ECLI:NL:RBDHA:2024:16362

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
9 oktober 2024
Zaaknummer
C/09/657380 / FA RK 23-8577
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van buitenlandse geboorteakten en familierechtelijke betrekkingen in het kader van draagmoederschap

In deze zaak hebben de verzoekers, twee wensouders, een verzoek ingediend bij de Rechtbank Den Haag om erkenning van de Canadese en Amerikaanse geboorteakten van hun kinderen, die zijn geboren via draagmoederschap. De wensouders, beiden van het mannelijk geslacht, hebben een affectieve relatie en zijn getrouwd. Ze hebben gekozen voor hoogtechnologisch draagmoederschap en hebben een draagmoeder in Canada en een in de VS. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 10 september 2024, waarbij de wensouders via videoverbinding aanwezig waren, evenals hun advocaat en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming. De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft zich niet op de zitting laten zien.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de wensouders niet in staat zijn om op eigen kracht hun kinderwens te realiseren en dat zij de nodige stappen hebben ondernomen om het draagmoederschapstraject zorgvuldig te doorlopen. De rechtbank heeft de buitenlandse beslissingen en geboorteakten erkend, waarbij is vastgesteld dat de wensouders de juridische ouders zijn van de kinderen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de erkenning van deze buitenlandse beslissingen en geboorteakten niet in strijd is met de Nederlandse openbare orde.

De rechtbank heeft de verzoeken van de wensouders toegewezen en verklaard dat de Canadese en Amerikaanse geboorteakten van de kinderen van rechtswege in Nederland worden erkend. Tevens is vastgesteld dat de wensouders gezamenlijk belast zijn met het gezag over de kinderen. De rechtbank heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand gelast om de geboorteakten in te schrijven in de registers van de burgerlijke stand.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 23-8577
Zaaknummer: C/09/657380
Datum beschikking: 8 oktober 2024

Beschikking op het op 2 november 2023 ingekomen verzoekschrift van:

[wensouder 1] (pseudoniem [pseudoniem] ) en

[wensouder 2] ,
verzoekers dan wel de wensouders of afzonderlijk [wensouder 1] en [wensouder 2] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. A.C. Bouma te Amsterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

De ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage,

zetelend te 's-Gravenhage,
de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- de brief van 10 januari 2024, met bijlagen, van verzoekers;
- de brief van 12 februari 2024 van de ambtenaar;
- een F9-formulier van 21 maart 2024, met bijlagen, tevens houdende een aanvulling
van het verzoek, van verzoekers;
- de brief van 12 april 2024 van de ambtenaar;
- het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 14 juni 2024 met kenmerk
SK-1-5V05SAV5;
- de brief van 29 augustus 2024 van de ambtenaar;
- een F9-formulier van 5 september 2024, met bijlagen, van verzoekers.
Op 10 september 2024 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: verzoekers via videoverbinding, de advocaat van verzoekers en [naam 1] namens de Raad voor de Kinderbescherming. De ambtenaar heeft in de brief van 29 augustus 2024 meegedeeld niet op de zitting te zullen verschijnen.
Na de zitting hebben verzoekers nog een F9-formulier van 20 september 2024, met bijlagen, overgelegd.

