ECLI:NL:RBDHA:2024:16361

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
9 oktober 2024
Zaaknummer
C/09/656801 / FA RK 23-8247
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van Amerikaanse geboorteakte en familierechtelijke betrekkingen in het kader van draagmoederschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 oktober 2024 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek tot erkenning van een Amerikaanse geboorteakte en de familierechtelijke betrekkingen van een minderjarige, geboren uit een draagmoederschapstraject. De verzoekers, twee mannen die al twintig jaar een relatie hebben, hebben gebruik gemaakt van hoogtechnologisch draagmoederschap en hebben een kind, [minderjarige], gekregen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Amerikaanse beslissingen omtrent het gezag en de adoptie van de minderjarige door de verzoekers zijn genomen en dat deze beslissingen in Nederland kunnen worden erkend. De rechtbank heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand gelast om de Amerikaanse geboorteakte van de minderjarige in te schrijven in de registers van de gemeente 's-Gravenhage. Tevens is de rechtbank van oordeel dat de familierechtelijke betrekkingen tussen de verzoekers en de minderjarige zijn vastgesteld en dat de geslachtsnaam van de minderjarige '[verzoeker 2] - [verzoeker 1]' zal zijn. De rechtbank heeft de belangen van de minderjarige en de draagmoeder in acht genomen en geoordeeld dat het draagmoederschapstraject zorgvuldig is verlopen, met voldoende waarborgen voor alle betrokkenen. De rechtbank heeft de verzoeken van de verzoekers toegewezen en de overige verzoeken afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 23-8247
Zaaknummer: C/09/656801
Datum beschikking: 8 oktober 2024

Beschikking op het op 13 oktober 2023 ingekomen verzoekschrift van:

[verzoeker 1] en [verzoeker 2] ,

verzoekers of wensouders dan wel afzonderlijk [verzoeker 1] en [verzoeker 2] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. J.H. van der Tol te Amsterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage,

zetelend te 's-Gravenhage,
de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- een F9-formulier van 29 november 2023, met bijlage, van verzoekers;
- een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 12 februari 2024 met
kenmerk KZ-1-5U4QHWV
- de brief van de ambtenaar van 7 maart 2024;
- een F9-formulier van 26 maart 2024, met bijlage, van verzoekers
- een F9-formulier van 3 april 2024, met bijlagen, van verzoekers;
- de brief van de ambtenaar van 29 augustus 2024.
Op 10 september 2024 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: verzoekers met hun advocaat en [naam 1] namens de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad). De ambtenaar heeft in de brief van 29 augustus 2024 meegedeeld niet op de zitting te zullen verschijnen.

Feiten

- De wensouders, beiden van het mannelijk geslacht, hebben sinds 20 jaar een
relatie en wonen sinds 2004 samen.
- Volgens de uittreksels uit de Basisregistratie Personen (BRP) hebben verzoekers de
Nederlandse nationaliteit.
- De wensouders kunnen hun kinderwens niet op eigen kracht realiseren. Zij hebben
voor hoogtechnologisch draagmoederschap gekozen.
- Voor het draagmoederschapstraject is gebruik gemaakt van de organisatie
‘IARC (agency)’, Verenigde Staten van Amerika (VS), en voor het traject
van de ivf-behandeling van de fertiliteitskliniek ‘ORM Fertility’, VS.
- De wensouders hebben met de eiceldonatrice, genaamd [eiceldonatrice] (Egg Donor
[nummer] , geboren op [geboortedatum 1] 1994), een ‘Agreement’ opgesteld. Deze
overeenkomst is op 28 december 2020 door de eiceldonatrice en haar echtgenoot
ondertekend en op 29 december 2020 door de wensouders.
- De wensouders hebben een draagmoederschapsovereenkomst ‘Gestational Carrier
Agreement’ gesloten met de draagmoeder, [draagmoeder] . Deze
overeenkomst is door de draagmoeder op 1 februari 2022 ondertekend en door de
wensouders op 2 februari 2022. De draagmoeder is ongehuwd en is Amerikaans burger
.
-In de verklaring van ivf-arts John S. Hesla M.D. van 25 juni 2023 staat onder meer het volgende:

‘(…)

-
That on 9 September, 2022, I transferred into the uterus of [draagmoeder] (…) one embryo formed by the in vitro fertilization of the ova retrieved from an ovum donor, [eiceldonatrice] , with sperm provided by [verzoeker 2] (…) for the child named [minderjarige] .

(…)

  • That in my professional and medical opinion, [draagmoeder] became pregnant as the result of said transfer of the embryo which was performed on 9 September, 2022 and the delivery of [minderjarige] on [geboortedatum 2] , 2023, that resulted from the transfer.
  • That on [geboortedatum 2] , 2023, [draagmoeder] gave birth to [minderjarige] ’
- Op 13 april 2023 is door de ambtenaar van de gemeente [plaatsnaam] een ‘akte van
erkenning van elk kind waarvan een vrouw thans zwanger is’ opgemaakt. Hieruit
volgt dat [verzoeker 2] met toestemming van de draagmoeder, het kind waarvan de
draagmoeder zwanger was, heeft erkend. Er is gekozen voor de geslachtsnaam [verzoeker 2] .
- Op [geboortedatum 2] 2023 is uit de draagmoeder geboren [minderjarige] , te [geboorteplaats 5] ,
Wisconsin, VS. Op de als productie 7 overgelegde geboorteakte (‘Original
Certificate of Live Birth’), voorzien van apostille, staat de draagmoeder als moeder
vermeld en [verzoeker 2] als vader.
- In het DNA-rapport van ARCpoint labs, geaccrediteerd bij ‘AABB’, met ISO/IEC
nummer 17025 van 20 juni 2023, VS, welk rapport betrekking heeft op [minderjarige] en
[verzoeker 2] , is vermeld dat de waarschijnlijkheid van ouderschap van [verzoeker 2] 99,973% is.
- Sinds zijn geboorte verzorgen de wensouders [minderjarige] en voeden zij hem op.
- In de overgelegde ‘Declaration of Surrogate’ van de draagmoeder van 26 juni 2023
is onder meer het volgende opgenomen:

