Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
verdachte voorgenomen misdrijf om [naam] opzettelijk van het leven te
beroven, deze [naam] (gedurende enige tijd) heeft belet in zijn ademhaling door
deze [naam] (met kracht) met zijn, verdachtes, arm(en) in een (wurg)greep om de
nek, hals en/of het lichaam (vast) te houden, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
kunnen leiden:
verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam] opzettelijk zwaar lichamelijk
letsel toe te brengen, deze [naam] (gedurende enige tijd) heeft belet in zijn
ademhaling door deze [naam] (met kracht) met zijn, verdachtes, arm(en) in een
(wurg)greep om de nek, hals en/of het lichaam (vast) te houden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
zou kunnen leiden:
door die [naam] tegen het lichaam te stompen en/of slaan en/of die [naam]
(gedurende enige tijd) te beletten in zijn ademhaling door die [naam] (met kracht)
met zijn, verdachtes, arm(en) in een (wurg)greep om de nek, de hals en/of het
lichaam (vast) te houden.
3.De bewijsbeslissing
.Ik zag en voelde dat de man mij vanaf de voorzijde bij mijn nek vast hield. Ik merkte dit doordat mijn voorhoofd tegen zijn borst klemde. Ik voelde dat hij mij met heel veel kracht vasthield. Ik merkte dat ik geen adem meer kon halen. Ik kreeg op geen enkele wijze lucht. Ik kon nog net uitbrengen dat ik geen lucht meer kreeg waarna ik ontzettend duizelig werd en het zwart werd voor mijn ogen.
enhals vast te houden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De strafoplegging
7.De vordering tot tenuitvoerlegging
8.De toepasselijke wetsartikelen
9.De beslissing
90(
NEGENTIG)
DAGEN;
47(
ZEVENENVEERTIG)
DAGEN,
niet zal worden tenuitvoergelegdonder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
drie jarenvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
120 (HONDERDTWINTIG) UREN;
60 (ZESTIG) DAGEN;
in plaats van een last tot tenuitvoerleggingte geven van de straf, voorwaardelijk opgelegd bij voormeld vonnis van de rechtbank te Amsterdam d.d. 30 juni 2024, gewezen onder parketnummer 13/071194-23, te weten een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden:
taakstrafvoor de duur van
200 (TWEEHONDERD) UREN, subsidiair
90 (NEGENTIG) DAGENvervangende hechtenis.