Feiten

  • De wensouders, beiden van het mannelijk geslacht, hebben sinds maart 2010 een affectieve relatie en wonen sinds januari 2011 samen. Zij zijn op [huwelijksdatum] 2013 te [plaatsnaam] , met elkaar getrouwd.
  • Volgens een uittreksels uit de Basisregistratie Personen heeft [wensouder 1] de Nederlandse nationaliteit. Blijkens de overgelegde paspoorten heeft [wensouder 1] ook de Australische nationaliteit en heeft [wensouder 2] de Maleisische en Australische nationaliteit.
  • De wensouders kunnen hun kinderwens niet op eigen kracht realiseren. Zij hebben voor hoogtechnologisch draagmoederschap gekozen.
  • De Raad heeft in zijn rapport de rechtbank geadviseerd de verzoeken van de wensouders toe te wijzen voor zover dat mogelijk is en anders zodra zij zich in Nederland hebben gevestigd.
  • De wensouders hebben gekozen voor eiceldonatrice [eiceldonatrice] . Er is geen overeenkomst gesloten tussen verzoekers en [eiceldonatrice] . Verzoekers hebben wel een overeenkomst gesloten met ‘The Chosen One Egg Donation Agency’ New York. Uit deze overeenkomst blijkt dat gebruik gemaakt is van eiceldonatrice [nummer] , [eiceldonatrice] .
Ten aanzien van [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2023 te [geboorteplaats 1] , Canada
  • Voor het draagmoederschapstraject is gebruik gemaakt van de organisatie “Canadian Fertility Consulting” te Woodbridge, Canada.
  • De wensouders, de draagmoeder [draagmoeder 1] en haar echtgenoot [naam 2] , hebben op 25 april 2022 een draagmoederschapsovereenkomst “Surrogacy Agreement” getekend. De draagmoeder is daarbij bijgestaan door Alex McNab, advocaat te Calgary, Canada.
  • Op 25 juli 2022 werd een embryo uit semen van [wensouder 1] en een eicel van voornoemde eiceldonatrice [eiceldonatrice] , zoals blijkt uit de verklaring van de ivfarts C. Librach, MD, FRCS (C) FACOG (REI), van 16 september 2024, geplaatst in de baarmoeder van de draagmoeder door middel van in vitro fertilisatie (ivf). Voor de ivf-behandeling is gebruik gemaakt van de kliniek “CReATe Fertility Center” te Toronto, Ontario, Canada.
  • De draagmoeder heeft voorafgaand en gedurende het traject de mogelijkheid gehad tot psychologische bijstand. Voor de draagmoeder was medische zorg geregeld.
  • Op [geboortedatum 1] 2023 is uit de draagmoeder geboren [minderjarige 1] , te [geboorteplaats 1] , Canada. Op de geboorteakte opgemaakt op 17 april 2023, voorzien van een apostille, staan de wensouders als ouders van [minderjarige 1] vermeld.
  • Op 19 april 2023 heeft de “Superior Court of Justice”, Toronto, Ontario, Canada, een “Order” gegeven, welke beslissing is voorzien van een apostille, kort gezegd inhoudende:
‘(…)
7. The Applicant, [pseudoniem] is the parent of the Child, namely [minderjarige 1]
, born on [geboortedatum 1] 2023 and will be recognized in law to be the
parent;
8. The Applicant, [wensouder 2] , is the parent of the Child and will
be recognized in law to be the parent;
9. The Respondent, [draagmoeder 1] is not the mother of the Child;
10. The Respondent, [naam 2] , is not the father of the Child;’
  • Uit het overgelegde kopie van het paspoort van de draagmoeder blijkt dat zij de Canadese nationaliteit heeft.
  • Uit het overgelegde rapport van DNA-onderzoek van DNALabs, gevestigd te Australië, van 19 december 2023 blijkt dat met een zekerheid van 99,9999997 % kan worden vastgesteld dat [wensouder 1] de biologische vader is van [minderjarige 1] .
  • De wensouders verzorgen en voeden [minderjarige 1] sinds haar geboorte op.
Ten aanzien van [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2023 te [geboorteplaats 2] , Colorado, Verenigde Staten van Amerika (VS)
  • Voor het draagmoederschapstraject is gebruik gemaakt van de organisatie “Smart Surrogacy” in de VS.
  • De wensouders, de draagmoeder [draagmoeder 2] en haar echtgenoot [naam 3] , hebben op 17 januari 2022 respectievelijk 21 januari 2022 een draagmoederschapsovereenkomst “Gestational Carrier Agreement” getekend. De draagmoeder is daarbij bijgestaan door Nikki Patterick, advocaat te Denver, VS.
  • Op 17 oktober 2022 werd een embryo uit semen van [wensouder 2] en een eicel van voornoemde eiceldonatrice [eiceldonatrice] , zoals blijkt uit de verklaring van de ivfarts C. Librach, MD, FRCS (C) FACOG (REI), van 16 september 2024, geplaatst in de baarmoeder van de draagmoeder door middel van ivf. Voor de ivf-behandeling is gebruik gemaakt van de kliniek “CReATe Fertility Center” te Toronto, Ontario, Canada.
  • De draagmoeder heeft voorafgaand en gedurende het traject de mogelijkheid gehad tot psychologische bijstand. Voor de draagmoeder was medische zorg geregeld.
  • Op [geboortedatum 2] 2023 is uit de draagmoeder geboren [minderjarige 2] , te [geboorteplaats 2] , Colorado, VS. Op de geboorteakte opgemaakt op 23 juni 2023, voorzien van een apostille, staan de wensouders als ouders van [minderjarige 2] vermeld.
  • Op 15 februari 2023 heeft de “District Court, County of Boulder, State of Colorado”, Boulder, Colorado, VS, een “Judgment of parentage and order for determination of parent and child relationship” gegeven, welke beslissing is voorzien van een apostille, kort gezegd inhoudende:
‘(…)
2. [pseudoniem] and [wensouder 2] , the intended parents, entered into a Surrogacy Agreement, as defined in CRS § 19-4.5-101, et. seq. (the
“Act”) with [draagmoeder 2] , the gestational surrogate, and her spouse
[naam 3] on or about January 21, 2022. (…)
(…)
4. Pursuant to CRS § 19-4.5-109(1), upon the birth of [minderjarige 2] ,
each intended parent, [pseudoniem] and [wensouder 2] , is, by
operation of law, a parent of the child.
5. Further, pursuant to CRS § 19-4.5-109(2), the gestational surrogate,
[draagmoeder 2] , and her spouse, [naam 3] , are not parents of
[minderjarige 2] .
6. [pseudoniem] and [wensouder 2] are the lawful, genetic, and
natural parents of Unborn Child [minderjarige 2] , and they, jointly,
equally, and to the exclusion of all others, shall have all parenting rights
and responsibilities for Baby [minderjarige 2] .
7. [draagmoeder 2] is not a parent of the Unborn Child at issue in this proceeding and her name shall not appear on the birth certificate of [minderjarige 2]
. [draagmoeder 2] shall not have any parenting rights of
responsibilities as to [minderjarige 2] .
8. [naam 3] is not a parent of the Unborn Child at issue in this proceeding and his name shall not appear on the birth certificate of [minderjarige 2] . [naam 3] shall not have any parenting rights of
responsibilities as to [minderjarige 2] .
9. Upon the birth of [minderjarige 2] , the Colorado Register of Vital Statistics is ordered to prepare a certificate of birth for [minderjarige 2] (to be named by [pseudoniem] and [wensouder 2] ) consistent with the findings of the Court and [pseudoniem] and [wensouder 2] shall appear as parents of [minderjarige 2] .’
  • Uit het overgelegde kopie van het paspoort van de draagmoeder blijkt dat zij de Amerikaanse nationaliteit heeft.
  • Uit het overgelegde rapport van DNA-onderzoek van DNALabs gevestigd te Australië van 13 december 2023 blijkt dat met een zekerheid van 99,999992% kan worden vastgesteld dat [wensouder 2] de biologische vader is van [minderjarige 2] .
  • De wensouders verzorgen en voeden [minderjarige 2] sinds zijn geboorte op.

