minister legt dit echter niet verder uit. Het besluit is dan ook onvoldoende gemotiveerd. Ook heeft eiser bij terugkeer te vrezen voor vervolging en loopt hij een reëel risico op ernstige schade. Ter onderbouwing van zijn betoog heeft eiser een rapport van Amnesty overgelegd. [24]
7.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De minister heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eisers problemen met zijn vader die voortkomen uit eisers gestelde homoseksuele gerichtheid niet geloofwaardig zijn bevonden. Zoals eerder onder 6.1 overwogen, heeft eiser geen inspanning geleverd om zijn asielaanvraag te onderbouwen, [25] is vast te komen staan dat eiser niet in grote lijnen als geloofwaardig kan worden beschouwd [26] en mocht de minister eisers verklaringen over de problemen met eisers vader niet samenhangend en niet aannemelijk vinden. [27] De minister heeft daarom niet ten onrechte overwogen dat eisers verklaringen niet geloofwaardig zijn en dat aan hem het voordeel van de twijfel moet worden gegeven. Het enkele feit dat de vader van eiser islamitisch is, maakt niet dat de problemen geloofwaardig zijn. Het door eiser overgelegde rapport van Amnesty leidt niet tot een ander oordeel. Nu eisers asielrelaas niet ten onrechte ongeloofwaardig is geacht door de minister, komt de rechtbank niet toe aan de bespreking van het overgelegde rapport van Amnesty.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de minister eisers asielaanvraag mocht afwijzen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.W.B. Heijmans, rechter, in aanwezigheid van
mr. S.M. Hampsink, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.
2.Dit betreft een asielaanvraag van 20 augustus 2022, die bij besluit van 9 januari 2023 buiten behandeling is gesteld.
3.Nader gehoor, pagina 10.
4.Nader gehoor, pagina 15.
5.Zoals bedoeld in artikel 31, zesde lid en onder a, van de Vw 2000.
6.Nader gehoor, pagina 9-10.
7.Nader gehoor, pagina 11.
8.Aanmeldgehoor, pagina 6 en 12.
9.Correcties en aanvullingen, 30 april 2024.
10.Nader gehoor, pagina 25.
11.Nader gehoor, pagina 25.
12.Proces-verbaal van gehoor 20 augustus 2022, pagina 3.
13.Aanmeldgehoor 10 april 2024, pagina 3.
14.Nader gehoor, pagina 10.
15.Nader gehoor, pagina 11 en 13.
16.Nader gehoor, pagina 14-15.
17.Nader gehoor, pagina 15.
18.Nader gehoor, pagina 21.
19.Zienswijze, pagina 2.
20.Nader gehoor, pagina 10.
21.Nader gehoor, pagina 24.
22.Zoals bedoeld in artikel 31, zesde lid en onder c, van de Vw 2000.
23.Bestreden besluit, pagina 4.
24.Amnesty, ‘The State of the World's Human Rights’ van april 2024.
25.Artikel 31, zesde lid en onder a, van de Vw 2000
26.Artikel 31, zesde lid en onder e, van de Vw 2000.
27.Artikel 31, zesde lid en onder c, van de Vw 2000.