(…)
During pregnancy father, [verzoeker 2] , recognized the baby at the municipality in The Netherlands as the father with my consent.
I recognize [verzoeker 2] en [verzoeker 1] as the legal fathers of the child and I do not desire to be the legal parent of the child.I hereby give my consent for the fathers to travel to The Netherlands with [minderjarige] and register [minderjarige] at their home address in The Netherlands.
I recognize the fact that it is in the best interest of the child to allow [verzoeker 2] en [verzoeker 1] to have the sole physical custody and legal parental authority of the child.
I hereby consent with the requests which [verzoeker 2] and [verzoeker 1] will file at the court in The Netherlands in order for them to both be registered as legal parents of [minderjarige] in The Netherlands.’
- Op 27 juni 2023 is in ‘The District Court, Fourth Judicial District Juvenile-Family
Court Division of the State of Minnesota, County of Hennepin’, VS, een ‘Judgment
to establish paternity, maternity and award of custody’ gegeven, welke beslissing is voorzien van een apostille, kort omschreven inhoudende:
‘(…)Judgment:
1.
Paternity. [verzoeker 2] is hereby declared to be the genetic and legal father of the
minor child, [minderjarige] [achternaam 1] , born on the 3rd day of June, 2023 in Green Bay, Brown County, Wisconsin.
2.
Maternity. [draagmoeder] is hereby declared to be the birth and legal
mother and guardian of the minor child, [minderjarige] , born on the [geboortedatum 2] of June, 2023 in [geboorteplaats 1] , Brown County, Wisconsin, from birth to the date of this order. [eiceldonatrice] is hereby declared not to be the intended or legal mother of the minor child, and any existing presumption of maternity and/or legal rights that she may have to the minor child are hereby expressly and immediately terminated form the date of this order forward.
3.
Legal Name. The minor child’s legal name is hereby established to be [minderjarige]
[achternaam 2] .
4.
Custody. Prior to the date of this order, [draagmoeder] has remained
the minor child’s presumptive biological mother, legal guardian, and sole legal and sole physical custodian pursuant to Minn. Stat. §257.541, Subd. 1, and the minor child’s legal residence had remained that of his custodial parent, [draagmoeder] , to the date of this order. As of the date of this order, sole legal en sole physical custody of said minor child are hereby immediately awarded to [verzoeker 2] , and he is hereby expressly authorized to remove the minor child from Minnesota in order to return to his home in [plaatsnaam] , the Netherlands with said child immediately.
5.Parenting Time. The birth mother, [draagmoeder] , is not awarded any
parenting time based upon her express waiver of those rights in this proceeding.
Furthermore, the ovum donor [eiceldonatrice] , is not awarded any
parenting time based on the fact that she acted only in the capacity of a donor
pursuant to Minn. Stat. §257.62, subd. 5(c) and her express waiver of those
rights in this proceeding.
(…)
8.Birth Certificate. It is further adjudged en decreed that all Hennepin County
court personnel hereby expressly ordered and authorized to immediately enter, file, complete, sign, stamp, certify, and deliver to [naam 2] , Esq., his authorized designated representative, [verzoeker 2] , or [verzoeker 1] any and all court orders and other documents necessary to create on an expedited basis a birth record for the child reflecting the child’s name as ‘ [voornaam 1] (first name) [middelnaam 1] (middle name) [verzoeker 2] (last name),’ the father’s name as ‘ [voornaam 2] (first name) (no middle name) (middle name) [verzoeker 2] (last name)’ (DOB: [geboortedatum 3] , 1979), the father’s birthplace as ‘ [geboorteplaats 2] , China’ the mother’s name as ‘ [voornaam 3] (first name) [middelnaam 2] (middle name) [achternaam 1] (last name),’ the mother’s last name before first marriage as ‘ [achternaam 1] (last name)’ (DOB: [geboortedatum 1] , 1994), and the mother’s birthplace as ‘ [geboorteplaats 3] , Wisconsin.’
- Vervolgens heeft op 27 juni 2023 ‘The District Court, Fourth Judicial District Juvenile-Family Court Division of the State of Minnesota, County of Hennepin’, VS, een ‘Judgment to terminate parental rights’ gegeven, welke beslissing is voorzien van een apostille, kort omschreven inhoudende:
‘(…)
1.
Termination of Parental Rights. [draagmoeder] ’s legal parental rights
and obligations to the minor child, [minderjarige] , are hereby completely, immediately, and permanently terminated.
2.
Award of Custody. Sole legal and sole physical custody of the minor child,
[minderjarige] , are hereby awarded to [verzoeker 2] as his genetic and legal father and he is hereby authorized to remove the minor child from Minnesota in order to return to his home in [plaatsnaam] , the Netherlands with said child immediately.
3.
Birth Certificate. It is further adjudged and decreed that all Hennepin County court personnel are hereby expressly ordered and authorized to immediately enter, file, complete, sign, stamp, certify, and deliver to [naam 2] , Esq., his authorized designated representative, [verzoeker 2] , or [verzoeker 1] any and all court orders and other documents necessary to create on an expedited basis a birth record for the child reflecting the child’s name as “ [minderjarige] (first name) [middelnaam 1] (middle name) [verzoeker 2] (last name),” the father’s name as ” [voornaam 2] (first name) (no middle name) (middle name) [verzoeker 2] (last name)” (DOB: [geboortedatum 3] , 1979), the father’s birthplace as “ [geboorteplaats 2] , China.” For/on the replacement birth record, remove all information related to the birth mother, “ [draagmoeder] ,” pending completion of a second parent adoption in this matter and list no one as the mother.’
- Hierna heeft op 27 juni 2023 ‘The District Court, Fourth Judicial District Juvenile-Family Court Division of the State of Minnesota, County of Hennepin’, VS, een ‘Judgment’ gegeven, waarbij de adoptie van de minderjarige [minderjarige] door [verzoeker 1] is uitgesproken, welke beslissing is voorzien van een apostille, kort omschreven inhoudende:
‘It is adjudged and decreed that the name of said child be, and the same is hereby
legally changed to, [minderjarige] [verzoeker 2] - [verzoeker 1] . (…) it is hereby further adjudged
and decreed that from and after the date hereof, the said child, having been given
the name [minderjarige] [verzoeker 2] - [verzoeker 1] by Petitioners, shall be deemed and taken to be
the child and heir of Petitioners above-named in all respects, the same as though
born to them in lawful wedlock.
It is further adjudged and decreed that all Hennepin County court personnel are
hereby expressly ordered and authorized to immediately enter, file, complete, sign,
stamp, certify, and deliver to [naam 2] , Esq., his authorized designated
representative, [verzoeker 2] , or [verzoeker 1] any and all court orders and
other documents necessary to create on an expedited basis a birth record for the
child reflecting the child’s name as “ [minderjarige] (first name) [middelnaam 1] (middle name) [verzoeker 2] -
[verzoeker 1] (last name),” the father’s name as “ [voornaam 2] (first name) (no middle name)
(middle name) [verzoeker 2] (last name)” (DOB: [geboortedatum 3] , 1979), the father’s birthplace as “ [geboorteplaats 2] , China.” the second father’s name as “ [voornaam 4] (first name) [middelnaam 3] (middle name) [verzoeker 1] (last name)” (DOB: [geboortedatum 4] , 1979), the second father’s last name before first marriage as ‘ [verzoeker 1] (last name),“ and the second father’s
birthplace as “ [geboorteplaats 4] , the Netherlands.’
- De Raad heeft in zijn rapport van 12 februari 2024 geadviseerd om – indien de Amerikaanse beslissing omtrent het gezag niet wordt erkend – het verzoek om het gezag van de draagmoeder te beëindigen toe te wijzen, het verzoek [verzoeker 2] met het eenhoofdig gezag over [minderjarige] toe te wijzen en het verzoek tot adoptie door [verzoeker 1] toe te wijzen.

