ECLI:NL:RBDHA:2024:16551
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot overdracht aan andere lidstaat
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 oktober 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.J. Bronsveld, had tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 26 september 2024, hield in dat de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling werd genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om het bestreden besluit te schorsen totdat het beroep zou zijn behandeld.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van onverwijlde spoed, aangezien de uiterste overdrachtsdatum aan Frankrijk op 11 december 2024 ligt. De voorzieningenrechter weegt het belang van verzoeker om de uitspraak op zijn beroep in Nederland af te wachten zwaarder dan het belang van de minister om verzoeker eerder over te dragen. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk gegrond toegewezen, en werd het bestreden besluit geschorst tot na de behandeling van het beroep.
Daarnaast werd de minister veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 875, voor de door een derde verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.