In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 oktober 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoeker, die bezwaar heeft gemaakt tegen de omgevingsvergunning die het college van burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard aan belanghebbende heeft verleend, heeft verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 25 september 2024 behandeld, waarbij verzoeker en de gemachtigde van het college aanwezig waren. Belanghebbende werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde.
De omgevingsvergunning, verleend op 13 mei 2024, betreft het bouwen van een bedrijfsgebouw, de realisatie van een keerwand/geluidswal en de vergroting van het bedrijfsterrein van belanghebbende. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen sprake is van onverwijlde spoed die het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt. Belanghebbende heeft namelijk bevestigd dat zij in afwachting van de bezwaarprocedure geen gebruik zal maken van de omgevingsvergunning, waardoor er geen onomkeerbare gevolgen zullen optreden.
De voorzieningenrechter concludeert dat verzoeker geen spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening en wijst het verzoek af. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.