Verzoek

Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank:
primair: de rechtsgeldigheid van de als productie 7 overgelegde geboorteakte verklaart en de ambtenaar gelast de geboorteakte op te nemen in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage;
subsidiair: de geboortegegevens van de minderjarige [minderjarige] vaststelt en de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage gelast de geboortegegevens op te nemen in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage;
in het geval de geboortegegevens van de minderjarige [minderjarige] worden vastgesteld:
voor recht te verklaren dat op grond van de beslissingen van de District Court,
State of Minnesota, County of Hennepin, VS, van 27 juni 2023, de
familierechtelijke betrekking uit hoofde van afstamming tussen [verzoeker 2] en de
minderjarige [minderjarige] zijn vastgesteld en van rechtswege in Nederland kan worden
erkend, dat [verzoeker 2] met het gezag over de minderjarige [minderjarige] is belast en voorts de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage te gelasten om op de in te schrijven / op te maken geboorteakte van de minderjarige [minderjarige] daarvan aantekening te maken dan wel een latere vermelding te plaatsen, dan wel een zodanig aantekening te gelasten als de rechtbank juist acht;
voor recht te verklaren dat op grond van de beslissingen van de District Court, State
of Minnesota, County of Hennepin, VS, van 27 juni 2023, de familierechtelijke betrekking uit hoofde van afstamming tussen [draagmoeder] en de minderjarige [minderjarige] zijn beëindigd en van rechtswege in Nederland kan worden erkend en voorts de ambtenaar van de gemeente ’s-Gravenhage te gelasten om op de in te schrijven / op te maken geboorteakte van [minderjarige] daarvan aantekening te maken dan wel een latere vermelding te plaatsen, dan wel een zodanig aantekening te gelasten als de rechtbank juist acht;
primair: voor recht te verklaren dat op grond van de beslissingen van de District Court, State of Minnesota, County of Hennepin, VS, van 27 juni 2023, de familierechtelijke betrekking uit hoofde van afstamming/ adoptie tussen [verzoeker 1] en de minderjarige [minderjarige] zijn vastgesteld en van rechtswege in Nederland kan worden erkend, dat [verzoeker 1] met het gezag over de minderjarige [minderjarige] is belast en voorts de ambtenaar van de gemeente ’s-Gravenhage te gelasten om op de in te schrijven / op te maken geboorteakte van de minderjarige [minderjarige] daarvan aantekening te maken dan wel een latere vermelding te plaatsen, dan wel een zodanig aantekening te gelasten als de rechtbank juist acht;
subsidiair: in het geval de rechtbank voornoemde Amerikaanse uitspraak niet erkend waarin het juridisch vaderschap van [verzoeker 1] is vastgesteld het gezag van [draagmoeder] over de minderjarige [minderjarige] te beëindigen en de adoptie uit te spreken van de minderjarige [minderjarige] door [verzoeker 1] en voorts de familierechtelijke betrekking tussen [verzoeker 2] en de minderjarige [minderjarige] in stand te laten;
te verstaan dat verzoekers zijn belast met het ouderlijk gezag over de minderjarige [minderjarige] en daarvan aantekening te maken in het gezagsregister;
te verstaan dat de geslachtsnaam van de minderjarige [minderjarige] na de erkenning van het
ouderschap van verzoekers ‘ [verzoeker 2] [verzoeker 1] ’ zal zijn/is,
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.

