ECLI:NL:RBDHA:2024:16560
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in strafzaak met gewijzigde tenlastelegging
Op 9 oktober 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag het wrakingsverzoek van een gedetineerde verzoeker afgewezen. Het verzoek was ingediend tegen de rechters die betrokken waren bij de strafzaak van verzoeker, die op 2 september 2024 een wijziging van de tenlastelegging had goedgekeurd. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. Y. Bouchikhi, stelde dat de rechters vooringenomen waren omdat zij hem onvoldoende tijd hadden gegeven om zich voor te bereiden op de gewijzigde tenlastelegging. De rechtbank had de zitting voor korte tijd geschorst, maar verzoeker vond dat dit in strijd was met zijn recht op een eerlijk proces zoals vastgelegd in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve aanwijzingen zijn voor partijdigheid. De wrakingskamer concludeerde dat de beslissing van de rechtbank om de zitting te schorsen en later te hervatten een procedurele beslissing was, die niet op zichzelf kon leiden tot een wrakingsverzoek. De wrakingskamer vond dat er geen aanwijzingen waren dat de rechters vooringenomen waren en dat de motivering van hun beslissingen niet onbegrijpelijk was.
Daarom werd het verzoek tot wraking afgewezen en werd bepaald dat het proces in de hoofdzaak zou worden voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.