Verzoek

Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank:
primair:
op grond van artikel 1:26 van het Burgerlijk Wetboek (BW) een verklaring voor recht afgeeft dat de Canadese geboorteakte van [minderjarige 1] overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt en naar haar aard vatbaar is voor opneming in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand;
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage op grond van artikel 1:26b BW in samenhang gelezen met artikel 1:25 lid 1 BW gelast de in Canada opgemaakte geboorteakte van [minderjarige 1] in te schrijven in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand;
op grond van artikel 1:26 BW een verklaring voor recht afgeeft dat de Canadese geboorteakte van [minderjarige 2] overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt en naar haar aard vatbaar is voor opneming in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand;
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage op grond van artikel 1:26b BW in samenhang gelezen met artikel 1:25 lid 1 BW gelast de in Canada opgemaakte geboorteakte van [minderjarige 2] in te schrijven in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand;
subsidiair:
voor recht verklaart dat de Canadese geboorteakte van [minderjarige 1] waarop verzoekers als ouders worden vermeld van rechtswege in Nederland wordt erkend;
voor recht verklaart dat de beslissing van 19 april 2023 van de Superior Court of Justice (Toronto, Ontario, Canada), waarbij de familierechtelijke betrekkingen tussen [minderjarige 1] en [draagmoeder 1] en [naam 2] zijn beëindigd en de familierechtelijke betrekkingen tussen [minderjarige 1] en verzoekers zijn vastgesteld, van rechtswege in Nederland wordt erkend;
voor recht verklaart dat de Amerikaanse geboorteakte van [minderjarige 2] , waarop verzoekers als ouders worden vermeld van rechtswege in Nederland wordt erkend;
voor recht verklaart dat de beslissing van 15 februari 2023 van de District Court, county of Boulder, state of Colorado, waarbij de familierechtelijke betrekkingen tussen [minderjarige 2] en [draagmoeder 2] en [naam 3] zijn beëindigd en de familierechtelijke betrekkingen tussen [minderjarige 2] en verzoekers zijn vastgesteld, van rechtswege in Nederland wordt erkend;
voor recht verklaart dan wel te verstaan dat [wensouder 1] (pseudoniem [pseudoniem] ) en [wensouder 2] belast zijn met het gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ,
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.

