ECLI:NL:RBDHA:2024:16555

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
11 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.28980
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Roma in Moldavië wegens onvoldoende bewijs van vervolging

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 oktober 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Moldavische vrouw van Roma afkomst, diende op 26 december 2023 een asielaanvraag in Nederland in, die op 18 juli 2024 door de minister van Asiel en Migratie werd afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op de conclusie dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij bij terugkeer naar Moldavië een reëel risico op ernstige schade zou lopen. Eiseres voerde aan dat zij vanwege haar Roma-ethniciteit in Moldavië gediscrimineerd werd en dat haar analfabetisme niet voldoende was meegenomen in de beoordeling van haar aanvraag. Tijdens de zitting op 26 september 2024 was eiseres niet aanwezig, maar haar gemachtigde gaf aan dat op basis van de stukken uitspraak kon worden gedaan. De rechtbank concludeerde dat, hoewel eiseres als Roma in Moldavië te maken heeft met discriminatie, de ernst van deze discriminatie niet zodanig was dat dit recht gaf op een asielvergunning. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet had aangetoond dat zij niet in haar levensonderhoud kon voorzien of dat zij niet in staat was om te functioneren in de Moldavische samenleving. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de proceskosten af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.28980

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. S. Igdeli),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 18 juli 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres afgewezen als ongegrond.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Bij bericht van 23 september 2024 heeft de gemachtigde van eiseres meegedeeld dat hij en eiseres niet aanwezig zullen zijn op de zitting van 26 september 2024. De gemachtigde van eiseres heeft meegedeeld dat op basis van de stukken uitspraak kan worden gedaan.
Verweerder heeft zich op 24 september 2024 telefonisch akkoord verklaard met een schriftelijke behandeling.
De rechtbank heeft het onderzoek op 26 september 2024 gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting. [1]

