ECLI:NL:RBDHA:2024:16433
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om opvang door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (Coa) voor een statushouder met verblijfsvergunning asiel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 oktober 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de afwijzing van een verzoek om opvang door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (Coa). Eiseres, die in het bezit is van een verblijfsvergunning asiel als gezinslid van haar moeder (referente), heeft een zelfstandige asielaanvraag ingediend en verzocht om opvang. Het Coa heeft dit verzoek afgewezen op basis van het feit dat eiseres niet tot de doelgroep van de Regeling verstrekkingen asielzoekers (Rva) behoort, omdat zij al over passende woonruimte beschikte bij haar moeder en aanspraak kon maken op financiële middelen op grond van de Participatiewet (Pw). De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, omdat zij niet kon aantonen dat zij niet in haar eigen levensonderhoud kon voorzien en dat de afwijzing van het Coa terecht was.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de feiten en omstandigheden van de zaak, waaronder de verblijfsstatus van eiseres, de aanvraag om opvang en de argumenten die eiseres heeft aangevoerd. Eiseres heeft gesteld dat de woning van haar moeder niet passend is en dat zij problemen heeft met haar familie, maar de rechtbank oordeelde dat deze omstandigheden niet voldoende waren om het Coa te dwingen tot het verlenen van opvang. De rechtbank benadrukte dat eiseres, als statushouder, recht had op financiële middelen op basis van de Pw en dat zij zich tot de gemeente had kunnen wenden voor ondersteuning.
De uitspraak van de rechtbank houdt in dat eiseres geen gelijk krijgt in haar beroep en dat zij geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar uitgesproken en partijen geïnformeerd over de mogelijkheid van hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.