Beoordeling

Rechtsmacht
Verzoekers stellen het volgende. Verzoekers zijn in Nederland getrouwd. [wensouder 1] heeft tot zijn 40e in Nederland gewoond en zich eind 2006 uitgeschreven. Hij heeft in Nederland twee dierenklinieken gehad, eerst in [plaatsnaam] , vervolgens in [plaats] . [wensouder 1] heeft een groot netwerk in Nederland. Nederlandse vrienden komen verzoekers regelmatig in Australië bezoeken. Verzoekers komen minimaal één keer per jaar voor enkele weken naar Nederland om hun familie en vrienden te bezoeken. [wensouder 1] spreekt Nederlands tegen de kinderen. [wensouder 1] heeft – naast de Australische – de Nederlandse nationaliteit.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de zaak voldoende met de rechtssfeer van Nederland verbonden is, zodat de Nederlandse rechter op grond van artikel 3 sub c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering rechtsmacht toekomt.
De positie van de draagmoeders
De draagmoeders kunnen in beginsel als belanghebbende als bedoeld in artikel 798 Rv worden aangemerkt. Zij zijn in eerste instantie dan ook door de rechtbank opgeroepen. De rechtbank zal de draagmoeders evenwel niet als belanghebbende aanmerken. Dit gelet op het feit dat – zoals hieronder nog zal blijken – het draagmoederschapstraject met de nodige zorgvuldigheid is doorlopen, waarbij de belangen van de draagmoeders in acht zijn genomen. Bij de Canadese en Amerikaanse beslissing is bepaald dat de draagmoeder niet de ouder is van het (ongeboren) kind, dat zij geen ouderschapsrechten of verantwoordelijkheden heeft en dat verzoekers de enige wettelijke ouders zijn van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] die de zorg voor haar dragen vanaf de geboorte. Uit de instemmingsverklaring van de draagmoeders blijkt dat zij – samengevat – ermee instemmen dat de rechtbank beslist op de verzoeken zonder hen te horen, dat zij ook niet willen worden gehoord op de zitting en dat zij niet op de zitting zullen verschijnen. De rechtbank zal daarom geen afschrift van de uitspraak aan de draagmoeders toesturen.
Verklaringen voor recht
Intrekking primaire verzoeken
Op zitting is met (de advocaat van) verzoekers besproken dat op de buitenlandse stukken verzoeker [wensouder 1] wordt aangeduid met pseudoniem [pseudoniem] . Deze naamswijziging heeft in het buitenland plaatsgevonden en wordt in Nederland op grond van artikel 10:20 in samenhang met artikel 10:24 van het Burgerlijk Wetboek (BW) niet (zonder meer) in Nederland erkend, zoals ook betoogd door de ambtenaar in zijn brief van 12 april 2024. Dit leidt ertoe dat inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van de geboorteaktes van de kinderen tot problemen kan leiden. De ambtenaar heeft in zijn brief van 12 april 2024 aangegeven dat een uitspraak van een rechter waaruit blijkt dat een buiten Nederland tot stand gekomen of gewijzigde familierechtelijke betrekking in Nederland kan worden erkend voldoende is om tot een registratie van dat gegeven in de BRP te kunnen komen. Verzoekers hebben daarop op de zitting hun primaire verzoeken ingetrokken.
Toepasselijk recht
Nu de verzoeken strekken tot erkenning van buitenlandse beslissingen en buitenlandse geboorteaktes in Nederland, is Nederlands recht hierop van toepassing.
Juridisch kader
Op grond van artikel 1:26 lid 1 BW kan een ieder, die daarbij een gerechtvaardigd belang heeft, de rechtbank verzoeken een verklaring voor recht af te geven dat een op hem betrekking hebbende, buiten Nederland opgemaakte akte of gedane uitspraak overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of gedaan en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand.
Verzoekers stellen zich op het standpunt dat een vaststelling dat de Canadese en Amerikaanse (geboorte)aktes en beslissingen van rechtswege kunnen worden erkend met zich brengt dat zij een gerechtvaardigd belang hebben bij een verklaring voor recht daarvan. De rechtbank stelt vast dat verzoekers beogen met hun verzoeken dat het in Canada en de VS vastgestelde juridisch ouderschap over de kinderen hier in Nederland wordt erkend en geregistreerd, zodat zij zonder hinder in Nederland hun ouderlijke rechten en verplichtingen in Nederland kunnen uitoefenen. Verzoekers hebben dan ook een gerechtvaardigd belang bij de verzochte verklaringen voor recht.
Erkenning Canadese en Amerikaanse beslissingen
De rechtbank zal eerst beoordelen of de uit de Canadese en Amerikaanse beslissing voortvloeiende, uit hoofde van afstamming vastgestelde, familierechtelijke rechtsbetrekking hier te lande van rechtswege kan worden erkend. De rechtbank zal in dit kader de in boek 10 BW geplaatste erkenningsregeling (naar analogie) toepassen op de afstammingsrechtelijke gevolgen van draagmoederschap.
Op grond van art. 10:100 lid 1 BW wordt een buitenslands tot stand gekomen onherroepelijke rechterlijke beslissing waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld of gewijzigd in Nederland van rechtswege erkend, tenzij:
a. er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond met de rechtssfeer van dat land;
b. aan die beslissing kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan, of
c. de erkenning van die beslissing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde.
Uitgangspunt van de wet is dat de Canadese en Amerikaanse beslissingen waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld tussen verzoekers en de kinderen worden erkend. Dit is slechts anders indien er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond met de rechtssfeer van dat land, aan de beslissingen geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan of de erkenning van de beslissingen onverenigbaar is met de openbare orde.
De erkenning van de beslissing kan, ook wanneer daarbij een Nederlander betrokken is, niet wegens onverenigbaarheid met de openbare orde worden geweigerd op de enkele grond dat daarop een ander recht is toegepast dan uit deze titel zou zijn gevolgd (lid 2).
De rechtbank is, gelet op de Canadese en Amerikaanse beslissing, van oordeel dat sprake is geweest van behoorlijk onderzoek en rechtspleging. Nu het draagmoederschap in Canada, respectievelijk de VS, heeft plaatsgevonden en de draagmoeders daar woonachtig zijn, kan niet worden geoordeeld dat er voor de rechtsmacht van de Canadese en Amerikaanse rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond. In deze zaak gaat het vervolgens nog om de vraag of de openbare orde zich verzet tegen erkenning van de in het buitenland tot stand gekomen familierechtelijke betrekking zoals vastgesteld in de Canadese en Amerikaanse beslissingen.
Openbare orde exceptie: zorgvuldig draagmoederschapstraject?
De rechtbank acht het in het kader van de openbare orde toets van belang om te oordelen of het in het buitenland gevolgde traject van draagmoederschap zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Dit gelet op de ingrijpende gevolgen van draagmoederschap voor de rechten en verplichtingen van zowel het kind, de draagmoeder, als de wensouders in kwestie. Nu de wensouders in de Canadese en Amerikaanse beslissingen als ouders zijn aangemerkt van de kinderen, dient hierbij naar het oordeel van de rechtbank met name te worden gekeken of de belangen van de kinderen en de draagmoeders voldoende in acht zijn genomen. Hierbij zijn de aanbevelingen van de Staatscommissie Herijking Ouderschap zoals opgenomen in het adviesrapport ‘Kind en ouders in de 21e eeuw’ van 7 december 2016 van belang en de door het kabinet in zijn brief van 12 juli 2019 (kamerstukken TK 2018/2019, 33836, nr. 45) geformuleerde waarborgen om het traject zorgvuldig en transparant te laten verlopen en zoveel mogelijk rechtszekerheid te bieden aan de draagmoeder, de wensouders en het kind.
Hieruit volgt dat het voor kinderen van groot belang is om te (kunnen) achterhalen uit wie zij zijn geboren, van wie zij genetisch afstammen en onder welke omstandigheden zij zijn ontstaan en geboren. Het recht van het kind om zijn of haar afstamming te kennen is een mensenrecht dat is opgenomen in artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK).
Op grond van de overgelegde stukken komt de rechtbank tot het oordeel dat de draagmoederschapstrajecten die verzoekers in Canada en de VS hebben doorlopen zorgvuldig hebben plaatsgevonden. De namen van de draagmoeders en hun contactgegevens zijn bekend. De draagmoeders hebben juridisch advies ontvangen en voor hen was medische zorg geregeld. Verzoekers hebben gedurende het traject geregeld contact met hen gehad en er is met beide draagmoeders een vriendschapsband ontstaan.
Ook de naam van de eiceldonatrice is bij verzoekers bekend. Verzoekers zijn met The Chosen One Egg Donation Agency een overeenkomst (Egg Recipient Agreement) aangegaan, waaruit volgt dat gebruik is gemaakt van donatrice [nummer] . Verzoekers beschikken over de contactgegevens van de eiceldonatrice en zij hebben ook kennis gemaakt met elkaar.
De kinderen kunnen in de toekomst dan ook in contact met de betreffende draagmoeder en de eiceldonatrice komen. Voor hen is hun volledige ontstaansgeschiedenis te achterhalen.
Gebleken is dat het juridisch ouderschap van verzoekers vanaf de geboorte van [minderjarige 1] is vastgesteld op grond van de beslissing van de “Superior Court of Justice”, Ontario, Canada, van 19 april 2023 een en ander in overeenstemming met de wetgeving van Ontario, Canada. Ten aanzien van [minderjarige 2] is het juridisch ouderschap vanaf de geboorte vastgesteld op grond van de beslissing van de “District Court, County of Boulder, State of Colorado”, Boulder, Colorado, VS, van 15 februari 2023, een en ander in overeenstemming met de wetgeving van Colorado, VS.