Beoordeling

Rechtsmacht
Omdat verzoekers in Nederland wonen, heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht op grond van artikel 3 onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
Positie draagmoeder
De draagmoeder kan in beginsel als belanghebbende als bedoeld in artikel 798 Rv worden aangemerkt. Zij is in eerste instantie dan ook door de rechtbank opgeroepen. De rechtbank zal de draagmoeder evenwel niet als belanghebbende aanmerken. Dit gelet op de hierboven vastgestelde feiten, waaronder de ondertekende ‘Declaration of Surrogate’ van de draagmoeder waarin zij – samengevat - heeft verklaard dat zij de wensouders als de juridische ouders erkent, dat het in het belang van [minderjarige] is dat de wensouders de enige juridische ouders zijn en dat zij instemt met de verzoeken die de wensouders bij de rechtbank in Nederland doen om geregistreerd te staan als de juridische ouders van [minderjarige] . De rechtbank zal daarom geen afschrift van de beschikking aan de draagmoeder sturen.
Erkenning door [verzoeker 2] voor de geboorte van [minderjarige]
De rechtbank stelt vast dat [verzoeker 2] , met toestemming van de draagmoeder, [minderjarige] voor de geboorte heeft erkend. Dit moment lag voor de in de VS genomen beslissingen over familierechtelijke betrekkingen tussen [verzoeker 2] en [minderjarige] . Het moment van de (prenatale) erkenning is dus het eerste moment dat familierechtelijke betrekkingen konden ontstaan tussen [verzoeker 2] en [minderjarige] . De rechtbank zal dan ook eerst deze prenatale erkenning beoordelen.
[verzoeker 2] heeft de Nederlandse nationaliteit, zodat Nederlands recht op de erkenning van toepassing is. De draagmoeder is Amerikaans burger. Op grond van artikel 10:95 lid 3 BW is op de toestemming van de moeder tot de erkenning toepasselijk het recht van de staat waarvan de moeder de nationaliteit bezit
.
Op grond van artikel 1:204, lid 1, onder e, van het Burgerlijk Wetboek (BW) is een erkenning nietig, indien zij is gedaan terwijl er twee ouders zijn. Vaststaat dat de draagmoeder ongehuwd is. Zoals hierna zal blijken, is eerst bij de Amerikaanse beslissing van 27 juni 2023 vastgesteld dat de draagmoeder niet de genetische en juridische ouder is van [minderjarige] . Op het moment van de (prenatale) erkenning door [verzoeker 2] stond het kind (alleen) in familierechtelijke betrekking tot de draagmoeder. De draagmoeder heeft toestemming gegeven aan [verzoeker 2] om het kind, waarvan zij op dat moment zwanger was, te erkennen. Hiervan is door de ambtenaar van de gemeente [plaatsnaam] een ‘akte van erkenning van elk kind waarvan een vrouw thans zwanger is’ opgemaakt.
Van andere nietigheidsgronden ten aanzien van de erkenning is de rechtbank niet gebleken.
De rechtbank stelt dan ook vast dat op het moment van de (prenatale) erkenning door [verzoeker 2] familierechtelijke betrekkingen zijn ontstaan tussen hem en [minderjarige] .
Uit de brief van de ambtenaar van 7 maart 2024 volgt dat de ambtenaar aan de (nog in te schrijven) geboorteakte ambtshalve de latere vermelding betreffende erkenning toevoegt.
Verzoek onder I.: verklaring voor recht ten aanzien van de Amerikaanse geboorteakte en de inschrijving van deze akte
De rechtbank begrijpt het verzoek van verzoekers in die zin dat zij verzoeken op grond van artikel 1:26 BW een verklaring voor recht af te geven dat de Amerikaanse geboorteakte, waarop de draagmoeder en [verzoeker 2] als ouders staan geregistreerd, in Nederland kan worden erkend en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand.
Toepasselijk recht
Nu wordt verzocht om voor recht te verklaren dat de buitenlandse geboorteakte voor erkenning in aanmerking komt en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage, zal de rechtbank het Nederlandse recht toepassen.
Erkenning Amerikaanse geboorteakte
Op grond van artikel 1:26 lid 1 BW kan een ieder die daarbij een gerechtvaardigd belang heeft de rechtbank verzoeken een verklaring voor recht af te geven dat een op hem betrekking hebbende, buiten Nederland opgemaakte akte of gedane uitspraak overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of gedaan en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand.
Het belang van verzoekers is erin gelegen dat zij in Nederland als wettige ouders van [minderjarige] zullen worden erkend en geregistreerd. Dit is een gerechtvaardigd belang zodat aan verzoekers een beroep op artikel 1:26 BW toekomt.
De rechtbank stelt voorop dat de Amerikaanse geboorteakte, waarop de draagmoeder en [verzoeker 2] als ouders staan geregistreerd, is opgemaakt naar aanleiding van de prenatale erkenning die op 13 april 2023 in Nederland heeft plaatsgevonden.
De rechtbank moet beoordelen of de uit de Amerikaanse geboorteakte voortvloeiende, uit hoofde van afstamming vastgestelde, familierechtelijke rechtsbetrekkingen hier te lande van rechtswege kunnen worden erkend. De rechtbank zal in dit kader de in boek 10 BW geplaatste erkenningsregeling naar analogie toepassen op de afstammingsrechtelijke gevolgen van draagmoederschap.
In artikel 10:101 lid 1 BW is, voor zover hier van belang, de in artikel 10:100 leden 1, onder b en c, 2 en 3 BW opgenomen erkenningsregeling van overeenkomstige toepassing verklaard op buitenslands tot stand gekomen rechtsfeiten of rechtshandelingen, waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld of gewijzigd, die zijn neergelegd in een door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften opgemaakte akte.
Hieruit volgt dat een buitenlands tot stand gekomen rechtsfeit of rechtshandeling, waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld of gewijzigd, welke zijn neergelegd in een door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften opgemaakte akte van rechtswege worden erkend, tenzij
- aan de rechtshandeling geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan, of
- de erkenning van de rechtshandeling onverenigbaar is met de openbare orde.
De rechtbank stelt vast dat voor [minderjarige] een Amerikaanse geboorteakte is opgemaakt, waarin de draagmoeder en [verzoeker 2] als ouders zijn opgenomen. Niet in geschil is dat dit door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is gedaan. De rechtbank heeft geen aanknopingspunten voor het oordeel dat aan deze rechtshandeling geen behoorlijk onderzoek is voorafgegaan. Ten aanzien van de Amerikaanse geboorteakte gaat het daarom om de vraag of erkenning van de uit de Amerikaanse geboorteakte voortvloeiende afstammingsrelaties kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde, zoals bedoeld in artikel 10:100 lid 1 sub c BW.
Openbare orde exceptie?
De rechtbank stelt vast dat de ambtenaar zich ten aanzien van de toetsing aan de voorwaarden in het kader van het traject van draagmoederschap zich aan het oordeel van de rechtbank refereert.
Uit artikel 10:101 lid 1 BW juncto artikel 10:100 lid 2 BW volgt dat de erkenning van de buitenlandse akte, ook wanneer daarbij een Nederlander betrokken is, niet wegens onverenigbaarheid met de openbare orde kan worden geweigerd op de enkele grond dat daarop een ander recht is toegepast dan uit deze titel zou zijn gevolgd. Van onverenigbaarheid met de openbare orde is slechts sprake in geval van strijdigheid met beginselen en waarden van juridische, sociale of morele aard die in de eigen rechtsorde fundamenteel worden geacht.
Uitgangspunt is dat de buitenlandse akte dient te worden erkend. De rechtbank acht het in het kader van de openbare orde toets van belang om te oordelen of het in het buitenland gevolgde traject van draagmoederschap zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Dit gelet op de ingrijpende gevolgen van draagmoederschap voor de rechten en verplichtingen van zowel het kind, de draagmoeder als de wensouders in kwestie. Nu de wensouders in de Amerikaanse procedure als de ouders van [minderjarige] zijn aangemerkt en zij vanaf de geboorte van [minderjarige] de zorg over hem dragen, dient hierbij naar het oordeel van de rechtbank met name te worden gekeken of de belangen van [minderjarige] en de draagmoeder voldoende in acht zijn genomen. Hierbij zijn van belang de aanbevelingen van de Staatscommissie Herijking Ouderschap, zoals opgenomen in het adviesrapport ‘Kind en ouders in de 21e eeuw’ van 7 december 2016, en de door het kabinet in zijn brief van 12 juli 2019 (kamerstukken TK 2018/2019, 33836, nr. 45) geformuleerde waarborgen om het traject zorgvuldig en transparant te laten verlopen en zoveel mogelijk rechtszekerheid te bieden aan de draagmoeder, de wensouders en het kind.
