Op 10 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiser, vertegenwoordigd door mr. M.C.M.E. Schijvenaars, beroep heeft ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn van 21 maanden, zoals genoemd in artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn, is overschreden. Hierdoor is het beroep gegrond verklaard. De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit te nemen op de asielaanvraag. Tevens is er een rechterlijke dwangsom opgelegd van € 100 per dag, met een maximum van € 7.500, voor elke dag dat de minister deze termijn overschrijdt. Daarnaast zijn de proceskosten van eiser vastgesteld op € 437,50.
De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar de wettelijke vereisten voor het instellen van beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van bijzondere omstandigheden die de overschrijding van de beslistermijn rechtvaardigen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld, waarbij de relevante juridische bepalingen zijn toegepast.