De rechtbank kwalificeert deze Canadese en Amerikaanse beslissingen als een ‘ontkenning van het moederschap’ van de draagmoeder, ontkenning van het vaderschap van de echtgenoot van de draagmoeder en een vaststelling van het ouderschap van de biologische vader, waarbij de echtgenoot van de biologische vader in het juridisch ouderschap deelt. Hoewel de Nederlandse wet niet de ontkenning van het moederschap kent van de moeder, uit wie het kind geboren is - de ‘geboortemoeder’ -, kent de wet wel de mogelijkheid om de familierechtelijke betrekking met de geboortemoeder te beëindigen, namelijk langs de weg van adoptie. Het enkele feit dat een beslissing van een buitenlandse rechter niet overeenstemt met bepalingen uit het Nederlands recht, is onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van onverenigbaarheid met de openbare orde.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de Canadese beslissing 19 april 2023 en de Amerikaanse beslissing van 15 februari 2023, waarbij de familierechtelijke betrekkingen tussen [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en de wensouders zijn vastgesteld, in Nederland worden erkend.
Erkenning Canadese en Amerikaanse geboorteakte
Ook voor de vraag of de Canadese en Amerikaanse geboorteaktes erkend kunnen worden, zal de rechtbank de in boek 10 BW geplaatste erkenningsregeling (naar analogie) toepassen.
In artikel 10:101 lid 1 BW is, voor zover hier van belang, de in artikel 10:100 leden 1, onder b en c, 2 en 3 BW opgenomen erkenningsregeling van overeenkomstige toepassing verklaard op buitenslands tot stand gekomen rechtsfeiten of rechtshandelingen, waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld of gewijzigd, welke zijn neergelegd in een door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften opgemaakte akte.
De rechtbank stelt vast dat voor [minderjarige 1] een Canadese geboorteakte en voor [minderjarige 2] een Amerikaanse geboorteakte is opgemaakt, waarin de wensouders – overeenkomstig de Canadese en Amerikaanse beslissingen die in Nederland worden erkend – als ouders zijn opgenomen. Niet in geschil is dat dit door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is gedaan. De rechtbank heeft geen aanknopingspunten voor het oordeel dat aan deze rechtshandeling geen behoorlijk onderzoek is voorafgegaan. Ook ten aanzien van de Canadese en Amerikaanse geboorteaktes gaat het om de vraag of erkenning van de uit de Canadese en Amerikaanse geboorteaktes voortvloeiende afstammingsrelaties kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde, zoals bedoeld in artikel 10:100 lid 1 sub c BW.
Openbare orde exceptie?
Uit artikel 10:101 lid 1 BW, in samenhang met artikel 1:100 lid 2 BW volgt dat de erkenning van de buitenlandse akte, ook wanneer daarbij een Nederlander betrokken is, niet wegens onverenigbaarheid met de openbare orde kan worden geweigerd op de enkele grond dat daarop een ander recht is toegepast dan uit deze titel zou zijn gevolgd. Als uitgangspunt geldt dat het enkele feit dat het van rechtswege ontstaan van een familierechtelijke betrekking met de wensouder niet overeenstemt met de huidige bepalingen in het Nederlands recht, onvoldoende is om aan te nemen dat sprake is van onverenigbaarheid met de openbare orde. Van onverenigbaarheid met de openbare orde is immers slechts sprake in geval van strijdigheid met beginselen en waarden van juridische, sociale of morele aard die in de eigen rechtsorde fundamenteel worden geacht.
Uitgangspunt is dat de buitenlandse aktes dienen te worden erkend. Het feit dat naar het recht van Ontario, Canada en Colorado, VS, verzoekers als de juridische ouders op de geboorteakte worden geregistreerd, is onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van onverenigbaarheid met de openbare orde. Zoals blijkt uit dat wat hiervoor is overwogen, is het draagmoederschapstraject naar het oordeel van de rechtbank met de nodige zorgvuldigheidseisen omkleed, is de afstammingsrelatie voor de kinderen herleidbaar en is hiermee voldoende voorzien in het recht van het kind om zijn afstamming te kennen zoals opgenomen in artikel 7 IVRK.
In het kader van de openbare orde overweegt de rechtbank dat uit de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in de zaak Mennesson v. France (no. 65192/11, ECHR 185, 2014) en de ‘advisory opinion’ van het EHRM van 10 april 2019 (no. P16-2018-001) blijkt dat het EHRM het in het belang van het kind acht dat hij een juridische afstammingsband heeft met de personen die hem verzorgen en opvoeden, ook indien tussen hen geen genetische band bestaat. Daarbij acht het EHRM het in het belang van het kind dat de periode vanaf de geboorte van het kind totdat de juridische band met de wensouders is gevestigd, zo kort mogelijk is, zodat het kind minder lang in een onzekere positie verkeert, waarbij omstandigheden als (rechtmatig) verblijf bij de wensouders, nationaliteit en erfrecht een rol kunnen spelen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat zij door erkenning van de buitenlandse beslissingen en geboorteaktes handelt naar wat het EHRM in dit soort zaken van een lidstaat verlangt. Immers, door erkenning van de buitenlandse beslissingen en geboorteaktes wordt de juridische band van verzoekers met de kinderen vanaf de geboorte erkend. De rechtbank overweegt hierbij dat met de erkenning van de buitenlandse beslissingen en de geboorteaktes wordt voorkomen dat de kinderen in verschillende landen een afwijkende afstammingsstatus hebben.
