Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoeker] , V-nummer: [V-nummer] , verzoeker
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker, met V-nummer [V-nummer], op 2 januari 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 11 september 2022. De minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft op 3 mei 2024 de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om de minister te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de minister niet binnen de geldende termijn op de aanvraag van verzoeker heeft beslist en de aanvraag hangende het beroep is ingewilligd, is de minister geheel tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker.
De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk gegrond toegewezen. De proceskosten zijn vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft de minister veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot het genoemde bedrag.