Hieruit volgt dat het voor kinderen van groot belang is om te (kunnen) achterhalen uit wie zij zijn geboren, van wie zij genetisch afstammen en onder welke omstandigheden zij zijn ontstaan en geboren. Het recht van het kind om zijn of haar afstamming te kennen is een mensenrecht dat is opgenomen in artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK).
Op grond van de overgelegde stukken en dat wat op de zitting is besproken, komt de rechtbank tot het oordeel dat het traject van draagmoederschap in Minnesota in de VS met waarborgen is omkleed, die overeenkomen met de aanbevelingen van de Staatscommissie.
Verzoekers hebben bij het realiseren van hun ouderschapswens voor het draagmoederschapstraject gebruikgemaakt van de eicel van een bekende eiceldonatrice, [eiceldonatrice] , waarmee ze een ‘Agreement’ zijn aangegaan. Hierin zijn zowel de juridische als de medische belangen van de donatrice gewaarborgd. Uit deze overeenkomst blijkt verder dat de eiceldonatrice openstaat voor contact tussen haar en het kind. Dit contact kan verlopen via de ‘Donor Sibling Registry’ of via de fertiliteitskliniek ‘ORM Fertility’, VS. Verzoekers en de eiceldonatrice hebben ook e-mailadressen en Whatsappgegevens uitgewisseld en contact met elkaar gehad.
Met de draagmoeder hebben verzoekers een ‘Gestational Carrier Agreement’ opgesteld en ondertekend. Hierin zijn zowel de juridische als de medische belangen van de draagmoeder gewaarborgd. De rechtbank stelt vast dat de ontstaansgeschiedenis van [minderjarige] op termijn voor hem volledig is te achterhalen en dat hij te zijner tijd kennis kan nemen van de eiceldonatrice en de draagmoeder. Hiermee wordt voldoende voorzien in het recht van [minderjarige] om zijn afstamming te kennen, zoals opgenomen in artikel 7 IVRK.
De wensouders en de draagmoeder hebben daarnaast in de VS onafhankelijk juridisch advies ontvangen van hun eigen advocaat en zij hebben gedurende het traject de mogelijkheid gehad tot psychologische bijstand. Voor de draagmoeder was eveneens medische zorg geregeld.
Vatbaar voor opname in het Nederlandse register?
Zoals hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de familierechtelijke betrekkingen tussen [verzoeker 2] en [minderjarige] zijn ontstaan door de Nederlandse (prenatale) erkenning door [verzoeker 2] .
De ambtenaar heeft in zijn brief van 7 maart 2024 ten aanzien van de geboorteakte waarop de draagmoeder en [verzoeker 2] als ouders staan geregistreerd aangegeven dat deze akte vatbaar is voor inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van ’s-Gravenhage. De ambtenaar heeft hierbij opgemerkt dat uit de geboorteakte zelf niet blijkt op welke wijze het ouderschap met [verzoeker 2] tot stand is gekomen. De draagmoeder en [verzoeker 2] waren op het moment van de geboorte niet gehuwd. Dit zou volgens de ambtenaar normaal gesproken inschrijving in de weg staan. In dit geval, waarbij sprake is van een erkenning ongeboren vrucht, is dit volgens de ambtenaar anders. Dit omdat in het geval van een ongehuwde moeder, waarbij het kind voor de geboorte door een vader wordt erkend, deze vader wel direct in de Nederlandse akte als vader wordt vermeld met gelijk een latere vermelding van de (prenatale) erkenning.
De rechtbank stelt dan ook vast dat niet in geschil is dat de buitenlandse Amerikaanse geboorteakte waarop de draagmoeder en [verzoeker 2] als ouders staan geregistreerd, vatbaar is voor opname in het Nederlandse register.
Dit alles maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de geboorteakte van [minderjarige] waarop de draagmoeder en [verzoeker 2] als ouders staan geregistreerd van rechtswege in Nederland kan worden erkend. De rechtbank zal de verzochte verklaring voor recht dan ook uitspreken.
Het gelasten van de ambtenaar tot inschrijving van de buitenlandse geboorteakte
Verzoekers verzoeken de ambtenaar te gelasten de geboorteakte op te nemen in het daartoe bestemde register van de burgerlijke stand.
Op grond van artikel 1:26b BW in samenhang gelezen met 1:25 lid 1 BW kan de rechtbank de inschrijving gelasten van een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte van geboorte in het register van geboorten van de gemeente ’s-Gravenhage, indien de akte een persoon betreft die op het ogenblik van het verzoek Nederlander is.
De rechtbank stelt vast dat in het voorgaande is vastgesteld dat tussen [verzoeker 2] en [minderjarige] door de prenatale erkenning familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld. Daarmee stamt [minderjarige] af van een Nederlandse ouder, zodat hij de Nederlandse nationaliteit aan [verzoeker 2] ontleent. Hiermee wordt voldaan aan de voorwaarde voor inschrijving van de Amerikaanse geboorteakte in het Nederlandse register.
Het verzoek van verzoekers om de ambtenaar te gelasten de buitenlandse geboorteakte in te schrijven wordt dan ook toegewezen.
Nu het verzoek onder I zal worden toegewezen hebben verzoekers geen belang meer bij hun verzoeken onder II en III zodat deze verzoeken worden afgewezen.
Verzoek onder IV.: erkennen buitenlandse beslissing (judgment to terminate parental rights) en het gelasten van de ambtenaar tot het maken van een aantekening op de geboorteakte
Verzoekers verzoeken voor recht te verklaren dat op grond van de Amerikaanse beslissing van 27 juni 2023 de familierechtelijke betrekkingen tussen de draagmoeder en [minderjarige] zijn beëindigd en de ambtenaar te gelasten om op de in te schrijven geboorteakte een aantekening te maken van deze Amerikaanse beslissing. Hiermee verzoeken verzoekers om erkenning van deze Amerikaanse beslissing.
Toepasselijk recht
Nu het verzoek strekt tot het erkennen van een buitenlandse beslissing in Nederland en
tot het laten aantekenen van de Amerikaanse beslissing op de geboorteakte van [minderjarige] in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand, is op dit verzoek Nederlands recht van toepassing.
Juridisch kader: toetsing Amerikaanse beslissing
Ook voor de vraag of de Amerikaanse beslissing erkend kan worden, zal de rechtbank de in boek 10 BW geplaatste erkenningsregeling naar analogie toepassen.
Op grond van art. 10:100 lid 1 BW wordt een buitenslands tot stand gekomen onherroepelijke rechterlijke beslissing waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld of gewijzigd in Nederland van rechtswege erkend, tenzij:
a. er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond met de rechtssfeer van dat land;
b. aan die beslissing kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan, of
c. de erkenning van die beslissing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde.
De erkenning van de beslissing kan, ook wanneer daarbij een Nederlander betrokken is, niet wegens onverenigbaarheid met de openbare orde worden geweigerd op de enkele grond dat daarop een ander recht is toegepast dan uit deze titel zou zijn gevolgd (lid 2).
Uitgangspunt van de wet is dat de Amerikaanse beslissing waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn beëindigd, wordt erkend. Dit is slechts anders indien er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond met de rechtssfeer van dat land, aan de beslissing geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan of de erkenning van de beslissing onverenigbaar is met de openbare orde.
Nu het draagmoederschap in de VS heeft plaatsgevonden en de draagmoeder daar ook woonachtig is, kan niet worden geoordeeld dat er voor de rechtsmacht van de Amerikaanse rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond. De rechtbank is, gelet op de inhoud van de Amerikaanse beslissing, bovendien van oordeel dat sprake is geweest van behoorlijk onderzoek en rechtspleging. Ook ten aanzien van de Amerikaanse beslissing gaat het daarom om de vraag of erkenning van de uit de Amerikaanse beslissing voortvloeiende afstammingsrelaties kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde, zoals bedoeld in artikel 10:100 lid 1 sub c BW.
Openbare orde exceptie?
Uit dat wat hiervoor is overwogen, blijkt dat het draagmoederschapstraject naar het oordeel van de rechtbank met de nodige zorgvuldigheidseisen is omkleed, dat de afstammingsrelatie voor [minderjarige] herleidbaar is en dat hiermee voldoende is voorzien in het recht van het kind om zijn afstamming te kennen zoals opgenomen in artikel 7 IVRK.
In de Amerikaanse beslissing van 27 juni 2023 is op grond van de wetgeving van Minnesota, VS, het volgende vastgesteld:
1.
Termination of Parental Rights. [draagmoeder] ’s legal parental rights
and obligations to the minor child, [minderjarige] , are hereby completely, immediately, and permanently terminated.
2.
Award of Custody. Sole legal and sole physical custody of the minor child,
[minderjarige] , are hereby awarded to [verzoeker 2] as his genetic and legal father and he is hereby authorized to remove the minor child from Minnesota in order to return to his home in [plaatsnaam] , the Netherlands with said child immediately.
De rechtbank kwalificeert deze Amerikaanse beslissing als een ‘ontkenning van het moederschap’ van de draagmoeder over [minderjarige] , waarbij [verzoeker 2] is belast met de gezagsrechten.
In het kader van de openbare orde overweegt de rechtbank dat uit de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in de zaak Mennesson v. France (no. 65192/11, ECHR 185, 2014) en de ‘advisory opinion’ van het EHRM van 10 april 2019 (no. P16-2018-001) blijkt dat het EHRM het in het belang van het kind acht dat hij een juridische afstammingsband heeft met de personen die hem verzorgen en opvoeden, ook indien tussen hen geen genetische band bestaat. Daarbij acht het EHRM het in het belang van het kind dat de periode vanaf de geboorte van het kind totdat de juridische band met de wensouders is gevestigd, zo kort mogelijk is, zodat het kind minder lang in een onzekere positie verkeert, waarbij omstandigheden als (rechtmatig) verblijf bij de wensouders, nationaliteit en erfrecht een rol kunnen spelen.
De rechtbank is van oordeel dat zij door erkenning van de buitenlandse geboorteakte (zoals hiervoor genoemd) en de buitenlandse beslissing handelt naar wat het EHRM in dit soort zaken van een lidstaat verlangt. Immers, door erkenning van de buitenlandse geboorteakte en de buitenlandse beslissing wordt de juridische band van [verzoeker 2] met [minderjarige] erkend.
De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat de Amerikaanse beslissing in Nederland kan worden erkend.
Aantekening maken op geboorteakte
Artikel 1:20b BW bepaalt – voor zover hier van belang – dat op verzoek van een belanghebbende dan wel ambtshalve van akten en uitspraken die buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie zijn opgemaakt of gedaan en een overeenkomstige uitwerking hebben als de akten en rechterlijke uitspraken, bedoeld in artikel 1:20 BW, door de ambtenaar van de burgerlijke stand een latere vermelding wordt toegevoegd aan de desbetreffende in de registers van de burgerlijke stand hier te lande voorkomende geboorteakte, tenzij de Nederlandse openbare orde zich hiertegen verzet.
Zoals hiervoor is vastgesteld betreft de Amerikaanse beslissing een ontkenning van het moederschap van de draagmoeder, zodat deze beslissing overeenkomt met een Nederlandse rechterlijke uitspraak zoals bedoeld in artikel 1:20 BW.
De ambtenaar heeft in zijn brief van 7 maart 2024 aangegeven zich te refereren aan het oordeel van de rechtbank.
Van de beslissing van deze rechtbank dat de Amerikaanse beslissing van rechtswege in Nederland kan worden erkend dient dan ook een (latere) vermelding op de (nog in te schrijven) geboorteakte van [minderjarige] te worden gemaakt. Verzoekers hebben verzocht de ambtenaar te gelasten deze vermelding (kanttekening) in de rubriek “vermeldingen” van de akte te laten opmaken. De rechtbank stelt vast dat het doel van het verzoek is dat een vermelding van de buitenlandse beslissing op de (nog in te schrijven) geboorteakte van [minderjarige] wordt gemaakt. De rechtbank laat het aan de ambtenaar om de wijze van vermelding te bepalen. De rechtbank zal dan ook in die zin de ambtenaar gelasten een (latere) vermelding te plaatsen op de geboorteakte van [minderjarige] . Door de Amerikaanse beslissing op de geboorteakte te vermelden, komt de geboorteakte daarmee in lijn met de wijze van het tot stand komen van de afstamming van [minderjarige] .
Verzoek onder V. erkennen buitenlandse beslissing (Judgment) ten aanzien van [verzoeker 1] en het gelasten van de ambtenaar tot het maken van een aantekening op de geboorteakte
Verzoekers verzoeken voor recht te verklaren dat op grond van de Amerikaanse beslissing van 27 juni 2023 de familierechtelijke betrekkingen tussen [verzoeker 1] en [minderjarige] zijn vastgesteld en de ambtenaar te gelasten om op de in te schrijven geboorteakte een aantekening te maken van deze Amerikaanse beslissing. Hiermee verzoeken verzoekers om erkenning van deze Amerikaanse beslissing.
Toepasselijk recht
Nu het verzoek strekt tot het erkennen van buitenlandse beslissingen in Nederland is op het verzoek Nederlands recht van toepassing.
Erkenning Amerikaanse beslissing
De rechtbank moet allereerst ambtshalve de vraag beantwoorden of er sprake is van een verdragsadoptie op grond van het Haagse Verdrag inzake de bescherming van kinderen en samenwerking op het gebied van interlandelijke adoptie van 29 mei 1993 (Haags Adoptieverdrag), waarbij de adoptie van rechtswege wordt erkend dan wel of er sprake is van een buitenlandse adoptiebeslissing zoals bedoeld in de artikelen 10:108 en 10:109 BW.
Verzoekers beschikken niet over een verklaring in de zin van artikel 23 van het Haags Adoptieverdrag, inhoudende dat de adoptie in overeenstemming het met verdrag tot stand is gekomen.
De rechtbank zal daarom beoordelen of de adoptiebeslissing van 27 juni 2023, waarbij [minderjarige] door [verzoeker 1] is geadopteerd naar het recht van Minnesota, VS, kan worden erkend in Nederland op grond van de artikelen 10:108 en 10:109 BW. Op basis van de stukken die door verzoekers in het geding zijn gebracht, is de rechtbank van oordeel dat er geen twijfel bestaat dat deze beslissing een adoptiebeslissing betreft zoals bedoeld in de wet van Minnesota, VS.
Anders dan verzoekers, is de rechtbank met de ambtenaar van oordeel dat in dit geval niet artikel 10:108 BW, maar artikel 10:109 BW van toepassing is. Verzoekers hadden immers zowel ten tijde van indiening van het verzoekschrift tot adoptie als ten tijde van de Amerikaanse uitspraken hun gewone verblijfplaats in Nederland.
Op grond van artikel 10:109 lid 1 BW wordt een in het buitenland gegeven beslissing waarbij een adoptie tot stand is gekomen en die is uitgesproken door een ter plaatse bevoegde autoriteit van de vreemde staat waar het kind zowel ten tijde van het verzoek tot adoptie als ten tijde van de uitspraak zijn gewone verblijfplaats had, terwijl de adoptiefouders hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden, erkend indien:
de bepalingen van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka) in acht zijn genomen, en
de erkenning van de adoptie in het kennelijk belang van het kind is, en
erkenning niet op een grond, bedoeld in artikel 10:108 lid 2 of lid 3 van dit boek zou worden onthouden.
De erkenning wordt op grond van artikel 10:108 lid 2 of lid 3 BW onthouden indien aan de beslissing houdende adoptie kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan of de erkenning van die beslissing kennelijk in strijd met de openbare orde zou zijn, waarvan in ieder geval sprake is indien de beslissing kennelijk op een schijnhandeling betrekking heeft.
De rechtbank is van oordeel dat de Wobka niet is geschreven voor gevallen als de onderhavige. Het gaat hier immers om een in het buitenland door middel van hoogtechnologisch draagmoederschap geboren kind. Uit de tekst en de wijze van totstandkoming van de wet volgt dat men daarbij het oog heeft gehad op de ‘klassieke adoptie’, namelijk de adoptie van een kind dat zowel biologisch als genetisch afstamt van andere ouders dan de adoptiefouders. De rechtbank wijst daarbij op de definitie van het begrip “buitenlands kind” van artikel 1 Wobka. Waar daarin wordt gesteld dat het kind in een ander gezin dan het ouderlijk gezin zal worden verzorgd, kan de wetgever niet het oog hebben gehad op een situatie als zich in deze zaak voordoet. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de bepalingen van de Wobka zich niet lenen voor onverkorte toepassing in dit geval.
De rechtbank stelt vast dat de beslissing van ‘the District Court, Fourth Judicial District Juvenile-Family Court Division of the State of Minnesota, County of Hennepin’, VS