Dit alles maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de geboorteaktes van de kinderen van rechtswege in Nederland kunnen worden erkend, evenals de daarin vastgelegde familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming.
Uit het voorgaande volgt dan ook dat de verzoeken van verzoekers om te bepalen dat de Canadese en Amerikaanse beslissingen en geboorteaktes in Nederland kunnen worden erkend, worden toegewezen.
Deze beschikking levert een brondocument op voor inschrijving in de BRP. Verzoekers worden op deze wijze als de juridische ouders van de kinderen in de BRP geregistreerd.
Gezag
Verzoekers verzoeken de rechtbank voor recht te verklaren dat zij belast zijn met het gezamenlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
Toepasselijk recht
Nu de beslissing niet in een EU-lidstaat is gegeven en evenmin in een staat die partij is bij het HKBV 1996, noch de verordening Brussel II-ter, noch het HKBV 1961, dient de rechtbank eerst vast te stellen welk recht van toepassing is op de vraag of de Amerikaanse gezagsbeslissing voor erkenning in aanmerking komt. In dit geval dient te worden teruggevallen op het nationale internationaal privaatrecht om de erkenningsvraag te beantwoorden. De regel omtrent de erkenning is in het Nederlandse recht ongeschreven. Zij houdt in dat een beslissing in Nederland voor erkenning in aanmerking komt indien voldaan is aan vier cumulatieve vereisten:
de bevoegdheid van de rechter die de beslissing heeft gegeven, berust op een bevoegdheidsgrond die naar internationale maatstaven algemeen aanvaardbaar is (waarbij aansluiting kan worden gezocht bij de bevoegdheidsgronden uit de verordening Brussel II ter of het HKBV 1996);
de buitenlandse beslissing is tot stand gekomen in een gerechtelijke procedure die voldoet aan de eisen van een behoorlijke en met voldoende waarborgen omklede rechtspleging (zoals bedoeld in artikel 6 EVRM);
de erkenning van de buitenlandse beslissing is niet in strijd met de Nederlandse openbare orde;
de buitenlandse beslissing is niet onverenigbaar met een tussen dezelfde partijen gegeven beslissing van de Nederlandse rechter, dan wel met een eerdere beslissing van een buitenlandse rechter die tussen dezelfde partijen is gegeven in een geschil dat hetzelfde onderwerp betreft en op dezelfde oorzaak berust, mits die eerdere beslissing voor erkenning in Nederland vatbaar is.
Inhoudelijke beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat de uitspraken van de “District Court, County of Boulder, State of Colorado”, Boulder, Colorado, VS, van 15 februari 2023 en van de “Superior Court of Justice”, Ontario, Canada, van 19 april 2023, waarin de ouderlijke rechten van de draagmoeders en hun echtgenoten zijn beëindigd en verzoekers gezamenlijk met het gezag over de kinderen zijn belast, aan alle vier de vereisten voldoen. Zoals hiervoor is overwogen, hebben de draagmoederschapstrajecten in de VS en Canada plaatsgevonden en wonen de draagmoeders daar. De bevoegdheid van de Amerikaanse en Canadese rechtbank om te beslissen over het gezag berust derhalve op een bevoegdheidsgrond die naar internationale maatstaven algemeen aanvaardbaar is. Daarnaast heeft de rechtbank hiervoor ook al overwogen dat er geen aanwijzingen zijn dat aan de Amerikaanse en Canadese beslissingen kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan. Verder is niet gebleken dat de erkenning van de beslissing van de Amerikaanse en Canadese rechtbanken in strijd zijn met de Nederlandse openbare orde of dat er sprake is van tussen partijen gegeven beslissing van de Nederlandse rechter dan wel van een eerdere beslissing van een buitenlandse rechter die tussen partijen is gegeven in een geschil dat hetzelfde onderwerp betreft en op dezelfde oorzaak berust.
Het voorgaande betekent dat de beslissingen van de Amerikaanse en Canadese rechtbanken waarin verzoekers met het gezag over de kinderen zijn belast in Nederland worden erkend.
Conclusie
Daarmee staat vast dat verzoekers gezamenlijk belast zijn met het gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , zodat het verzoek om daarvoor een verklaring voor recht af te geven, zal worden toegewezen.
Uitvoerbaarverklaring bij voorraad
Ten aanzien van alle te nemen beslissingen geldt dat de aard van deze beslissingen zich verzet tegen het bij voorraad uitvoerbaar verklaren van die beslissingen. Dit maakt dat de rechtbank het verzoek om de beslissingen, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, zal afwijzen.