Overwegingen

1. Eiseres is geboren op [geboortedag] 1968 en heeft de Moldavische nationaliteit. Op 26 december 2023 heeft zij een asielaanvraag ingediend in Nederland. Aan de asielaanvraag heeft eiseres ten grondslag gelegd dat zij financiële problemen heeft. Haar gezin en zij hebben een conflict met hun huurbaas vanwege een betalingsachterstand. Ook kan eiseres niet naar de dokter omdat zij geen geld heeft. Daarnaast is zij vernederd, beledigd en uitgescholden vanwege haar Roma etniciteit.
2. Verweerder heeft met het bestreden besluit de aanvraag afgewezen als ongegrond. Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig. Ook acht verweerder geloofwaardig dat eiseres is vernederd, beledigd en uitgescholden vanwege haar Roma etniciteit. Verweerder vindt dat de vrees van eiseres voor de huurbaas niet te herleiden is tot een van de gronden van het Vluchtelingenverdrag. [2] Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij vanwege de problemen met de huurbaas een reëel risico loopt op ernstige schade. Dit leidt voor verweerder niet tot een gegronde vrees voor vervolging of een reëel risico op ernstige schade. Dat eiseres Roma is of dat eiseres vreest voor de huurbaas, leidt ook niet tot die conclusie. Tegen eiseres is een terugkeerbesluit uitgevaardigd, waarbij de vertrektermijn is verkort, en een inreisverbod voor de duur van twee jaar is opgelegd.
3. Eiseres voert hiertegen het volgende aan. Allereerst is eiseres van mening dat het feit dat zij analfabeet is een andere aanpak van de aanvraag vergt dan een ‘standaard’ zaak. Er had in haar geval eerder en meer uitleg over de procedure gegeven dienen te worden. Volgens eiseres heeft verweerder onvoldoende rekening gehouden met het feit dat zij analfabeet is. Eiseres is verder van mening dat het feit dat zij vernederd, uitgescholden en beledigd is vanwege haar etniciteit niet zomaar door verweerder ter zijde geschoven kan worden. Verweerder gaat uit van de geloofwaardigheid hiervan en dus moest er een verdere toets plaatsvinden. Naar de mening van eiseres komt hetgeen zij heeft verklaard over wat zij als Roma in Moldavië heeft meegemaakt overeen met de inhoud van de door haar aangehaalde rapporten. Hierdoor was het leven als Roma in Moldavië onmogelijk voor eiseres. Zo maakt eiseres als Roma geen aanspraak op ‘normale’ huizen. Eiseres heeft ook verklaard dat zij als Roma geen officieel werk kan krijgen, omdat zij nergens wordt aangenomen. Ook de medische zorg is het voor Roma anders dan andere Moldaviërs. Roma worden in Moldavië ernstig gediscrimineerd. Voorts zijn er geen tegenstrijdigheden tussen de verklaringen van eiseres en haar zoon en heeft zij ook niet tegenstrijdig verklaard over waar zij heeft gewoond. Eiseres loopt gevaar bij terugkeer vanwege de problemen met de huurbaas. Verweerder stelt ten onrechte dat zij de hulp van de autoriteiten zou kunnen inroepen. Uit de door eiseres aangehaalde rapporten blijkt immers dat ook aan de zijde van de overheid sprake is van discriminatie van Roma.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Zorgvuldige totstandkoming van het besluit
4. De stelling van eiseres dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met het feit dat eiseres analfabeet is slaagt niet. Uit de gehoren blijkt niet dat eiseres de uitleg over de procedure niet heeft begrepen. Het is aan eiseres om aan te geven als er onduidelijkheden zijn. Dit heeft eiseres niet gedaan. Zo is eiseres tijdens het aanmeldgehoor op de hoogte gesteld van de inhoud van de brochures over het verloop van de procedure [3] en is op pagina 3 van het aanmeldgehoor bij de inleiding aan eiseres gevraagd of zij nog vragen heeft, waarop zij heeft geantwoord dat zij geen vragen heeft. Dat eiseres zenuwachtig was maakt niet dat zij geen vragen kon stellen over het verloop van de procedure. Hierdoor mocht verweerder vanuit gaan dat eiseres in voldoende mate op de hoogte was van de procedure in Nederland. Daarbij komt dat eiseres de gehoren met haar gemachtigde heeft besproken, waarbij zij eventuele onduidelijkheden over het verloop van de procedure ook heeft kunnen bespreken.
Discriminatie van Roma in Moldavië
5. Volgens het beleid, neergelegd in paragraaf C1/ 4.1, vijfde lid, van de Vc [4] kan de geloofwaardigheid van een asielmotief onder bepaalde omstandigheden in het midden gelaten worden. Verweerder heeft niettemin getoetst of eiseres bij terugkeer naar Moldavië een reëel risico loopt op ernstige schade in verband met haar etnische achtergrond. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat eiseres weliswaar als Roma wordt gediscrimineerd, maar dat de ernst van de door haar ondervonden discriminatie niet zodanig is dat zij daarom in aanmerking komt voor een asielvergunning. Verweerder heeft getoetst of eiseres bij terugkeer naar Moldavië een reëel risico lopen op ernstige schade in verband met haar etnische achtergrond. Verweerder heeft hierbij terecht overwogen dat hiervan geen sprake is. Eiseres heeft immers niet aannemelijk gemaakt dat zij door de discriminatie zo ernstig worden beperkt in haar bestaansmogelijkheden dat zij onmogelijk op maatschappelijk en sociaal gebied kan functioneren in Moldavië.
6. De rechtbank overweegt daarbij dat het bekend is dat Roma in Moldavië geen makkelijk leven hebben, wat ook blijkt uit het door eiseres aangehaalde rapport van Holzapfel. [5] Eiseres heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat zij zich in Moldavië niet heeft kunnen handhaven. Verweerder heeft hierbij kunnen betrekken dat eiseres in Moldavië wel in haar levensonderhoud heeft kunnen voorzien door sokken te verkopen. Hierbij is ook van belang dat eiseres heeft verklaard dat zij sociale hulp kreeg. Daarnaast heeft eiseres ook toegang tot de woningmarkt gehad. Dat eiseres niet langer beschikte over een woning, was niet te wijten aan discriminatie maar aan het niet nakomen van een betalingsverplichting. Eiseres heeft derhalve geen problemen ondervonden bij het vinden van een woning in Moldavië. Verder is niet gebleken dat eiseres geen toegang had tot scholing. Uit haar verklaringen volgt immers dat haar ouders ervoor hebben gekozen om eiseres niet naar school te laten gaan. Uit de verklaringen van eiseres blijkt bovendien dat zij geen problemen heeft ondervonden bij het aanvragen van identiteitsdocumenten en dat zij wel toegang had tot medische zorg, nu zij naar de dokter is geweest voor medicatie.
7. Voorts heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij vanwege de problemen met de huurbaas een reëel risico loopt op ernstige schade. Eiseres heeft immers verklaard dat zij in het huis mag blijven wonen als zij daar de financiële middelen voor heeft. De huurbaas heeft eiseres en haar gezin weliswaar bedreigd, eiseres heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat zij bij terugkeer naar Moldavië te vrezen heeft voor de huurbaas dat dit zou leiden tot een reëel risico op ernstige schade. Daarbij is ook van belang dat eiseres sinds haar vertrek niks meer heeft vernomen van de huurbaas. Indien eiseres problemen met de huurbaas dusdanig ernstig zijn, kan zij de Moldavische autoriteiten benaderen voor bescherming. Niet is gebleken dat eiseres stappen heeft ondernomen om hulp of bescherming te verkrijgen of dat dit voor haar niet mogelijk zou zijn. Verweerder heeft daarbij niet ten onrechte overwogen dat een enkele verwijzing naar het rapport van Holzapfel niet voldoende is om hieruit op te maken dat de autoriteiten niet bereid dan wel niet in staat zijn om eiseres te helpen..
Conclusie
8. De asielaanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
9. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 9 oktober 2024 door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht.
2.Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen van 1951 (Trb. 1954, 88), zoals gewijzigd bij Protocol van New York van 1967 (Trb. 1967, 76).
3.Aanmeldgehoor, pagina 2.
4.Vreemdelingencirculaire 2000.
5.Een publicatie van ProAsyl en Flüchtlingsrat Berlin, februari 2022.