,van 27 juni 2023, waarbij de adoptie van [minderjarige] door verzoeker [verzoeker 1] is uitgesproken, voldoet aan voornoemde overige voorwaarden voor erkenning van artikel 10:109 BW. Gebleken is dat de weigeringsgronden van artikel 10:108, lid 2 en lid 3 BW zich niet voor doen. De erkenning is verder naar het oordeel van de rechtbank kennelijk ook in het belang van [minderjarige] . Zoals hiervoor is overwogen, zijn er op basis van de stukken geen aanwijzingen dat er kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging aan de Amerikaanse beslissing is voorafgegaan of dat er sprake is van strijd met de openbare orde.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat de Amerikaanse adoptiebeslissing wordt erkend in Nederland. Deze beslissing heeft op grond van artikel 10:110 lid 1 en 2 BW tot gevolg dat ook de familierechtelijke betrekkingen tussen verzoeker [verzoeker 1] en [minderjarige] in Nederland worden erkend.
Conclusie
De rechtbank zal het verzoek onder V., waarin wordt verzocht om voor recht te verklaren dat op grond van de beslissing van 27 juni 2023 van ‘the District Court, Fourth Judicial District Juvenile-Family Court Division of the State of Minnesota, County of Hennepin’, VS
,de afstammingsband tussen verzoeker [verzoeker 1] en [minderjarige] is vastgesteld, toewijzen.
Aantekening maken op geboorteakte
Zoals hiervoor is vastgesteld betreft de Amerikaanse beslissing de adoptie door verzoeker [verzoeker 1] van [minderjarige] , zodat deze beslissing overeenkomt met een Nederlandse rechterlijke uitspraak zoals bedoeld in artikel 1:20 BW.
Van de beslissing van deze rechtbank dat de Amerikaanse beslissing van rechtswege in Nederland kan worden erkend dient dan ook een (latere) vermelding op de (nog in te schrijven) geboorteakte van [minderjarige] te worden gemaakt.
De ambtenaar heeft in zijn brief van 7 maart 2024 verklaard ambtshalve de latere vermelding betreffende de adoptie op te nemen. De rechtbank zal – voor zover nodig – de ambtenaar gelasten een (latere) vermelding te plaatsen op de geboorteakte van [minderjarige] . Door de Amerikaanse beslissing op de geboorteakte te vermelden, komt de geboorteakte daarmee in lijn met de wijze van het tot stand komen van de afstamming van [minderjarige] .
Nu het verzoek onder V. wordt toegewezen komt de rechtbank niet meer toe aan een beoordeling van het (subsidiaire) voorwaardelijke verzoek onder VI.
Verzoek onder VII.: aantekening in het gezagregister
Verzoekers verzoeken de rechtbank om een aantekening te gelasten in het gezagsregister waaruit blijkt dat verzoekers zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] . Dit verzoek impliceert een verzoek van verzoekers om de Amerikaanse beslissing ten aanzien van het gezag eveneens in Nederland te erkennen.
Toepasselijk recht
Nu de beslissing niet in een EU-lidstaat is gegeven en evenmin in een staat die partij is bij het HKBV 1996, noch de verordening Brussel II-ter, noch het HKBV 1961, dient de rechtbank eerst vast te stellen welk recht van toepassing is op de vraag of de Amerikaanse gezagsbeslissing voor erkenning in aanmerking komt. In dit geval dient te worden teruggevallen op het nationale internationaal privaatrecht om de erkenningsvraag te beantwoorden. De regel omtrent de erkenning is in het Nederlandse recht ongeschreven. Zij houdt in dat een beslissing in Nederland voor erkenning in aanmerking komt indien voldaan is aan vier cumulatieve vereisten:
de bevoegdheid van de rechter die de beslissing heeft gegeven, berust op een bevoegdheidsgrond die naar internationale maatstaven algemeen aanvaardbaar is (waarbij aansluiting kan worden gezocht bij de bevoegdheidsgronden uit de verordening Brussel II ter of het HKBV 1996);
de buitenlandse beslissing is tot stand gekomen in een gerechtelijke procedure die voldoet aan de eisen van een behoorlijke en met voldoende waarborgen omklede rechtspleging (zoals bedoeld in artikel 6 EVRM);
de erkenning van de buitenlandse beslissing is niet in strijd met de Nederlandse openbare orde;
de buitenlandse beslissing is niet onverenigbaar met een tussen dezelfde partijen gegeven beslissing van de Nederlandse rechter, dan wel met een eerdere beslissing van een buitenlandse rechter die tussen dezelfde partijen is gegeven in een geschil dat hetzelfde onderwerp betreft en op dezelfde oorzaak berust, mits die eerdere beslissing voor erkenning in Nederland vatbaar is.
Inhoudelijke beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat de uitspraken van ‘the District Court, State of Minnesota, County of Hennepin’, VS, van 27 juni 2023, waarin de ouderlijke rechten van de draagmoeder zijn beëindigd en verzoekers gezamenlijk met het gezag over [minderjarige] zijn belast, aan alle vier de vereisten voldoen. Zoals hiervoor is overwogen, heeft het draagmoederschapstraject in de VS plaatsgevonden en woont de draagmoeder daar ook. De bevoegdheid van de Amerikaanse rechtbank om te beslissen over het gezag berust derhalve op een bevoegdheidsgrond die naar internationale maatstaven algemeen aanvaardbaar is. Daarnaast heeft de rechtbank hiervoor ook al overwogen dat er geen aanwijzingen zijn dat aan de Amerikaanse beslissing kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan. Verder is niet gebleken dat de erkenning van de beslissing van de Amerikaanse rechtbank in strijd is met de Nederlandse openbare orde of dat er sprake is van tussen partijen gegeven beslissing van de Nederlandse rechter dan wel van een eerdere beslissing van een buitenlandse rechter die tussen partijen is gegeven in een geschil dat hetzelfde onderwerp betreft en op dezelfde oorzaak berust.
Het voorgaande betekent dat de beslissing van de Amerikaanse rechtbank waarin verzoekers met het gezag over [minderjarige] zijn belast in Nederland wordt erkend.
Conclusie
Daarmee staat vast dat verzoekers gezamenlijk belast zijn met het gezag over [minderjarige] .
Op grond van artikel 2 aanhef en onder c van het Besluit gezagsregisters komen strikt genomen alléén buitenlandse beslissingen die van rechtswege (dus op grond van artikel 23 Haags kinderbeschermingsverdrag 1996, artikel 7 van het oudere Haags kinderbeschermingsverdrag van 1961, artikel 21 verordening Brussel II-bis of artikel 30 Brussel II ter), dus zonder dat daartoe enigerlei procedure vereist is, kunnen worden erkend, voor inschrijving in het gezagsregister in aanmerking. Uit de nota van toelichting bij het (gewijzigde) Besluit gezagsregisters volgt dat deze keuze is gemaakt, omdat in de praktijk de behoefte wordt gevoeld om ook buitenlandse beslissingen in het gezagsregister te vermelden. De reden dat alleen beslissingen die van rechtswege worden erkend in het Besluit zijn opgenomen, ziet er uitsluitend op dat ten aanzien van die beslissingen geen inhoudelijke toets aangaande de erkenning hoeft te worden uitgevoerd, zodat de griffiers van de verschillende rechtbanken in staat kunnen worden geacht deze aantekening te verwerken.
In de praktijk wordt evenwel een gelijke behoefte gevoeld om buitenlandse beslissingen in het gezagsregister te vermelden, waarvan de erkenning door de Nederlandse rechter is uitgesproken. Ook nadat de Nederlandse rechter in een uitspraak inhoudelijk heeft getoetst of de betreffende buitenlandse beslissing voor erkenning in aanmerking komt, kunnen de griffiers van de verschillende rechtbanken in staat worden geacht de aantekening van die buitenlandse gezagsbeslissing in combinatie met de Nederlandse erkenningsbeslissing te verwerken. De rechtbank ziet dan ook aanleiding artikel 2 aanhef en onder c van het Besluit gezagsregisters analoog toe te passen en zal de griffier gelasten om deze uitspraak, als die onherroepelijk is geworden, aan het gezagsregister toe te zenden zodat er een aantekening van de Amerikaanse beslissingen van 27 juni 2023 en van deze beschikking in het gezagsregister kan worden gemaakt.
Verzoek onder VIII. geslachtsnaam
Verzoekers hebben verzocht te verstaan/verklaren dat de geslachtsnaam van [minderjarige] ‘ [verzoeker 2] [verzoeker 1] ’ zal zijn.
Nu de rechtbank van oordeel is dat de eerder genoemde beslissingen van 27 juni 2023 van ‘the District Court, State of Minnesota, County of Hennepin’, VS, in Nederland worden erkend, is de rechtbank van oordeel dat ook de daarin vastgestelde geslachtsnaam van [minderjarige] in Nederland op grond van artikel 10:24 BW wordt erkend. De rechtbank zal dit verzoek dan ook toewijzen.
Uitvoerbaarverklaring bij voorraad
Ten aanzien van alle te nemen beslissingen geldt dat de aard van deze beslissingen zich verzet tegen het bij voorraad uitvoerbaar verklaren van die beslissingen. Dit maakt dat de rechtbank het verzoek om de beslissingen, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, zal afwijzen.