Beslissing

De rechtbank:
ten aanzien van [minderjarige 1] :
*
verklaart voor recht dat de Canadese geboorteakte met nummer [geboorteakte 1] , datum registratie 13 april 2023 door de bevoegde instantie in [geboorteplaats 1] , Canada, overeenkomstig de plaatselijke voorschriften aldaar, inhoudende dat op [geboortedatum 1] 2023 te [geboorteplaats 1] , Canada is geboren: [minderjarige 1] , als kind van [pseudoniem] en [wensouder 2] , van rechtswege in Nederland wordt erkend;
*
verklaart voor recht dat de beslissing van de “Superior Court of Justice”, Toronto, Ontario, Canada, van 19 april 2023, waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming tussen verzoekers en [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2023 te [geboorteplaats 1] , Canada, zijn vastgesteld van rechtswege in Nederland wordt erkend;
ten aanzien van [minderjarige 2] :
*
verklaart voor recht dat de beslissing van de District Court, County of Boulder, State of Colorado”, Boulder, Colorado, Verenigde Staten van Amerika, van 15 februari 2023, waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming tussen [pseudoniem] en [wensouder 2] en [minderjarige 2] zijn vastgesteld van rechtswege in Nederland wordt erkend;
*
verklaart voor recht dat de Amerikaanse geboorteakte met nummer [geboorteakte 2] , datum registratie 13 juni 2023 door de bevoegde instantie in [geboorteplaats 1] , Canada, overeenkomstig de plaatselijke voorschriften aldaar, inhoudende dat op [geboortedatum 2] 2023 te [geboorteplaats 2] , Verenigde Staten van Amerika is geboren: [minderjarige 2] , , waarop verzoekers als ouders worden vermeld, van rechtswege in Nederland wordt erkend;
*
verklaart voor recht dat uit de buitenlandse beslissingen van de “Superior Court of Justice”, Toronto, Ontario, Canada, van 19 april 2023 en de District Court, County of Boulder, State of Colorado”, Boulder, Colorado, Verenigde Staten van Amerika, van 15 februari 2023 volgt dat verzoekers belast zijn met het gezamenlijk gezag over voornoemde kinderen.
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.S.F. de Nijs, A.M.M. Vingerling en A.M. van der Vliet, rechters, bijgestaan door mr. P. Hillebrand als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 oktober 2024.