Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het incident tot tussenkomst
3.De feiten
4.Het geschil
primair
- het CBS gebiedt de gunningsbeslissing in te trekken;
- het CBS gebiedt de inschrijving van [handelsnaam] , althans de partij aan wie het CBS de Opdracht wenst te verstrekken, terzijde te leggen;
- het CBS gebiedt een nieuwe gunningsbeslissing te nemen, waarbij de opdracht voorlopig aan Gispen wordt gegund, althans niet aan een andere partij dan Gispen (indien het CBS de Opdracht nog wenst te gunnen);
subsidiair
- het CBS gebiedt de gunningsbeslissing in te trekken;
- het CBS gebiedt te onderzoeken of de inschrijving van [handelsnaam] voldoet aan de daaraan door het CBS gestelde eisen;
- het CBS gebiedt Gispen te informeren over het onderzoek;
- het CBS gebiedt een nieuwe gunningsbeslissing te nemen, waarbij het CBS de opdracht voorlopig aan Gispen gunt, althans niet aan een andere partij dan Gispen (indien het CBS de Opdracht nog wenst te gunnen);
meer subsidiair
5.De beoordeling van het geschil
VCA*-certificaat
“Naast de geschiktheidseisen welke uitgevraagd worden in de Aanbestedingsleidraad dient de Opdrachtnemer ook de volgende certificering of vergelijkbaar te kunnen overleggen: VCA * (Veiligheid, Gezondheid en Milieu Checklist Aannemers).”Tussen partijen is in geschil of deze eis moet worden begrepen als een geschiktheidseis – waaraan inschrijvers op het moment van inschrijving moeten voldoen – of als een uitvoeringseis waaraan eerst bij aanvang van de uitvoering van de Opdracht moet worden voldaan. Dit is van belang, omdat [handelsnaam] tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard dat hij op het moment van inschrijving (nog) niet over een VCA*-certificaat beschikte. Gispen stelt zich op het standpunt dat de eis kwalificeert als een geschiktheidseis, zodat het CBS de inschrijving van [handelsnaam] ongeldig had moeten verklaren vanwege het ontbreken van een VCA*-certificaat. Het CBS en [handelsnaam] betwisten dit en voeren aan dat sprake is van een uitvoeringseis.
Niet-realistische prijs
overhead)kosten impliceert. [handelsnaam] heeft bovendien uiteengezet dat de inschakeling van haar onderaannemer [bedrijfsnaam] aan het kostenvoordeel ten opzichte van grote(re) spelers in de markt bijdraagt nu het hier gaat om een relatief bescheiden en goed georganiseerde (familie)onderneming die tegen scherpe prijzen kan werken. In het licht hiervan heeft Gispen niet kunnen volstaan met (in wezen) de tegenwerping dat een zo groot prijsverschil eenvoudigweg niet mogelijk is.