Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoeker] , V-nummer: [V-nummer] , verzoeker
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker, met V-nummer [V-nummer], op 4 april 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 23 oktober 2022. De minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft op 17 juli 2024 de asielaanvraag van verzoeker afgewezen als kennelijk ongegrond. Na deze afwijzing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om de minister te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken omdat de minister tegemoet is gekomen aan zijn verzoek door alsnog te beslissen op de asielaanvraag, is de intrekking van het beroep terecht. De rechtbank concludeert dat het verzoek om proceskostenvergoeding gegrond is.
De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De wegingsfactor is vastgesteld op ‘licht’, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft de minister veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot het genoemde bedrag. Deze uitspraak is gedaan op 9 oktober 2024 door mr. M.J. Schouw, rechter, en is openbaar gemaakt.