ECLI:NL:RBDHA:2024:1649

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 februari 2024
Publicatiedatum
14 februari 2024
Zaaknummer
NL23.40423
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van verantwoordelijkheid Duitsland

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A. Hadfy-Kovács, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat de asielaanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Duitsland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. De zitting vond plaats in Middelburg, waar de verzoeker aanwezig was, bijgestaan door zijn gemachtigde, en waar ook een tolk, M.M. Ibrahim, aanwezig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld samen met een andere zaak, NL23.40422, die op dezelfde dag werd behandeld.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier mr. J. de Winter. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de Rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.40423

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A.W.J. van der Meer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. A. Hadfy-Kovács).

Procesverloop

Bij besluit van 27 december 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag
van verzoeker niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is
voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de
voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL23.40422, op 7 februari 2024 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen M.M. Ibrahim. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL23.40422, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde
publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.