In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring die aan eiser was opgelegd op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, een Braziliaanse nationaliteit, had eerder asiel aangevraagd in Frankrijk en werd daarom onder de Dublinverordening geplaatst. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een significant risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken, wat door verweerder is onderbouwd met verschillende zware en lichte gronden. Eiser heeft de feitelijke juistheid van de zware gronden niet betwist, en de rechtbank oordeelt dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd is. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, evenals het verzoek om schadevergoeding. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de bewaring onevenredig bezwarend maken voor eiser. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.