Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiseres] , V-nummer: [V nummer] , eiseres (gemachtigde: mr. B.A. Palm),
Procesverloop
Overwegingen
Lichter middel
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 oktober 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een Taiwanese vreemdeling. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. B.A. Palm, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Asiel en Migratie, die op 22 september 2024 de maatregel van bewaring heeft opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft op 30 september 2024 de zaak behandeld, waarbij eiseres aanwezig was met een tolk en de minister vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde M.M.E. Disselkamp.
De rechtbank heeft beoordeeld of de bewaring van eiseres rechtmatig was. Eiseres betwistte de zware grond onder 3d, die betrekking heeft op het niet of onvoldoende meewerken aan het vaststellen van haar identiteit en nationaliteit. De rechtbank oordeelde dat deze grond feitelijk juist was, aangezien eiseres nooit een geldig identiteitsdocument heeft overgelegd. De rechtbank concludeerde dat de overige gronden voor de maatregel ook voldoende gemotiveerd waren.
Eiseres voerde aan dat de minister onzorgvuldig had gehandeld tijdens het vertrekgesprek op 24 september 2024, omdat dit gesprek in het Engels plaatsvond terwijl haar voorkeurstaal Mandarijns was. De rechtbank oordeelde echter dat de minister zorgvuldig had gehandeld, aangezien eiseres de tolk goed kon verstaan en er geen schade aan haar belangen was aangetoond.
Eiseres stelde verder dat de minister had moeten volstaan met een lichter middel, gezien haar hongerstaking van 30 dagen. De rechtbank oordeelde dat de minister voldoende had gemotiveerd dat er een risico op onttrekking was en dat een lichter middel niet voldoende was. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.