Beslissing

De rechtbank:
*
verklaart voor recht dat de Amerikaanse geboorteakte van [minderjarige] , geboren op [geboortedatum 2] 2023 te [geboorteplaats 1] , Wisconsin, VS, waarop de draagmoeder en verzoeker [verzoeker 2] als ouders worden vermeld, van rechtswege in Nederland wordt erkend en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage;
*
gelast de inschrijving in het register van geboorten van de gemeente ’s-Gravenhage van de door de bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften in Wisconsin, VS, opgemaakte geboorteakte van:
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum 2] 2023 te [geboorteplaats 1] , Wisconsin, VS, state file number [nummer geboorteakte] , opgemaakt op 7 juni 2023 en afgegeven op 6 juli 2023,
waarvan een fotokopie aan deze beschikking is gehecht;
*
verklaart voor recht dat de beslissing van ‘the District Court, Fourth Judicial District Juvenile-Family Court Division of the State of Minnesota, County of Hennepin’, VS, van 27 juni 2023, welke beslissing de ontkenning van het moederschap van de draagmoeder betreft, van rechtswege in Nederland wordt erkend en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage;
*
bepaalt dat de ambtenaar op de geboorteakte van [minderjarige] een (latere) vermelding plaatst van voornoemde Amerikaanse beslissing, welke beslissing de ontkenning van het moederschap van de draagmoeder betreft;
*
verklaart voor recht dat bij de blijkens de beslissing van ‘the District Court, Fourth Judicial District Juvenile-Family Court Division of the State of Minnesota, County of Hennepin’, VS, van 27 juni 2023 tot stand gekomen adoptie van [minderjarige] , door verzoeker [verzoeker 1] , aan de in artikel 10:109, lid 1, BW, genoemde voorwaarden voor erkenning is voldaan, waarbij de familierechtelijke betrekking met verzoeker [verzoeker 2] in stand is gebleven;
*
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
*
bepaalt dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister, om daarin aantekening te doen van de buitenlandse beslissingen van ‘the District Court, Fourth Judicial District Juvenile-Family Court Division of the State of Minnesota, County of Hennepin’, VS, van 27 juni 2023 en deze beschikking van heden, waaruit volgt dat verzoekers vanaf 27 juni 2023 belast zijn met het gezamenlijk gezag over [minderjarige] ;
*
verklaart voor recht dat de geslachtsnaam van [minderjarige] ‘ [verzoeker 2] - [verzoeker 1] ’ is;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.M.M. Vingerling, C.S.F. de Nijs, en A.M. van der Vliet, rechters, bijgestaan door mr. P. Hillebrand als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 oktober 2024.